U kunt de komende botsing overleven
DE WERELD gaat met toenemende snelheid op een botsing af — een botsing die de totale ondergang van de huidige wereldorde zal betekenen. Toch zullen er overlevenden van die botsing zijn en die zullen in een nieuwe wereldorde verder leven.
Zal die ondergang het gevolg zijn van een alles-vernietigende atoomoorlog? Of een wereldomvattende ecologische ramp? Of een internationaal financieel bankroet? Neen, geen van deze huidige gevaren zal de oorzaak van deze catastrofe zijn. Deze wetenschap kunnen wij met zekerheid putten uit de ene bron die nauwkeurig de loop der wereldgebeurtenissen heeft voorzegd, namelijk de bijbel, het geïnspireerde Woord van God.
De toestanden welke erin aangekondigd worden, zijn er nu — ze beïnvloeden ons, bedreigen ons, worden met de dag ingewikkelder en verontrustender. Dan dienen wij ook beslist niet onze ogen te sluiten voor dat wat volgens dat profetische Woord vlak voor ons ligt.
Volgens de bijbel zal de komende botsing een oorlog zijn tussen regeringen — maar geen „gewone” oorlog. In het geding zal zijn de kwestie van de wereldheerschappij. De strijdende partijen zullen zijn: aan de ene kant alle menselijke regeringen van de hele aarde en aan de andere kant Gods eigen regering, zijn beloofde koninkrijk onder leiding van zijn Zoon, Jezus Christus. Over die regering en over onze tijd heeft de geïnspireerde profeet lang geleden geschreven:
„In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Dan. 2:44.
Waarom zou er echter zo’n botsing moeten komen? Waarom moet die uitlopen op een totale ondergang van de hele tegenwoordige wereldordening? Wat zal er daarna komen?
Waarom de botsing onvermijdelijk is
De situatie lijkt veel op een man die een prachtig stuk land bezit. Hij laat andere mensen gratis op dat land wonen, voorziet hen zelfs voor een groot deel van hun eerste levensbehoeften en staat hun toe alles wat het land oplevert tot hun voordeel te gebruiken. Hij verwacht terecht van hen dat zij het land op een fatsoenlijke manier zullen gebruiken, niet voor misdadige of immorele doeleinden, dat zij het schoon zullen houden en aan de verbetering ervan zullen werken. Ja, aangezien zij zijn edelmoedigheid hebben aanvaard, verwacht hij terecht van hen dat zij hun dankbaarheid zullen tonen door altijd zijn belangen op het oog te hebben.
Wanneer zulke mensen echter het land geregeld in een ware vuilnisbelt zouden veranderen, zich in bittere gevechten en bloedige gewelddadigheden zouden storten en ontucht zouden bedrijven? En wanneer dan de eigenaar vertegenwoordigers zou sturen om hen ertoe aan te sporen hun handelwijze te veranderen en zij zouden zulke woordvoerders mishandelen en zelfs enkelen van hen doden? Zou de eigenaar hen dan blijven toestaan zijn land te gebruiken? Of zou hij hen, desnoods met geweld, verdrijven? Indien hij hen hun gang zou laten gaan, zou hij dan niet medeverantwoordelijk zijn voor hun verdorven gedrag? Zou zijn naam bij anderen een goede reputatie kunnen behouden en zou hij hun respect blijven genieten indien hij in gebreke zou blijven handelend op te treden?
Dit is de toestand zoals die nu is. Deze aarde, gezien vanaf de onherbergzame streken op de maan, is door astronauten beschreven als een lieflijk „juweel in de ruimte”. Alles wat de mens over het universum te weten is gekomen, getuigt ervan dat deze planeet uniek is — zijn prachtige levensvormen en -omstandigheden worden door geleerden terecht „wonderbaarlijk” genoemd. Het is duidelijk dat de aarde een Schepper en Eigenaar heeft; in de bijbel wordt Hij geïdentificeerd als Jehovah God, „de Maker van hemel en aarde, van de zee, en van al wat daarin is. Degene die trouw houdt tot onbepaalde tijd”. — Ps. 146:5, 6.
Gedurende het grootste gedeelte van 6000 jaar hebben onvolmaakte mensen onder Gods toelating deze aarde overeenkomstig hun eigen wil beheerst. God heeft hen tot het uiterste laten gaan bij hun pogingen hun plannen uit te voeren en hun verlangens te bevredigen. Wat laat het bericht dat zij hebben opgebouwd thans zien?
Het toont duidelijk aan dat de mens deze aarde op een grove manier misbruikt heeft en Gods wil ten aanzien ervan heeft genegeerd of moedwillig heeft afgewezen. Weliswaar hebben velen van hen gebeden: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.” Niettemin tonen de feiten aan dat de mensheid in het algemeen ten aanzien van God niet slechts een weg van onafhankelijkheid, maar ook een weg van verzet tegen hem en tegen zijn bekendgemaakte voornemen heeft gevolgd. Maar hoe is dit mogelijk, terwijl er toch door zoveel miljoenen over de hele aarde zoveel religieuze aanbidding wordt bedreven?
Basis voor wedijver
De woorden van de geïnspireerde apostel Paulus vormen een goede beschrijving van de toestand als hij zegt: „Zij maken in het openbaar bekend dat zij God kennen, maar zij verloochenen hem door hun werken.” — Tit. 1:16.
Ja, de feiten tonen aan dat een groot deel van de religie van de wereld huichelarij is. Een enorme hoeveelheid menselijk bloed bevlekt de aarde en veel ervan is in de naam van religie vergoten. Het geweld en de wreedheid van de verschillende kruistochten, de Dertigjarige Oorlog en de Spaanse Inquisitie is onuitwisbare historie. Even historisch is de religieuze steun die de oorlogvoerende landen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben gekregen — geestelijken die aan beide zijden hun nationale strijdkrachten met de verzekering van Gods gunst tot een wederzijdse slachting aanspoorden. Zo vermeldt een artikel in het katholieke tijdschrift St. Anthony Messenger van mei 1973:
„De christelijke kerken wekken vaak de indruk dat ze elk oorlogsavontuur dat staatslieden op touw zetten, zullen zegenen.”
De moordpartijen en de miljoenen doden die in deze twintigste eeuw zijn gevallen, brachten de uitgevers van een Brits tijdschrift ertoe op te merken dat deze slachting ’een aanklacht vormt tegen het recht van onze eigen soort om dit deel van het universum in bezit te hebben’. Ja, de beestachtige vernielingen die de mensen hebben aangericht in hun strijd om politieke en commerciële macht, hebben diepe smaad over de hemelse Eigenaar van deze aarde gebracht. Het vormt voor hem reden genoeg om hen weg te vagen.
Toch gaat de wereld door met de grootste bewapeningswedloop aller tijden en vindt ze wapens uit om op nog grotere schaal te kunnen doden en bezittingen te vernietigen. Wat de profeet Jesaja over het afvallige volk van Israël heeft geschreven, is thans in het algemeen nog evenzeer van toepassing te brengen op de mensheid van nu:
„Hun gedachten zijn schadelijke gedachten; gewelddadige plundering en verbreking zijn op hun hoofdwegen. De weg des vredes hebben zij genegeerd, en er is geen gerechtigheid in hun sporen. Hun paden hebben zij zich krom gemaakt. Volstrekt niemand die ze betreedt, zal werkelijk vrede kennen.” — Jes. 59:7, 8.
Langzaam maar zeker is deze wereld bezig onze planeet in een uitgestrekte vuilnisbelt te veranderen. Toen Oe Thant nog secretaris-generaal van de Verenigde Naties was, voelde hij zich gedrongen de waarschuwing te uiten dat de wereldomvattende verontreiniging het punt had bereikt waarop, tenzij er onmiddellijk stappen zouden worden ondernomen om de toestand te verbeteren, „het vermogen van de planeet zelf om menselijk leven te onderhouden twijfelachtig wordt”. Desondanks blijven mensen en natiën — door zucht naar rijkdom gedreven — meren, rivieren en oceanen verontreinigen, de bodem vergiftigen en de lucht bevuilen — precies als een pachter die geen vinger uitsteekt om de bezittingen van zijn pachtheer te beschermen. Jehovah God heeft daarom verklaard dat zijn besluit om hen „te verderven die de aarde verderven” vaststaat. — Openb. 11:18.
Ondanks de aankondiging van een regering van Gods eigen keuze om de zaken op aarde te behartigen, hebben de mensen koppig volhard in hun pogingen om de aarde onafhankelijk van God te regeren. Zij hebben elke denkbare regeringsvorm uitgeprobeerd; heersers zijn gekomen en gegaan; burgers hebben de ene groep machthebbers na de andere in het zadel geholpen. Toch moet de meerderheid erkennen dat de problemen niet zijn opgelost, maar, integendeel, zijn verergerd. En men geeft in de regel wel toe dat politieke regeringen dikwijls zwanger gaan van corruptie, oneerlijkheid en onderdrukking. Het is zelfs een ex-president van de Verenigde Staten, Harry Truman, geweest, die heeft geschreven dat een man om een geslaagd regeerder te zijn „niet naar de Bergrede kan leven” maar „een Machiavelli, een Lodewijk XI van Frankrijk, een Caesar, een Borgia . . . een leugenaar, een bedrieger, een held en wat al niet meer moet zijn om succes te hebben”.
Toch heeft de meerderheid van de bevolking op aarde thans geen horend oor voor hen die het goede nieuws van Gods beloofde koninkrijk bekendmaken, ja, wat nog erger is, zij mishandelen en vervolgen soms zelfs zulke Koninkrijksverkondigers. Tegelijkertijd staan religieuze, politieke en andere wereldleiders op en spiegelen de wereld een glanzende toekomst voor. En ofschoon alle bewijzen aantonen dat deze voorspellingen pure leugens zijn, heeft het volk „het graag zo gehad” (Jer. 5:31, ook Jes. 30:9-11). Aangezien zij deze handelwijze hebben verkozen en er zich hardnekkig aan vasthouden, kan God niet anders meer doen dan ’hun gedrag op hun eigen hoofd doen neerkomen’. — Ezech. 9:9, 10.
Ja, de menselijke heerschappij over de aarde, onafhankelijk van God, is een miserabele mislukking geworden. Jezus’ woorden betreffende de religieuze leiders van zijn dagen zijn ook goed van toepassing op alle wereldleiders in onze tijd: „Laat hen maar begaan. Zij zijn blinde gidsen. Indien nu een blinde een blinde leidt, zullen beiden in een kuil vallen” (Matth. 15:14). Hun verkeerde gebruik van de aarde zal een frontale botsing ten gevolge hebben met de enige regering die in staat zal zijn Gods wil ten aanzien van deze aarde ten uitvoer te brengen, zijn koninkrijk onder zijn Zoon.
Die botsing komt beslist omdat God nooit zijn rechtvaardige beginselen zal laten varen om dit gewelddadige treffen te voorkomen. Door die botsing zal dit hele wereldstelsel worden verbrijzeld, zoals lang geleden in de profetie in Daniël 2:34, 35, 44 en 45 werd voorzegd. Daarna zal Gods eigen regering de leiding over alle aardse aangelegenheden overnemen tot blijvend welzijn van allen die dan leven.
Hoe kunt u die komende botsing overleven? Alleen door thans loyaal en beslist uw standpunt in te nemen aan de zijde van die rechtvaardige regering. U zult daardoor tonen dat u het werkelijk meent wanneer u tot God bidt: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.” — Matth. 6:10.
Dan zullen op u van toepassing zijn de woorden van de psalmist: „Duizend zullen er zelfs aan uw zijde vallen en tienduizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. Slechts met uw ogen zult gij toekijken en de vergelding zelf aan de goddelozen zien. Omdat gij hebt gezegd: ’Jehovah is mijn toevlucht’, hebt gij de Allerhoogste zelf tot uw woning gemaakt; geen rampspoed zal u treffen.” — Ps. 91:7-10.
Laten wij nu eens zien welke aangrijpende mogelijkheden dit zal openen voor de gehele gehoorzame mensheid die in die komende nieuwe ordening zal leven.