-
Thans de goede wil van God zoekenDe Wachttoren 1972 | 15 september
-
-
open zijn eeuwige gunst en goede wil te zoeken en te verwerven. Wijsheid schrijft voor dat wij niet moeten wachten of talmen. Nu is het de tijd om onze beslissing te nemen, want de gelegenheid om de goede wil van God te zoeken, zal niet altijd voor ons openstaan. Treed dus handelend op en kies het leven. Zoek de goede wil van God en verheug u op aarde eeuwig in Gods „vrede onder mensen van goede wil”.
-
-
Ons aansluiten bij de „grote schare” „mensen van goede wil”De Wachttoren 1972 | 15 september
-
-
Ons aansluiten bij de „grote schare” „mensen van goede wil”
1. (a) Waarom is er jegens de nakomelingen van Adam goede wil getoond? (b) Hoe heeft Jehovah zijn verlangen om door bemiddeling van zijn Zoon goede wil tot uitdrukking te brengen, profetisch kenbaar gemaakt?
CHRISTUS JEZUS was de belangrijkste van Gods „mensen van goede wil”. Als de eniggeboren Zoon van God die naar de aarde was gezonden, verheugde de mens Jezus zich meer in de goede wil van zijn Vader dan welk ander mens maar ook dat ooit heeft geleefd. Uit liefde voor de velen uit de zondige en stervende mensheid die rechtvaardiggezind zijn, heeft God zijn meest begunstigde Zoon als een losprijs gegeven. God wist van tevoren dat niet al Adams nakomelingen de minachting van hun eerste vader voor gehoorzaamheid en rechtvaardigheid zouden delen maar dat sommigen een liefde voor godsvrucht en waarheid zouden aankweken en zouden trachten Zijn gunst te herwinnen. Voor dezen werd de losprijs verschaft. Dit offer van Zijn meest vertrouwde en geliefde metgezel was veel te kostbaar om verkwist en verspild te worden aan mensen die het niet verdienden en ook niet waardeerden (Rom. 5:15, 18; 1 Joh. 4:9, 10; Matth. 20:28). Dat Jezus negentienhonderd jaar geleden op aarde aanwezig was, vormde een bewijs van Gods goede wil, want hierdoor werd gewaarborgd dat God zijn bekendgemaakte verbond om mensen uit alle geslachten der aarde die dit verdienden, te zegenen, nooit zou vergeten en beslist zou vervullen (Gen. 22:17, 18). God had die belofte betreffende zijn goede wil jegens zijn getrouwe Zoon lang voor diens komst naar de aarde profetisch tot uitdrukking gebracht, zeggende: „In een tijd van goede wil heb ik u geantwoord en op een dag van redding heb ik u geholpen; en ik bleef u beveiligen, opdat ik u tot een verbond voor het volk zou kunnen geven, om het land weer te herstellen, om de woest en verlaten liggende erfelijke bezittingen weer in bezit te doen nemen, om tot de gevangenen te zeggen: ’Komt naar buiten!’ tot hen die in de duisternis zijn: ’Laat u zien!’” — Jes. 49:8, 9.
2. Wanneer gaat deze profetie in vervulling, zoals door Paulus wordt aangetoond?
2 Eeuwen later ontleende de apostel Paulus aan deze zelfde profetie een aanmoediging voor de eerste-eeuwse christenen die de goede wil van God zochten. Paulus schreef: „Met hem samenwerkend, verzoeken wij u ook dringend de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. Want hij zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding” (2 Kor. 6:1, 2). Hoe dwaas om de gelegenheid te misbruiken, om „het doel ervan te missen” nu wij het einde
-