Mensen werden gemaakt om te leven!
VOORAFGAANDE aan de grote zeeslag bij Salamis in het jaar 480 voor de Gewone Tijdrekening, inspecteerde koning Xerxes zijn troepen en volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus stortte de Perzische vorst tranen toen hij zijn manschappen bezag. Waarom? „Toen ik erover nadacht”, zei de koning, „kwam het bij mij op hoe jammerlijk kort een mensenleven is — want van al deze duizenden mannen zal er over honderd jaar niet één meer in leven zijn.”
Zonder twijfel kwam dat uit, want de levensduur van de mens is betrekkelijk kort. De geïnspireerde psalmist deed hierover de uitspraak: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen, want het moet snel voorbijgaan, en wij vliegen heen.” — Ps. 90:10.
Geen wonder dat velen het gevoel hebben dat het leven te kort is. De Amerikaanse schrijfster Mary Roberts Rinehart bracht het als volgt onder woorden: „Wat werk, wat slaap, wat liefde en het is voorbij.”
Hoewel echter de levensjaren van de mens zo beperkt lijken en ’dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen is’, hangt de mens toch aan het leven. In feite hebben mensen al eeuwenlang gezocht naar de mogelijkheid om lang of eeuwig te leven.
Zo vertelden bijvoorbeeld de Indianen aan de Spaanse ontdekkingsreiziger Ponce de León dat er op een eiland dat Bimini heette, een bron bestond die oude mensen hun jeugd kon teruggeven. „In werkelijkheid vertelden de Indianen een Europese legende na, die zij van de blanken hadden gehoord”, aldus The World Book Encyclopedia.
Ponce de León ging op zoek naar Bimini, maar landde in de lente van 1513 G.T. op het vasteland van Noord-Amerika. Hoewel hij een groot deel van de kust van de tegenwoordige staat Florida afzocht, kreeg hij natuurlijk nooit iets te drinken van de legendarische Bron der Jeugd.
Maar hoe komt de mens zelfs maar op het denkbeeld van een bron der jeugd? Ja, hoe komen mensen op het idee van eeuwig leven, terwijl de grimmige werkelijkheid toch is dat alle mensen sterven?
De reden is dat mensen werden gemaakt om te leven. Onder goddelijke inspiratie verklaarde de wijze koning Salomo: „Ik heb de bezigheid gezien die God aan de mensenzonen heeft gegeven om daarmee bezig te zijn. Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd. Zelfs onbepaalde tijd heeft hij in hun hart gelegd, opdat de mensheid het werk dat de ware God heeft gemaakt, nooit van het begin tot het eind kan doorgronden.” — Pred. 3:10, 11.
God de Almachtige, de Schepper, stelde de mens in staat zich een denkbeeld te vormen van onbepaalde tijd, in het verleden en in de toekomst, ofwel van eeuwigheid. De lagere dieren kennen een dergelijk begrip niet. Iets dat door Jehovah God in de menselijke geest is ingeplant, geeft de mens het begrip van onbegrensd bestaan. Mensen kunnen zich het denkbeeld vormen van eeuwig leven.
Misschien bent u echter van mening dat eeuwig leven voor de mens op biologische gronden onmogelijk is. Maar W. Sullivan constateerde: „Onze lichaamscellen (op een paar uitzonderingen na, zoals hersencellen) vullen zichzelf voortdurend aan. Behoudens ongelukken of ziekte zou dit, naar het schijnt, voor onbepaalde tijd moeten doorgaan, maar door een of andere onnaspeurlijke invloed is het vervangingsproces onvolkomen.” — We Are Not Alone, 1964, blz. 282.
Dr. G. R. Clements formuleerde eens: „Als er één enkel punt is waarop vooraanstaande geleerden het eens zijn, dan is het wel dat zij in het lichaam geen fysiologische reden kunnen vinden waarom de mens niet voor eeuwig zou leven.” En de bioloog W. Beck merkte op: „Ik kan geen reden vinden waarom de dood, in de aard der zaak, onvermijdelijk moet zijn.”
Natuurlijk is het spreken over iets dat biologisch mogelijk is, nog heel wat anders dan werkelijk de verzekering te hebben dat eeuwig menselijk leven meer is dan alleen maar een droom. Maar denkt u dat de Schepper zonder bedoeling de mens het begrip heeft geschonken van een onbegrensd bestaan? Stellig zou Jehovah, die ’rechtvaardigheid en gerechtigheid liefheeft’, niet ten onrechte de mens dit begrip schenken als er geen mogelijkheid bestond dat mensen voor eeuwig zouden kunnen leven. — Ps. 33:5.
De Zoon van God, Jezus Christus, zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3). Omdat hij „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars” is, kon men erop vertrouwen dat Jezus de waarheid sprak (Hebr. 7:26). Hij zou niet op huichelachtige wijze een valse hoop in het vooruitzicht stellen.
Als u de eerste vijf hoofdstukken van het bijbelboek Genesis zou lezen, zou u merken dat het oorspronkelijke mensenpaar geen begrensde levensduur kreeg toegemeten. Wat hen in het vooruitzicht werd gesteld, was eeuwig leven. Ja, mensen werden gemaakt om te leven! Maar de mens was ongehoorzaam aan God en werd daarom als een zondaar ter dood veroordeeld.
Waarom worden mensen dus oud en sterven zij? Omdat, zoals de apostel Paulus zei, ’door bemiddeling van één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door middel van de zonde de dood’. Maar Paulus verklaarde ook: „De gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer” (Rom. 5:12; 6:23). Als zondaar verbeurde de volmaakte eerste mens Adam het leven voor zijn nageslacht, maar de dood in getrouwheid aan God van de volmaakte mens Jezus verschafte de noodzakelijke losprijs waarmee de bevrijding van de mensheid uit slavernij aan zonde en dood werd verworven. — 1 Petr. 1:18, 19; 1 Joh. 2:2.
Jezus zelf bracht de kwestie heel goed onder woorden door te zeggen: „God heeft de wereld [der mensheid] zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16). Velen zullen dat „eeuwig leven” hier op deze aarde genieten.
Het is interessant dat de in Detroit verschijnende Free Press verklaarde: „Volgens een arts in Baltimore zal de mens op een goede dag zijn leven tot onbepaalde tijd kunnen verlengen. Trekt het vooruitzicht van eeuwig leven u aan?” Verslag uitbrengend over de antwoorden op die vraag, gaf de krant te kennen dat 32,6 percent Ja had geantwoord, terwijl van de 67,4 percent die Nee zeiden, opmerkingen kwamen als: „De gedachte er 200 jaar oud uit te zien, lokt mij niet aan.” „Na 30 jaar drie kinderen en een vrouw onderhouden te hebben, zouden ze mij Utopia moeten aanbieden.”
Wel, voor de grote meerderheid van degenen die Gods gunst verwerven, bestaat het „aanbod” uit eeuwig leven in menselijke volmaaktheid in een aards paradijs (Luk. 23:43). Niet alleen zal ouderdom vervangen worden door jeugdige kracht, maar God zal bij de mensheid zijn. „Hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Openb. 21:3, 4.
Bedenk eens hoe mannen in het verleden zich inspanden om de legendarische Bron der Jeugd te vinden, met als enig resultaat: diepe teleurstelling. Vraag u dan af: Is het geen tijd en inspanning waard om kennis te verwerven omtrent Gods voornemen met betrekking tot de aarde en de mens? Dat is het zeker. Mensen werden gemaakt om te leven, en u kunt behoren tot degenen die eeuwig leven zullen genieten.