De grootste levende organismen ter wereld
MET ogenschijnlijk „wilde verhalen” kwamen mensen eens terug uit Amerika’s verre westen. Men sprak over bomen van meer dan negentig meter hoog en een stamomtrek van dertig meter. „Onzin”, was de algemene gedachte, „wie gelooft dat nou?”
Maar de bomen waren er inderdaad. Massale gevaarten van ongeëvenaarde grootte en vrijwel ongeëvenaarde levensduur in de levende schepping. Waaraan deze reuzen hun succesvolle groei en lange levensduur te danken hebben? Het antwoord zal u stellig boeien want deze verbazingwekkende leden der schepping zijn in tal van opzichten ongewoner dan de meeste mensen vermoeden.
Mammoetboom, Sierra Redwood, reuzen-sequoia of Sequoiadendron giganteum zijn de minder en meer officiële namen van deze monarchen van het woud, wier heerschappij zich echter tot een klein gebied beperkt, een vorstendom met een lengte van zo’n 400 kilometer, voornamelijk gelegen op een hoogte tussen de twaalf- en vierentwintighonderd meter, langs de westzijde van een enkelvoudige bergrug — de Californische Sierra Nevada.
Gewoonlijk treft men ze aan in groepjes — die in grootte kunnen variëren van nauwelijks zes tot wel enkele duizenden exemplaren en in veel gevallen slechts door ruig gebied, te voet, te bereiken zijn. Enkele boomgebieden zijn echter wat makkelijker toegankelijk gemaakt door de aanleg van wegen die vanuit de centrale vruchtbare Californische vlakte omhoog slingeren naar mammoetbomen-land.
Bij het rijden over zo’n lange kronkelende weg passeert men uitgestrekte dennenbossen. Maar plotseling wordt u iets groters gewaar — u zag een eerste glimp van een reuzen-sequoia.
Ontzagwekkend van grootte
In aanvang ontgaat u vanwege de grootte van de omringende bomen, nog enigszins het formaat van de sequoia’s. Pas aan de voet van een mammoetboom, wanneer u eens omhoog hebt gekeken of er al passen tellend omheen bent gelopen, raakt u overweldigd door zijn ontzaginboezemende majesteit.
Neem, om een indruk te krijgen van hun grootte, een gebouw in gedachten van vijfentwintig verdiepingen. Stel u vervolgens een stam van twee meter dik voor en denk die op twaalf verdiepingen hoog aan de boom als eerste tak. Waar u ook aan kunt denken is aan een boom met een stam van negen meter dik, die u omhakt en in de lengte in een straat legt en die dan tot drie etages hoog het uitzicht belemmert!
De grootste onder deze bomen bevatten meer hout dan nodig zou zijn voor de bouw van veertig vijfkamerwoningen — ofschoon hun hout over het algemeen niet voor bouwdoeleinden wordt gebruikt.
De General Sherman-boom in het Sequoia National Park schijnt de kroon te spannen. Hij is bijna 83 meter hoog en ruim 30 meter in omtrek. Hoewel bij lange na niet de hoogste boom, bevat zijn massieve, weinig toelopende stam een verbazende hoeveelheid hout. Recente onderzoekingen doen ook het sterke vermoeden rijzen dat hij het snelst groeiende organisme ter wereld is — zo niet in hoogte, dan wel in massa.
De geboorte van een mammoetboom
De geboorte van zo’n reus is een betrekkelijk zeldzaam gebeuren. De grootste levende organismen ter wereld groeien uit een zaadkorrel die niet veel groter is dan een speldeknop. Tweehonderdduizend gaan er in een kilo — 20.000 in een ons!
Een enkele sequoia produceert miljoenen van deze kleine zaadjes, maar slechts zeer weinige daarvan ontkiemen. En nog minder groeien uit tot volwassen bomen. „Het is niet ongewoon bomen te zien die al duizend jaar, seizoen na seizoen, vrucht hebben gedragen zonder dat er rond hun voet een nakomeling is te zien”, vertellen ons W. Fry en J. R. White op blz. 59 van hun boek Big Trees.
De kleine sequoia-zaadjes hebben onbedekte, mineraalrijke grond nodig. En die is er slechts wanneer de een of andere onverwachte gebeurtenis wat opruiming heeft gehouden onder de bladeren en takken die normaal de bosbodem bedekken. Een door blikseminslag veroorzaakt vuur kan dit afval bijvoorbeeld wegbranden. Ook bij het omvallen van een oude boom zal rond de wortelstomp ’maagdelijke aarde’ bloot komen te liggen.
Dan kan het gebeuren dat een zaadje naar beneden zakt, met een dun laagje aarde wordt overdekt en onder de juiste groeiomstandigheden opzwelt en een klein worteltje de aarde indrijft. Zelfs dan zijn zijn overlevingskansen miniem. Een vogel zal misschien het nog nauwelijks met zijn wortel aan de aarde verankerde zaadhulsje opmerken, of een miertje komt langs en sleept mee naar huis wat tot het grootste levende organisme ter wereld had kunnen uitgroeien!
Maar zijn de kinderjaren eenmaal voorbij, dan ontwikkelt de sequoia een enorme vitaliteit. Aan het eind van zijn eerste levenseeuw heeft hij al een doorsnee van twee meter en een hoogte van 45 meter, en kan reeds ernstige beschadigingen doorstaan.
Hun uitzonderlijke bestandheid tegen vuur
De sponsachtige, roodbruine schors van de sequoia’s kan wel zestig centimeter dik worden en levert, naar men meent, een belangrijke bijdrage tot de lange levensduur van deze reuzen.
Een bliksemstraal kan uit de donkere wolken van een zomerse onweersbui losschieten en het bos in brand steken. Andere grote bomen gaan te gronde, opbrandend in een laaiende vlammenzee. Maar de sponsachtige schors van de sequoia’s — zacht genoeg om met een vinger in te drukken — weerstaat de ovenhitte van de bosbrand. Eeuwenlang hebben de sequoia’s brand na brand doorstaan. Ze zijn geschroeid en gewond en hebben litteken na litteken opgelopen, maar zijn blijven leven en steken nu ver boven de rest van het woud uit.
De meeste oude sequoia’s hebben van die brandlittekens. Bezoekers kunnen vaak met gemak in de uitgebrande, zwartgeblakerde holten van de stammen staan en dan door de verbrande kern van de boomstam naar boven kijken. Tot zestig meter hoog is soms een belangrijk deel van het inwendige hout door vlammen verteerd. Niettemin leeft de boom nog, net zolang tot volgende branden te veel hout hebben weggevreten om nog een voldoende sapstroom mogelijk te maken.
Meestal helen de brandwonden. Stukje bij beetje kruipt de schors weer over de wond, met de snelheid van misschien een halve centimeter per jaar, tot, na een paar eeuwen, de brandplek weer volledig is toegedicht.
Wanneer het vuur kleinere boompjes heeft weggebrand en de grond opnieuw baadt in zonlicht, krijgen sequoia-zaadjes kans te ontkiemen en op hun beurt tot mammoetbomen uit te groeien.
Wortels en vijanden
Ondanks hun reusachtige omvang, hebben deze bomen een buitengewoon ondiep wortelstelsel. Hun wortels gaan meestal slechts één tot anderhalve meter diep, maar kunnen zich wel over een uitgestrekt — 120 meter breed en bijna één hectare groot — gebied vertakken om voedingsstoffen te verzamelen. 500 mensen zouden nodig zijn om met uitgestrekte armen zo’n wortelgebied te omcirkelen. Het is moeilijk voor te stellen hoe een dergelijk ondiep wortelstelsel eeuwenlang een goede verankering tegen stormen kan bieden aan een boom zo hoog als een gebouw van vijfentwintig verdiepingen en met een gewicht van een klein zeegaand vrachtschip.
Geen sequoia is naar men weet van ziekte of ouderdom gestorven. Hun vijanden zijn het vuur, de erosie, de wind en de mens. Erosie door een vlakbij stromend riviertje kan een boom ondermijnen, hem jarenlang steeds schever doen hellen tot hij ten slotte neerstort. Houthakkers hebben eens op een dag een aantal bomen geveld die reeds oud waren toen Jezus werd geboren en misschien al bestonden toen Salomo de tempel in Jeruzalem bouwde. Veel profijt leverde dit niet op want het broze hout splintert bij de zware val van zo’n grote boom erg en is in de bouw slecht te gebruiken. Veel bossen zijn nu tot nationale parken verklaard en worden aldus tegen een dergelijke vernieling beschermd.
Ze loven hun Schepper
De mens wordt nederig gestemd aan de voet van deze reuzen. Het vermogen waarmee zij de zware sneeuwval van drieduizend winters en de verschroeiende droogte van ontelbare regenloze zomers hebben doorstaan, gaat ons beperkte begrip te boven. Letterlijk honderden generaties eekhoorns zijn druk doende geweest in de onveranderlijke schaduw van deze monarchen. Ontelbare generaties herten, stekelvarkens en grijze vossen hebben al door het struikgewas rond hun stam gescharreld. Andere bomen zijn uitgesproten, groot en oud geworden, gestorven en weer vervangen door nieuwe generaties, zonder verandering in de stille, verheven majesteit der mammoetbomen.
Duizenden bezoekers hebben reeds aan de voet van deze bomen gestaan, in stomme verbazing eerst, daarna met stil ontzag. Sommigen hebben een grotere waardering gekregen voor de schepping van God en de wijsheid van Degene die een dergelijke pracht mogelijk heeft gemaakt, welke ons doet denken aan de woorden van Paulus: „Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij [personen die hem niet verheerlijken] niet te verontschuldigen zijn.” — Rom. 1:20.
Sprekend over de toestanden in de thans nabije rechtvaardige nieuwe ordening van God, zegt de bijbel dat de levensduur van Gods volk „als de dagen van een boom” zullen zijn, dat wil zeggen, zij zullen een lang leven genieten. Zelfs in Palestina waren bomen die duizend jaar of langer leefden (Jes. 65:22). Het bestaan van dit soort van bomen helpt ons te beseffen dat het binnen Gods macht ligt zijn belofte van blijvend menselijk leven op aarde ten uitvoer te brengen.
De belofte in de bijbel van eeuwig menselijk leven is gedaan door Degene die de groei en het leven van de reusachtige sequoia-bomen mogelijk heeft gemaakt. Het is evenmin een „wild verhaal” als de verslagen die een eeuw geleden werden verteld over het bestaan van zulke bomen — verslagen die de mensen toen weigerden te geloven.