-
Gaat! Maakt discipelenDe Wachttoren 1981 | 1 juni
-
-
met uw leer vervuld” (Hand. 5:28). In zijn boek These Also Believe schreef Charles Braden, hoogleraar in de geschiedenis: „Jehovah’s Getuigen hebben letterlijk de gehele aarde overspoeld met hun getuigenis. . . . Er kan naar waarheid worden gezegd dat geen enkele religieuze groepering ter wereld bij haar pogingen het goede nieuws van het Koninkrijk te verbreiden meer ijver en volharding ten toon heeft gespreid dan Jehovah’s Getuigen.” Hoewel het gezalfde overblijfsel in 1919 slechts uit enkele duizenden personen bestond, heeft het de uitdaging aanvaard. Door de „kracht” van de heilige geest en met toenemende hulp van de zich steeds verder uitbreidende „grote schare” metgezellen van hen, hebben zij inderdaad „letterlijk de gehele aarde overspoeld met hun getuigenis”. Van 1919 tot 1980 hebben deze christenen meer dan 4.750.000.000 exemplaren van De Wachttoren en het zustertijdschrift (Het gouden tijdperk; Vertroosting; thans Ontwaakt!) verspreid.
22. Wat blijkt uit de feiten, en waartoe worden wij allemaal derhalve aangemoedigd?
22 Deze twee voortreffelijke christelijke tijdschriften waren in het verleden en zijn nog steeds belangrijke middelen om tot aan het einde der aarde getuigenis te geven en „discipelen van mensen uit alle natiën” te maken (Matth. 28:19, 20). De feiten tonen aan dat er nog altijd veel getuigenis met worden gegeven. Op naar uw „paarden” dus, al gij getrouwe christelijke getuigen! Zorg ervoor dat ze in actie kunnen komen en blijf ze gebruiken in het „veld”, en moge Jehovah het intensieve gebruik van De Wachttoren en Ontwaakt! in de voor ons liggende dagen zegenen.
-
-
Slechte raad van geestelijkeDe Wachttoren 1981 | 1 juni
-
-
Slechte raad van geestelijke
IN EEN recente uitgave van de „Toronto Star”, in de rubriek Youth Clinic, vroeg een achttienjarig meisje of de bijbel seks vóór het huwelijk verbiedt. Het antwoord van de anglicaanse geestelijke Graham Cotter luidde: „Er is geen specifieke passage in de bijbel waarin seks vóór het huwelijk onder alle omstandigheden verboden wordt.” In brieven aan de redactie werd er echter op gewezen dat veel specifieke bijbelpassages voorechtelijke seks wel degelijk veroordelen. De krant probeerde uit te leggen dat de predikant geen ’verdediger van vrije seks’ was, maar dat het probleem lag in het bepalen van „wat een huwelijk is”.
De bijbel zegt het volgende over „wat een huwelijk is”: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebr. 13:4). Wil een huwelijk „eerbaar” zijn, dan moet het beslist wettig en moreel zuiver zijn. Daarom is voorechtelijke seks geen basis voor een „eerbaar” huwelijk. Vandaar dat de Schrift seksuele betrekkingen buiten het huwelijk als hoererij bestempelt en de raad geeft: „Ontvliedt de hoererij.” Gods Woord waarschuwt ook: „Noch hoereerders . . . noch overspelers . . . zullen Gods koninkrijk beërven.” — 1 Kor. 6:9, 10, 18.
Wanneer een predikant een generatie die zich aan vrij geslachtelijk verkeer overgeeft, van dienst probeert te zijn door hoererij te vergoelijken of door te verdoezelen wat hoererij is, geeft hij slechte raad. De jonge vrouw had gezonde raad nodig over de wijsheid van het oefenen van zelfbeheersing vóór het huwelijk, iets wat ook na haar huwelijk van haar wordt verwacht. Door te weigeren mensen de weg te wijzen naar zulk een fatsoenlijk gedrag, bewijst men zowel God als de mens een bijzonder slechte dienst.
-