De huwelijkse staat in deze laatste dagen overwegen
„Wie zijn maagdelijkheid uithuwelijkt, [doet] goed, maar wie ze niet uithuwelijkt, zal beter doen.” — 1 Kor. 7:38, NW.
1. Waarom was voor Adam de keus van een vrouw geen probleem?
VOOR Adam, de eerste mens, was het helemaal geen probleem een vrouw te kiezen. Zij werd voor hem gemaakt. De mens had de vele dieren een naam gegeven, maar voor hem „werd geen hulp gevonden als een aanvulling van hem”. „Daarom”, zo vertelt het bijbelse verslag ons, „deed Jehovah God een diepe slaap op de mens vallen en, terwijl hij sliep, nam hij een van zijn ribben en sloot toen het vlees over die plaats toe. Daarna bouwde Jehovah God de rib die hij uit de mens had genomen, tot een vrouw en bracht haar tot de mens.” Denk u Adams vreugde hierover eens in! Hij werd ertoe bewogen uit te roepen: „Dit is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees. Deze zal Mannin worden genoemd, omdat deze uit de man werd genomen.” Geen wonder dat de man zich aan zijn vrouw zou hechten. In haar zondeloze staat was deze vrouw zijn volmaakte aanvulling. — Gen. 2:18-25, NW.
2. Toon aan de hand van de Schrift aan wat Jehovah’s wil is met betrekking tot christenen die verkiezen te trouwen.
2 Een probleem dat zich thans onder onvolmaakte mensen aan sommige christenen voordoet, is dat van het kiezen van een huwelijkspartner. In deze kwestie zal een toegewijde dienstknecht van Jehovah verstandig zijn en acht slaan op de geïnspireerde vermaning die de apostel Paulus geeft, namelijk dat opgedragen christenen dienen te trouwen met gelovigen, hetgeen erop neerkomt dat zij „alleen in de Heer” dienen te trouwen (1 Kor. 7:39, NW). Dit is Jehovah’s wil met betrekking tot christenen die verkiezen te trouwen. Eeuwen vóór Paulus’ tijd, toen Gods volk, de Israëlieten, in contact zouden komen met de heidenen van het land Kanaän, werd hun de volgende krachtige waarschuwing gegeven: „Gij moogt geen echtverbintenis met hen aangaan. Uw dochter moogt gij niet aan zijn zoon geven, en zijn dochter moogt gij niet voor uw zoon nemen.” Ongehoorzaamheid zou verschrikkelijke gevolgen hebben, zoals God aldus duidelijk onder woorden bracht: „Want hij zal uw zoon van het volgen van mij afkeren, en zij zullen stellig andere goden dienen.” Niet alleen dat het de aldus onder één juk samengebrachte zoon of dochter slecht zou vergaan, maar de ouders die zulk een verbintenis arrangeerden, zouden zich Jehovah’s gramschap op de hals halen, want er werd gezegd: „En Jehovah’s toorn zal inderdaad tegen u ontbranden, en hij zal u stellig spoedig verdelgen”! — Deut. 7:3, 4, NW.
3. Aan welke voorbeelden uit patriarchale tijden dient een christelijke ouder te denken?
3 Vroeger, in patriarchale tijden, deed het ouders die aan Jehovah toegewijd waren, verdriet wanneer een volwassen zoon persoonlijk een echtverbintenis met heidenen aanging. Toen Esau de Hethietische vrouwen Judith en Basmath tot vrouw nam, waren zij „een kwelling des geestes voor Isaäk en voor Rebekka”. Bij een zekere gelegenheid klaagde Rebekka: „Ik walg van mijn leven om die Hethietische vrouwen; indien Jakob zich nu ook zo’n Hethietische vrouw neemt uit de dochters des lands, waarvoor leef ik dan nog?” (Gen. 26:34, 35; 27:46) Gelukkig trad Jakob niet in een echtverbintenis die een kwelling voor een godvruchtige ouder zou zijn en waardoor Jehovah’s misnoegen zou worden opgewekt. Toen voordien Abraham regelingen trof dat er een vrouw voor Isaäk werd gekozen, werd er geen slechte keus van een heidense vrouw gedaan (Genesis, hoofdstuk 24). Dient u, als christelijke ouder in deze tijd, het huwelijk van uw zoon of dochter te arrangeren? Stellig niet zoals sommige ouders hebben gedaan. Denk aan de waarschuwing die Israël ontving en aan deze voortreffelijke voorbeelden van ouders uit patriarchale dagen.
4. In welk opzicht zondigden de joden uit Ezra’s tijd tegen Jehovah?
4 Wellicht bent u een christelijke ouder die een huwelijk voor uw zoon of dochter zult arrangeren. Of misschien bent u een volwassen opgedragen dienstknecht van Jehovah God die het plan heeft te trouwen. Laat in beide gevallen de woorden van de getrouwe Ezra in uw oren klinken, zijn vurige smeekbede in een tijd dat de gehele natie zich schuldig had gemaakt aan overtreding. De joden waren uit gevangenschap aan Babylon bevrijd. Zij hadden de Schrift plus goede voorbeelden uit het verleden. Hier hadden zij echter geen acht op geslagen, en groot was hun schuld voor het aangezicht van Jehovah. Maar in welk opzicht hadden zij gezondigd? Dit onthulde Ezra in de smeekbede die hij opzond: „Zouden wij dan — na alles wat ons overkomen is vanwege onze boze daden en onze grote schuld, terwijl Gij, onze God, ons minder hebt toegerekend dan onze ongerechtigheden verdienden, en ons nog zovelen geschonken hebt die ontkomen zijn — wederom uw geboden schenden en ons verzwageren met deze gruwelijke volken? Zoudt Gij dan niet tegen ons toornen tot verdelgens toe, zodat er geen overblijfsel of ontkomene meer zou zijn? O HERE, God van Israël, Gij zijt rechtvaardig, daarin, dat wij als een schare ontkomenen zijn overgebleven, gelijk heden het geval is. Zie, wij staan voor uw aangezicht in onze schuld. Waarlijk, niemand kan deswege voor uw aangezicht standhouden” (Ezra 9:13-15). De joden in de dagen van Ezra deden hun vreemde vrouwen weg, in erkenning van hun grote schuld voor het aangezicht van Jehovah. Vergeet niet dat hun zonde tegen Jehovah hierin gelegen was, dat zij zich door huwelijk met de heidense Kanaänieten hadden verbonden. Ongehoorzaamheid aan God met betrekking tot de huwelijke staat is een ernstige zaak, waar u nooit licht over dient te denken.
5. Op welke wijze hadden de joden volgens Maleachi 2:10-12 Jehovah’s heiligheid ontheiligd? Tot welke conclusie moet een christen daarom komen?
5 Als een christen die opgedragen is aan Jehovah God hebt u ongetwijfeld zeer veel achting voor de bijbel en wenst u zich aan de daarin opgetekende rechtvaardige beginselen te houden. Welnu, neem dan ook de volgende woorden van de profeet Maleachi ter harte: „Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des HEREN [de heiligheid van Jehovah, NW], dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemden god getrouwd. De HERE roeie den man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan den HERE der heerscharen” (Mal. 2:10-12). Die joden behaagden Jehovah stellig niet door ’de dochter van een vreemde god te trouwen’. Door dat te doen, hadden zij Zijn heiligheid ontheiligd. In vroeger dagen had Salomo vele vreemde of buitenlandse vrouwen gehuwd. Vanwege hen zondigde hij. Voor joden uit Nehemia’s tijd die heidense vrouwen hadden gehuwd, gebruikte Nehemia Salomo als voorbeeld van een kwaaddoener (Neh. 13:25-27). Christenen in deze tijd beseffen daarom dat zij de Almachtige God nooit zouden kunnen behagen door met een ongelovige te trouwen.
6. Wat is Jehovah’s onveranderlijke opvatting omtrent het huwelijk met betrekking tot zijn dienstknechten?
6 Ondanks het verstrijken van de tijd is Jehovah’s opvatting omtrent echtverbintenissen met betrekking tot zijn dienstknechten nimmer veranderd. „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen”, schreef de apostel Paulus aan de Korinthiërs. „Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige?” (2 Kor. 6:14, 15, NW) Gehoorzaam Jehovah, de onveranderlijke God. Handel in aangelegenheden die betrekking hebben op de huwelijke staat niet in strijd met zijn wil en stel uw geestelijke gezindheid en het leven zelf niet in de waagschaal door met een ongelovige onder een ongelijk juk te komen. — Mal. 3:6.
7. (a) Kunnen wij zeggen dat het Wachttorengenootschap of de christelijke gemeente het huwelijk van een opgedragen christen met een ongelovige voorstaat? (b) Wie beslist of de Koninkrijkszaal al dan niet voor een speciale huwelijksceremonie gebruikt zal worden?
7 Terloops zij opgemerkt, met het oog op het voorgaande, dat het onjuist zou zijn te onderstellen dat het Wachttorengenootschap of de christelijke gemeente het huwelijk van een opgedragen christen met een ongelovige voorstaat, zelfs al heeft de voltrekking van zulk een huwelijk in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen plaatsgehad. Natuurlijk berust bij het dienstcomité van de gemeente de verantwoordelijkheid te beslissen of de Koninkrijkszaal van de gemeente al dan niet voor een speciale huwelijksceremonie gebruikt zal worden.
EEN ONGELIJK JUK VERMIJDEN
8. Hoe kan een christen het vermijden (a) op school of (b) op zijn werk in emotioneel opzicht door een ongelovige in beroering te worden gebracht?
8 Misschien beseft een persoon wel dat hij als een christen „alleen in de Heer” dient te trouwen. Maar toch kunnen schoolactiviteiten, een wereldse werkkring en dergelijke, een ongehuwde opgedragen christen in contact brengen met ongelovigen van de andere sekse. Wat dan? Welnu, ofschoon het bezoeken van school iets is wat niet vermeden kan worden, behoeft de christelijke leerling stellig niet mee te doen aan schoolactiviteiten die niet bij het leerplan behoren, door geregeld danspartijtjes van de school en andere feestjes bij te wonen, waardoor hij onnodig in contact met ongelovigen gebracht zal worden. Op overeenkomstige wijze kan men met wereldse personen op hetzelfde kantoor moeten werken, maar dat wil niet zeggen dat de rijpe christen kantoorfeestjes zal bijwonen, waarop hij misschien in emotioneel opzicht door een ongelovige in beroering wordt gebracht en hij zelfs gevaar loopt tot immoraliteit te vervallen. Ten einde deze dingen te vermijden, dient u op uw omgang te letten. Wees ferm, resoluut. Wanneer u vastbesloten bent te doen wat juist is, zal Jehovah u stellig schragen. — 1 Kor. 15:33, NW.
9. Wat is nodig ten einde een ongelijk huwelijksjuk te vermijden?
9 Vurig bidden tot Jehovah is eveneens gepast. U te weerhouden van omgang en verkering met een ongelovige is misschien niet gemakkelijk. Maar Jehovah kan u helpen. De apostel Petrus schreef: „Vernedert u daarom onder de machtige hand van God, opdat hij u te zijner tijd moge verhogen, terwijl gij al uw bezorgdheid op hem werpt, want hij zorgt voor u” (1 Petr. 5:6, 7, NW). De psalmist vermaande: „Werp uw bekommernis op den HERE, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt” (Ps. 55:23 22). En verder lezen wij: „Geloofd zij de Heer! Dag aan dag draagt Hij onze lasten, Hij, de God van ons heil” (Ps. 68:20 19, KB). Blijf ondanks de moeilijkheid dicht bij Jehovah in gebed en u zult een ongelijk huwelijksjuk kunnen vermijden.
10. Wat moet u, behalve gebed, nog meer doen om een ongelijk juk te vermijden? Met welke resultaten?
10 Behalve uw gebeden moet u ook zelfbeheersing oefenen. Zelfbeheersing is een vrucht van Gods geest, en een christen dient om deze geest te bidden. Door Jehovah’s geest ten aanzien van u werkzaam te laten zijn, kunt u zelfbeheersing ten toon spreiden. Ja, misschien bent u reeds domweg verliefd op een ongelovige. Maar u kunt uw omgang met deze persoon verbreken. Misschien betekent dit wel dat u uw plannen en werkzaamheden moet wijzigen. Maar dit te doen, zal de weg van wijsheid zijn. U zult een ongelijk juk, een juk dat Jehovah’s afkeuring verdient, vermijden. Overdenk voorts eveneens hoe weinig moraliteit er in de huidige maatschappij is. Uw verstandige, ofschoon moeilijke, handelwijze heeft misschien nog wel tot resultaat dat u uw deugd bewaart! (Spr. 5:3-14) Wacht dus, met Gods hulp! Wacht totdat u met een opgedragen persoon kunt trouwen. Ja, wacht totdat u met iemand kunt trouwen die Jehovah liefheeft. Dan zal de huwelijke staat u geluk schenken, geen droefheid en geestelijke moeilijkheden.
11. Welke handelwijze is raadzaam ook al toont een persoon enige belangstelling voor bijbelstudie?
11 Maar hoe is het ermee gesteld indien een persoon thans enige belangstelling voor bijbelstudie toont? Welnu, overhaast een huwelijk aan te gaan, is nooit verstandig. Hier geldt dus weer: Wacht! Wacht, kijk en luister! Wacht en denk na over de ernst van het huwelijk. Bekijk de persoon, niet door de benevelde ogen van blinde verliefdheid, maar objectief. Ja, en luister eveneens. Zoekt deze persoon werkelijk gerechtigheid en ootmoed? (Zef. 2:2, 3) Spreekt hij of zij vanuit het hart met liefderijke woorden van lof voor God? Heeft deze persoon zich aan Jehovah opgedragen en deze opdracht door de waterdoop gesymboliseerd? Hebt u aanwijzingen dat hij tot christelijke rijpheid voortgaat? Dient hij Jehovah met geheel zijn hart? Bezit hij de noodzakelijke geestelijke hoedanigheden voor de bediening en voor een christelijk huwelijk? De tijd zal het uitwijzen. Het zal tijd vergen om de feiten omtrent zulk een pas geïnteresseerde persoon te weten te komen. Nadat deze persoon zich heeft opgedragen en gedoopt is en hij die opdracht aan God in getrouwheid ten uitvoer brengt en geestelijke hoedanigheden heeft, is het vroeg genoeg hem of haar als een mogelijke huwelijkspartner te gaan beschouwen.
WANNEER TROUWEN?
12. (a) Wat dient u als vrouw te doen indien u wilt trouwen? (b) Wat zal er worden vereist van een man die trouwt?
12 Maar hoe staat het met u? Bent u werkelijk gereed voor het huwelijk? Indien u wilt trouwen, beschouw dan eerst uw eigen hoedanigheden voor de huwelijke staat. Wees als vrouw vastbesloten uw waarde te vermeerderen. Koning Lemuël uit de oudheid maakte de volgende opmerking met betrekking tot waarden: „Een degelijke vrouw, wie zal haar vinden? haar waarde gaat koralen ver te boven” (Spr. 31:10). Dat maakt haar tot iemand die werkelijk waardevol is, iemand die het verdient door een liefdevolle echtgenoot gekoesterd te worden. Zo is het met de christelijke vrouw die haar geestelijke gezindheid ontwikkelt. Maar hoe staat het met een man? Hij dient rijp en attent te zijn, in staat zijn vrouw lief te hebben als zich zelf (Ef. 5:33, NW). Zijn verantwoordelijkheden zullen vele zijn. Maar indien hij christelijke rijpheid en geestelijke gezindheid ten toon spreidt, denk er dan eens aan hoe hij er terecht voor zijn geliefde kan uitzien. Kunt u zich het mooie Sulammietische meisje uit het Hooglied nog voor de geest halen? In haar ogen was haar herder en geliefde de som van alles wat goed en wonderbaarlijk was in een man. „Als een appelboom onder de bomen des wouds”, zei zij, „zo is mijn geliefde onder de jonge mannen” (Hoogl. 2:3). Bezit u als een christelijke man zulke hoedanigheden dat u op een gerechtvaardigde wijze aldus beschouwd zou kunnen worden?
13. (a) Wat kan uit het geval van Isaäk en Rebekka worden geleerd? (b) Wat dient iemand te doen wanneer hij het huwelijk uitstelt?
13 Maar wanneer verkrijgt een persoon de gewenste hoedanigheden voor de huwelijke staat? Dit varieert al naar gelang van de persoon, maar stellig valt die tijd niet gedurende de jeugdjaren die aan de volwassenheid voorafgaan. In bijbelse tijden waren er enkele vroegtijdige huwelijken, maar destijds waren de meeste personen volwassenen voordat zij in het huwelijk traden. Beschouw Isaäk maar eens. Hij nam Rebekka tot vrouw toen hij een rijp persoon was. Hij kreeg haar ook lief, want dit vertelt de bijbel ons (Gen. 24:62-67). Hij werd niet slechts domweg verliefd op Rebekka. Tegenwoordig worden sommige jonge personen domweg verliefd op personen van de andere sekse, om dan slechts te bemerken dat de belangstelling afneemt en hun gevoelens in korte tijd veranderen. Houd seksuele aantrekkingskracht dus niet ten onrechte voor liefde. Waarom zou u als een jeugdig persoon het huwelijk niet uitstellen totdat u uw voeten stevig op het pad des levens als een christelijke bedienaar hebt gezet? Wacht totdat u zeker van u zelf bent en uw gevoelens beter kunt analyseren. Isaäk was veertig jaar toen hij trouwde (Gen. 25:20). Bedenk ook dat Rebekka geen meisje meer was toen zij tot vrouw werd genomen, want zij werd niet een kind genoemd maar een „jonge vrouw”, „een maagd” (Gen. 24:16, NW). Door het huwelijk derhalve een poosje uit te stellen, zult u uw kansen niet voorbij laten gaan en verlies lijden. U zult er baat bij hebben. Ondertussen kunt u eraan werken in emotioneel en geestelijk opzicht tot rijpheid te groeien.
14. (a) Waarom is het niet wenselijk op jeugdige leeftijd te trouwen? (b) Welke gelegenheid heeft een jeugdig, ongehuwd persoon?
14 Jeugdige christenen, nu is het de tijd om ’jullie grootse Schepper te gedenken’ (Pred. 12:1, NW). Waarom zouden jullie dus de meeste jongeren van onze tijd nastreven? Aangezien zij helemaal in beslag zijn genomen door wereldse bezigheden, gaat hun verlangen uit naar glimmende auto’s met een krachtige motor, of wensen zij gerekend te worden onder degenen die in financieel opzicht voorspoedig zijn en een goed betaalde baan hebben. Al vroeg in hun leven hebben zij verkering en zij trouwen terwijl zij nog jong zijn. Zij die nog maar jongens zijn, trachten lasten op zich te nemen die zij, onvoorbereid als zij zijn, nog niet kunnen dragen. Meisjes worden dikwijls al moeder terwijl zij nog heel jong zijn. Vele personen smaken nooit werkelijk de vrijheid van huwelijksverantwoordelijkheden die de jeugd eigen is of een ongehuwd leven als volwassene. In werkelijkheid kunnen er verscheidene jaren voor nodig zijn om jeugdige personen in ernstig aangelegde volwassenen te veranderen. Als jeugdig persoon heb je nu de gelegenheid om degenen die reeds gehuwd zijn, gade te slaan. Op deze wijze kun je een waardevolle scholing ontvangen die niets kost. Tot op zekere hoogte kun je leren welke lasten er gepaard gaan met de volwassenheid en hoe men zich ervan kan kwijten. De jeugdjaren zijn ervoor om het leven te verrijken en een goed fundament voor de toekomst te leggen door de belangen van Gods koninkrijk na te streven en deze belangen in het leven de eerste plaats toe te kennen (Matth. 6:33, NW). In de jeugd en de eerste jaren der volwassenheid kun je genieten van wat de ongehuwde staat te bieden heeft in de vorm van minder zware eisen en grotere vrijheid van afleidende factoren. Deze jaren zijn als een brug, waar men op natuurlijke wijze overheen moet gaan. Sta je zelf toe de overtocht geleidelijk te laten geschieden en je leven zal gelukkiger, voller en lonender zijn.
BETER TERREIN VAN DIENST VOOR ONGEHUWDEN
15. Licht toe hoe er voor een ongehuwd christen een beter terrein van dienst voor God openstaat.
15 Voor een ongehuwd christen staat er ook een beter terrein van dienst voor God open. Dit behoeft nog niet zo te zijn vanuit het standpunt van voorrechten waarin men zich kan verheugen, ofschoon dit dikwijls wel het geval is. Een gehuwd persoon bijvoorbeeld kan misschien geen dienst verrichten in een Bethelhuis van het Wachttorengenootschap, terwijl een ongehuwd persoon wel aldus gezegend zou kunnen worden. De ongehuwde staat zal u ook verdrukking in het vlees besparen. De apostel Paulus schreef: „Indien een maagdelijke persoon zou trouwen, zo iemand zou geen zonde begaan. Zij echter die het doen, zullen verdrukking hebben in hun vlees” (1 Kor. 7:28, NW). Laten wij dit toelichten. Wanneer een gezin door ziekte wordt getroffen, betekent dit extra bezorgdheid, verantwoordelijkheid en onkosten voor de gehuwde persoon. Bent u ongehuwd, dan worden u dergelijke zorgen met betrekking tot een partner en kinderen bespaard.
16. (a) Stel in overeenstemming met Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 7:32-35 de positie van ongehuwde en gehuwde christenen tegenover elkaar. (b) In welke voordelen zal een aan Jehovah toegewijd persoon die het huwelijk uitstelt, zich thans verheugen?
16 Terecht zei Paulus daarom: „Ja, ik wil dat gij vrij van zorgen zijt. De ongehuwde man is bezorgd voor de dingen des Heren, hoe hij de goedkeuring des Heren kan verwerven. Maar de gehuwde man is bezorgd voor de dingen van de wereld, hoe hij de goedkeuring van zijn vrouw kan verwerven, en hij is verdeeld. Voorts is de ongehuwde vrouw, en ook de maagd, bezorgd voor de dingen des Heren, om zowel in haar lichaam als in haar geest heilig te zijn. Maar de gehuwde vrouw is bezorgd voor de dingen van de wereld, hoe zij de goedkeuring van haar man kan verwerven. Ik zeg dit echter tot uw eigen voordeel, niet om u een strik om te werpen, maar om u te bewegen tot dat wat welvoeglijk is en dat wat voortdurende dienst voor de Heer betekent, zonder te worden afgeleid” (1 Kor. 7:32-35, NW). Kunt u als ongehuwde jongeman of jonge vrouw die toegewijd bent aan Jehovah, het huwelijk dus uitstellen? Zo ja, dan kunt u zich thans verheugen in een leven dat vrij is van de zorgen die in deze laatste dagen met het huwelijk gepaard gaan. U kunt Jehovah dienen zonder zulke afleidende factoren. Onbelemmerd kunt u komen en gaan zoals u verkiest. Dit kan een zegen zijn in de bediening. Trek er voordeel van!
17. Kunnen wij op grond van hetgeen Paulus in 1 Korinthiërs 7:36 zei, concluderen dat hij de zeer jeugdige personen op het oog had? Hoe dat zo?
17 Paulus zei vervolgens evenwel: „Indien iemand echter denkt dat hij zich ongepast gedraagt ten opzichte van zijn maagdelijkheid, indien die de bloem der jeugd is gepasseerd, en dit de wijze is waarop het dient te geschieden, hij doe wat hij wil; hij zondigt niet. Laten zij trouwen” (1 Kor. 7:36, NW). Het ligt voor de hand dat een jeugdig persoon of zelfs iemand die nog maar pas volwassen is, ’de bloem der jeugd niet is gepasseerd’. In plaats van zich dus onstuimig en overhaast in een vroegtijdig huwelijk te begeven, beschouwt een jongere christen op verstandige wijze de volgende woorden van de apostel: „Tot de ongehuwden en de weduwen nu zeg ik dat het goed voor hen is als zij blijven zoals ik” — ongehuwd (1 Kor. 7:8, NW). De apostel keurt het huwelijk goed, indien de noodzaak ertoe bestaat, maar het is duidelijk dat hij niet de zeer jeugdige personen op het oog heeft. — 1 Kor. 7:9, NW.
18. Voor wie is de ongehuwde staat? Waarom verkiezen sommige personen deze staat?
18 De ongehuwde staat dient echter niet tot elke prijs behouden te worden. Ongehuwde christenen moeten een rein, oprecht, moreel leven leiden tot Jehovah’s eer (1 Kor. 10:31, NW). De ongehuwde staat is voor iemand die „vaststaat in zijn hart, geen noodzaak hebbend”, iemand die „autoriteit over zijn eigen wil heeft en in zijn hart de beslissing heeft genomen zijn maagdelijkheid te bewaren” (1 Kor. 7:37, NW). Dit wil niet zeggen dat hij volkomen ongeïnteresseerd is in personen van de andere sekse. Neen, maar zo’n persoon heeft geen noodzaak en heeft autoriteit over zijn eigen wil omdat hij zelfbeheersing oefent. Hij ’heeft in zijn hart de beslissing genomen zijn maagdelijkheid te bewaren’. Zijn besluit is, thans ongehuwd te blijven. Sommigen zijn niet wegens fysieke verminking eunuchen, maar „ter wille van het koninkrijk der hemelen” (Matth. 19:12, NW). Dergelijke personen verkiezen, misschien al vroeg in hun leven, de ongehuwde staat, zodat zij thans met minder afleidende factoren de Koninkrijksbelangen kunnen nastreven.
19. Hoe kan men voor de gave van de ongehuwde staat werken? Kunnen anderen helpen?
19 Sommigen hebben de gave van de ongehuwde staat, maar zij moeten ervoor werken. Ten einde deze staat te behouden, mogen zij niet toegeven aan de hartstochtelijke neigingen van het gevallen vlees. Daarbij komt nog dat, aangezien het huwelijk iets is waarnaar iedere normale volwassene op juiste wijze verlangt, een vrijgezellenleven soms eenzaam en zelfs een beproeving kan zijn. Vul daarom, indien u ongehuwd bent, elke leegte in uw leven met een studie van Gods Woord en christelijke publikaties. Heb ’volop te doen in het werk van de Heer’ en houd uw geest niet geconcentreerd op vleselijke verlangens, maar op geestelijke zaken en op uw loopbaan als een bedienaar van het evangelie (1 Kor. 15:58, NW). Heb verstandige gewoonten en ontwikkel een evenwichtige levenswijze. Zet uw gedachten op opbouwende dingen en „weest waakzaam met het oog op gebeden” (Fil. 4:8; 1 Petr. 4:7, NW). Vertrouw ten zeerste op Jehovah (Jes. 40:28-31; Fil. 4:13, NW). Anderen kunnen u eveneens helpen — ouders, dienaren in de christelijke gemeente en medelofprijzers van Jehovah in het algemeen — daar zij aanmoedigingen geven aan alle personen die ter wille van het Koninkrijk een ongehuwd leven nastreven. Natuurlijk kunt u, indien u ongehuwd wilt blijven, niet alleen denken aan wat anderen doen. U moet u zelf verloochenen en nauwkeurig in Christus’ voetstappen treden (Hebr. 12:1-3, NW). Terloops zij opgemerkt, dat Jezus Christus de ongehuwde christelijke bedienaar een treffend voorbeeld heeft verschaft. Hij trouwde zelf niet.
20. Om welke redenen streven velen thans de ongehuwde staat na, en welke voorrechten zijn hun deel? Zal het merendeel van hen nooit trouwen?
20 Wat een tijd is het thans voor vreugdevolle dienst tot eer van Jehovah! Gods koninkrijk heerst! Het einde van dit samenstel van dingen zal in óns geslacht komen! „De overgebleven tijd is kort geworden” (1 Kor. 7:29, NW). Het veld van de bedieningsactiviteit is uitgestrekt en de oogst is groot (Matth. 9:37, 38, NW). Er is op dit ogenblik zoveel werk te doen op het gebied van het prediken van het eeuwige goede nieuws door „jongelingen en ook maagden” — ja, en ook anderen (Ps. 148:12, 13). Om deze redenen streven velen thans op gelukkige wijze de ongehuwde staat na. Sommigen gaan de volle-tijddienst in als pioniers, anderen als zendelingen. Weer anderen krijgen het voorrecht om in een Bethelhuis te dienen. Neen, zij worden niet verplicht een celibaatsgelofte af te leggen (1 Tim. 4:1-3, NW). Te eniger tijd zal het merendeel van hen trouwen. Welnu, hoe staat het met u? Kunt ook u als ongehuwde jongeman of jonge vrouw het huwelijk uitstellen en thans een groter aandeel aan het predikingswerk hebben? Het is niet alsof u nooit zult trouwen. U zult slechts wachten totdat u ouder bent. Kunt u natuurlijk, of u nu jong of oud bent, thans ongehuwd blijven, doe dit dan. Opgedragen christelijke bedienaren die het huwelijk tot later in het leven hebben uitgesteld, hebben hun kansen niet voorbij laten gaan en verlies geleden. Zij hebben rijkelijk van Jehovah’s milddadigheid ontvangen. Mogelijk kunt u onder hen gerekend worden en kunt u aldus de bevredigende beloning oogsten die gepaard gaat met grotere dienst in deze laatste dagen, tot lof van onze hemelse Vader. — Mal. 3:10; 2 Tim. 3:1-5, NW.
21. Welke handelwijze dient u te volgen indien u trouwt? Wat dient het besluit van christenen te zijn, of zij nu ongehuwd of gehuwd zijn?
21 Ja, er zijn vele eeuwen verstreken sinds Jehovah de eerste vrouw vormde, haar tot de man, Adam, bracht en het menselijke huwelijk instelde. Sinds die tijd hebben miljoenen personen huwelijkspartners gekozen, sommigen met goede, anderen met slechte resultaten. Indien u, als een hedendaagse christen, van plan bent te trouwen, trouw dan „alleen in de Heer” (1 Kor. 7:39, NW). Dit zal Gods goedkeuring hebben. Daarentegen kan het zijn dat u thans de ongehuwde staat kiest, misschien als jeugdig persoon of als iemand die pas volwassen is. U hebt nog vele jaren vóór u liggen, een eeuwigheid indien u God getrouw blijft. Zonder de verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan de huwelijke staat, kunt u zich thans vollediger aan het werk geven dat bestaat in het prediken van het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk (Matth. 24:14, NW). Maar wat uw beslissing ook moge zijn, wend als een getrouw christen, ongehuwd of gehuwd, elke krachtsinspanning aan om met God te wandelen en Jehovah’s glimlach van goedkeuring te verwerven. — Jes. 30:21; Micha 6:8.