Waar bevinden wij ons volgens Gods tijdtafel?
ALS men de bijbel leest, kan men er niets anders uit opmaken dan dat God weet wat de toekomst inhoudt, want de verschrikkelijke gebeurtenissen van onze tijd waren al eeuwen geleden door hem voorzegd en verschijnen volgens zijn „tijdtafel” precies op tijd op het wereldtoneel. Dat wil niet zeggen dat de almachtige God verantwoordelijk is voor alles wat er door de eeuwen heen op aarde is gebeurd. Hijzelf verzekert: „Zij hebben van hún zijde verderfelijk gehandeld; . . . het gebrek ligt bij henzelf” (Deut. 32:5, NW). Wel heeft hij in zijn oneindige wijsheid van tevoren kunnen vaststellen welke gedragslijn de natiën zouden volgen, en tot leiding en ter aanmoediging van ons heeft hij in zijn Woord de bijbel een verslag van deze profetische gebeurtenissen laten optekenen.
Daarom is kennis van deze „tijdtafel” voor de mens van buitengewoon groot belang, want ze voorziet hem van onschatbare inlichtingen die aangeven waar hij zich in de stroom des tijds bevindt. Ze onthult ook welke gebeurtenissen er op het punt staan op het wereldtoneel te geschieden. Met deze inlichtingen vlak bij de hand kunnen wij dus een levensloop uitstippelen die tot een gelukkig einde zal voeren.
De bijbelse „tijdtafel” duidt bijvoorbeeld aan dat wij ons op de drempel van een nieuw tijdperk bevinden, dat er in dít geslacht een aantal dramatische veranderingen voor deze aarde zijn weggelegd — veranderingen die van invloed zullen zijn op uw leven en dat van ieder ander mens voor alle komende tijden. Ze toont aan dat wij thans staan tegenover de dag van de uitdrukking van Gods toorn tegen alle goddeloosheid in de strijd die de bijbel „Armageddon” noemt. Na die oorlog komt de glorierijke duizendjarige regering van Jezus Christus (Openb. 16:16; 20:4-6). Geloof oefenend in deze beloften, heeft een grote schare der mensheid hun leven in overeenstemming gebracht met Gods Woord, in de hoop dat zij de zegeningen die zullen komen, zullen ontvangen.
Maar hoe kunnen wij erop vertrouwen dat deze beloften beslist in vervulling zullen gaan? Het antwoord is eenvoudig: Omdat dit de beloften zijn van een God die niet kan liegen (Hebr. 6:18). Het zijn gebeurtenissen die staan aangegeven op de „tijdtafel” van God. — Matth. 24:34, 35.
In het boek Prediker (3:1, 8) verzekert de Schepper ons bijvoorbeeld: „Alles heeft zijn uur en ieder ding onder den hemel zijn tijd; . . . een tijd van oorlog en een tijd van vrede.” Er is dus ongetwijfeld een nauwkeurig vastgestelde tijd waarop de oorlog van Armageddon moet worden gestreden en ook een vastgestelde tijd waarop de vredige duizendjarige regering van Christus begint.
Een zorgvuldige studie van de bijbel helpt ons te beseffen dat wereldgebeurtenissen door degenen die met bijbelse profetieën op de hoogte zijn, van tevoren verwacht en begrepen kunnen worden. Uit een studie van de Hebreeuwse Geschriften wist Jezus bijvoorbeeld dat hij ertoe bestemd was te lijden, te sterven en tot leven te worden opgewekt. Daarom vertelde hij zijn discipelen van tevoren dat „hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de zijde van de oudere mannen en overpriesters en schriftgeleerden, en dat hij gedood en op de derde dag opgewekt zou worden” (Matth. 16:21-23). De reden voor zulke profetieën werd door Jezus in de volgende bewoordingen gegeven: „Ik heb het u nu daarom gezegd, voordat het geschiedt, opdat gij, wanneer het geschiedt, moogt geloven” (Joh. 14:25-29). Dit is het voordeel als men de profetieën kent en de vervulling ervan ziet. Wij verkrijgen geloof en kracht als wij getuige zijn van de vervulling van Gods beloften en met vertrouwen de vervulling van andere profetieën tegemoet kunnen zien. Voor hen die niet geloven, gaat dus de waarde van Gods „tijdtafel” verloren.
PROFETIEËN TER AANMOEDIGING
Gods beloften en profetieën zijn tot onze aanmoediging. Lang voordat de Hebreeën in Egypte in slavernij geraakten, zei God bijvoorbeeld tot Abraham: „Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar” (Gen. 15:13). Het begin van die verdrukking vond plaats toen Ismaël, de zoon van de Egyptische Hagar, in het jaar 1913 v.G.T. de spot dreef met Isaäk. Als wij 400 jaar van 1913 aftrekken, komen wij aan 1513 v.G.T., precies het jaar waarin God de Israëlieten uit Egyptische gevangenschap bevrijdde. Kennis van deze profetie aan Abraham zou voor die in slavernij verkerende en verdrukte joden als een bron van grote aanmoediging hebben kunnen dienen, want ze sprak ook van bevrijding. — Gen. 50:24, 25.
Nog een voorbeeld waar kennis van een opgetekende profetie als een aanmoediging diende, kan worden gevonden in de profetie van Jeremia. Jehovah liet zijn profeet Jeremia optekenen dat de joden gedurende de zeventig jaar dat hun land woest zou liggen, in Babylon in gevangenschap gehouden zouden worden (Jer. 29:10). De profeet Daniël voelde zich toen hij in Babylon was door deze profetische woorden aangemoedigd en zag uit naar de bevrijding van zijn volk en hun terugkeer naar Jeruzalem, die plaatsvond in 537 v.G.T., precies zeventig jaar nadat Juda zonder inwoner was gelaten toen de laatste joden, niet lang nadat het woest en verlaten liggen van Jeruzalem een aanvang had genomen, naar Egypte vluchtten. Dit doet wederom de nauwkeurigheid van Gods „tijdtafel” uitkomen.
Aan het begin van de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening zagen getrouwe joden op grond van opgetekende profetieën naar de Messias uit. Tot de profeet Daniël was gezegd dat „vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde [Messias], een vorst, . . . zeven weken [zijn]; en twee en zestig weken” (Dan. 9:25, 26 24, 25). Met andere woorden, er zouden negenenzestig jaarweken, ofte wel 483 jaren (want dit zijn symbolische weken), voorbijgaan (Ezech. 4:6). Het was in 455 v.G.T. dat koning Artaxerxes het bevel uitvaardigde de stad Jeruzalem en haar muren te herbouwen (Neh. 2:1-8). Gerekend vanaf 455 v.G.T., zouden de 483 jaren eindigen in 29 G.T. In 29 G.T. werd Jezus van Nazareth met heilige geest gezalfd, op welke tijd hij Jezus Christus of Jezus de Messias, de gezalfde, werd. In dat jaar verklaarde Andréas, de broer van Simon Petrus: „Wij hebben de Messias (hetgeen vertaald betekent: Christus) gevonden” (Joh. 1:41). Dit was precies hetgeen eeuwen tevoren door de profeet Daniël was voorzegd.
Aangezien profetieën en beloften van God door alle eeuwen heen een aanmoediging voor mensen zijn geweest, zouden wij, die aan het besluit van dit samenstel van dingen leven, verstandig zijn ons tot dezelfde bronnen te wenden om te worden aangemoedigd. — Rom. 15:4.
EINDE VAN DE TIJDEN DER HEIDENEN
Onze generatie is de meest kritieke. De bijbelse chronologie en profetieën stemmen met dit feit overeen. Wij die thans leven, staan op de drempel van Armageddon, Gods oorlog waarin de goddelozen van de aarde weggevaagd zullen worden. Dit betekent ook dat wij op de drempel van de onvergelijkelijke, vredige, rechtvaardige regering van Christus staan die daarna volgt. Doch hoe kunnen wij er zeker van zijn? Door de profetieën en Gods onfeilbare „tijdtafel”. — 2 Tim. 3:1-5; Matth. 24:21; 2 Petr. 3:13.
Beschouw de tijdfactor die Jezus gaf. Hij zei: „Jeruzalem zal door de natiën worden vertreden totdat de bestemde tijden der natiën zijn vervuld” (Luk. 21:24). Hierna, zo zei hij, „zal [natie] tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid” (Matth. 24:7, 8). De „bestemde tijden der natiën”, waarvan Jezus gewag maakte, duidden op een periode waarin er geen vertegenwoordigende regering van Jehovah in de koninklijke lijn van koning David zou zijn om de heidense overheersing op aarde te belemmeren. Wanneer begonnen die „tijden” dus en hoe lang zou de periode zijn waarover ze zich zouden uitstrekken?
Die tijden der heidenen begonnen te tellen in 607 v.G.T., toen Jeruzalem, de hoofdstad van Gods vertegenwoordigende regering op aarde, door de koning van Babylon werd verwoest. Ze zouden, zoals door Daniël hoofdstuk 4 wordt aangetoond, zeven symbolische tijden duren. Daar in Daniël staat een profetie betreffende het koninkrijk van God (Dan. 4:34), een profetie die op de tijd wees waarin hij die door God verkozen was, het recht zou ontvangen om te regeren (Dan. 4:17, 25, 32), nadat er een periode van „zeven tijden” voorbij was gegaan. De bijbel geeft te kennen dat elk van die „tijden” 360 jaar lang zouden zijn, en dat de zeven tijden derhalve 2520 jaren zouden duren.a Die tijdsperiode eindigde in de herfst van 1914 van onze gewone tijdrekening. Dit feit is betekenisvol omdat de aarde, volgens de profetieën van Gods „tijdtafel”, getuige zou zijn van een opmerkelijke verandering. Welnu, was dit zo?
BEWIJZEN DIE HET EINDE KENMERKEN
Meer dan vijfendertig jaar van tevoren hebben Jehovah’s getuigen bekendgemaakt dat 1914 een gekenmerkt jaar zou zijn. Reeds in 1877 werd er in hun publikaties gewaarschuwd dat in 1914 de regering der heidenen door Gods koninkrijk zou worden onderbroken. Zij geloofden vast dat Jehovah’s profetie over het besluit van het samenstel van dingen zou uitkomen, dat na het einde van de tijden der heidenen Gods Messiaanse koninkrijk volledig aan de macht zou zijn en dat de heidense machten op aarde afgezet zouden worden.
Maar niets duidde er in het begin van 1914 op dat er een wereldcatastrofe ophanden was. De natiën hadden vrede. Het wereldtoneel zag er vredig genoeg uit om de spotters hun zin te geven. Pas eind juni 1914 begon de wereld de zenuwachtige onstabiliteit die er heerste te voelen. Tegen 1 oktober 1914 was het echter duidelijk dat Jezus’ profetie in vervulling was gegaan en dat de „bestemde tijden der natiën” geëindigd waren. Historici en staatslieden spreken over 1914 G.T. als een „scheidslijn in de geschiedenis”, „de dag waarop de wereld krankzinnig werd”, een „keerpunt”, het ogenblik waarop ’de wereld haar opmars naar rampspoed begon’. Dit is precies hetgeen 1914, het jaar dat het einde van de tijden der heidenen kenmerkte, volgens Gods „tijdtafel” zou zijn.
De Eerste Wereldoorlog loste de problemen van de wereld niet op. Hij zaaide alleen maar het zaad dat de wereld binnen hetzelfde geslacht opnieuw en in een zelfs nog grotere oorlog stortte, namelijk de Tweede Wereldoorlog. Kort daarna kwamen er kleinere oorlogen en revoluties. Zoals Jezus heeft voorzegd, zou het einde van de tijden der heidenen „een begin van weeën der benauwdheid” kenmerken, en zo was het ook.
Sinds 1914 heeft de aarde ook ongekende hongersnood beleefd. Voedseltekorten hebben meer dan twee maal zoveel mensen getroffen als in de 900 jaren daarvoor. Pestilentiën zijn op aarde toegenomen en blijven toenemen. Geestelijke en nerveuze storingen, hartziekten en kanker nemen de omvang aan van een wereldomvattende ramp. En ook aardbevingen veroorzaken steeds meer weeën. Het verlies aan mensenlevens dat sinds 1914 jaarlijks het gevolg is geweest van aardbevingen, is tien maal zo groot als vóór dat jaar het geval was.
Deze gebeurtenissen beklemtonen de nauwkeurigheid van Gods „tijdtafel”. Ze maken ons getuige van vervulde profetieën. Ze vertellen ons wat Satan de Duivel reeds weet, namelijk dat wij op de drempel van Armageddon staan, dat zijn goddeloze regering op het punt staat te eindigen, dat ’Gods koninkrijk kome’ spoedig werkelijkheid zal worden voor de aarde. — Openb. 12:12.
HET EINDE VAN 6000 JAREN
Bij het onderzoeken van deze schriftuurlijke feiten wordt onze aandacht ook nog door iets anders getrokken. Volgens de bijbelse chronologie bevinden wij ons reeds meer dan tweeënvijftig jaar in de „tijd van het einde” van dit goddeloze samenstel van dingen. Die tijd begon in de herfst van 1914 G.T., bij het besluit van de „bestemde tijden der natiën”, en is reeds ver gevorderd. Jezus zei dat „dit geslacht” dat het begin van die tijdsperiode in 1914 zag, ook het einde ervan zou zien. Het geslacht dat oud genoeg was om die gebeurtenissen met begrip in 1914 gade te slaan, is niet jong meer. Het heeft niet meer vele jaren vóór zich. Reeds vele leden ervan zijn gestorven. Maar Jezus toonde aan dat er nog altijd leden van „dit geslacht” in leven zouden zijn ten tijde dat dit goddeloze samenstel van dingen zowel in de hemel als op aarde voorbij zou gaan (Luk. 21:32, 33). Hoe lang zal het dus nog duren voordat God stappen onderneemt om de goddelozen te vernietigen en de zegeningen van zijn Koninkrijksregering in te luiden?
Het is interessant dat de herfst van het jaar 1975 het einde kenmerkt van 6000 jaren waarin de mens de ene gebeurtenis na de andere heeft meegemaakt. Dit kan worden vastgesteld uit de betrouwbare chronologie die in de bijbel zelf is bewaard. Wat zal dat jaar voor de mensheid betekenen? Zal het de tijd zijn waarop God de goddelozen terechtstelt en een begin maakt met de duizendjarige regering van zijn Zoon Jezus Christus? Het zou heel goed kunnen, maar wij zullen het moeten afwachten. Hiervan kunnen wij echter zeker zijn: het geslacht waarvan Jezus zei dat het getuige van die gebeurtenissen zou zijn, nadert zijn einde. De tijd is zeer nabij. Op Gods „tijdtafel” bevinden wij ons in de laatste dagen van een goddeloos samenstel van dingen dat spoedig voor altijd verdwenen zal zijn. Vlak voor ons staat een glorierijke nieuwe ordening. Dit is voor christenen overal ter wereld derhalve een goede reden om blij te zijn. Ja, zij zijn blij omdat de vervulling van hun gebeden om de komst van Gods koninkrijk thans nabij is. — Luk. 21:28.
Houd daarom de raad van de Heer Jezus in gedachten toen hij over onze tijd sprak: „Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:36). De profetie is zeker; de tijd is kort.
[Voetnoten]
a Zie het boek „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules!, blz. 174-181.