-
Geloof in Jehovah’s zegevierende organisatieDe Wachttoren 1979 | 1 juni
-
-
om het grootste getuigenis met betrekking tot zijn naam en koninkrijk in de gehele christelijke geschiedenis te geven. — Matth. 24:14.
22, 23. (a) Wat zal de grootste religieuze omwenteling in de gehele menselijke geschiedenis blijken te zijn? (b) Wat zullen wij doen als bewijs van ons geloof dat Jehovah zijn getrouwe volk niet in de steek zal laten, en hoe zal deze handelwijze worden beloond?
22 Thans staan wij, Getuigen, voor een toekomst die de grootste religieuze omwenteling in de gehele menselijke geschiedenis te zien zal geven. Ja, een omwenteling die opzienbarender zal zijn dan die in het jaar 33 G.T., in de apostolische tijd. Het door de Duivel gebruikte werktuig van religieuze vervolging, de christenheid, zal als totaal verworpen door Jehovah God en Jezus Christus, ineenstorten. Neen, meer dan dat, de religieuze moeder van de christenheid, Babylon de Grote, het gehele wereldrijk van valse religie, zal ineenstorten. Daarentegen zullen Jehovah’s vervolgde getuigen, als een overweldigend openlijk bewijs van Zijn keuze en goedkeuring van hen, ten aanschouwen van de gehele hemel en aarde worden verheerlijkt. De voormalige politieke vrienden van Babylon de Grote, die haar hebben vertroeteld, zullen tevergeefs tegen deze gerechtvaardigde getuigen van Jehovah strijden. Zij zullen de oorlog tegen de Theocratie verliezen!
23 Hoe dient onze houding thans derhalve te zijn? Bestaat er voor ons enige reden om als gevolg van toenemende moeilijkheden in deze wereld ons geloof in Jehovah’s zichtbare organisatie te verliezen? Zij die geloven dat Jehovah zijn getrouwe getuigen nooit in de steek zal laten, antwoorden: „Absoluut niet!” Als bewijs van zo’n geloof zullen wij met deze organisatie verbonden blijven en ermee samenwerken zonder de handen te laten verslappen. Ons onwrikbare geloof zal met zegepraal en de kroon des levens worden beloond!
-
-
Als doktoren die zich niet van hun taak kwijtenDe Wachttoren 1979 | 1 juni
-
-
Als doktoren die zich niet van hun taak kwijten
IN DE tijd van de profeet Jeremia bestond er onder de inwoners van Jeruzalem en het land Juda een morele ineenstorting. De priesters en de valse profeten maakten het probleem alleen maar groter. Het woord van Jehovah door bemiddeling van Jeremia luidde: „Van de geringste onder hen tot zelfs de grootste onder hen, maakt iedereen zich onrechtvaardige winst; en van de profeet tot de priester toe handelt ieder bedrieglijk. En zij trachten de breuk van mijn volk oppervlakkig te genezen door te zeggen: ’Er is vrede! Er is vrede!’ terwijl er geen vrede is.” — Jer. 6:13, 14.
Onder allen bestond corruptie — van de geringste tot de grootste. De mensen bekommerden zich om hun eigen belangen, niet die van anderen. Zij deden alles wat hun maar het grootste voordeel kon opleveren. Degenen die het volk hadden moeten onderwijzen, waren onoprecht. Net als doktoren die geen grondig onderzoek verrichten en die vervolgens het verkeerde medicijn voorschrijven, wuifden de priesters en de valse profeten de morele ineenstorting van de Israëlieten weg alsof ze niets betekende. Zij beweerden dat alles goed en vredig was terwijl de natie zich in werkelijkheid moreel in een zeer ziekelijke toestand bevond. Op die manier trachtten zij ’de breuk van de Israëlieten oppervlakkig te genezen’.
-