Is volmaakte gezondheid in een volmaakte omgeving mogelijk?
DE ALGEMENE gezondheid van de mens wordt met de dag slechter. Het was enkele jaren geleden voor de regering van de Verenigde Staten alarmerend toen een groot percentage jonge mannen lichamelijk ongeschikt voor militaire dienst bleek te zijn. In een rapport dat later door de toenmalige president John F. Kennedy werd opgesteld, werd met betrekking tot zijn lichamelijke fitheidsprogramma verklaard: „Twintig percent van alle scholen van het land heeft geen geregeld fitheidsprogramma en 20 percent van onze schoolkinderen komt niet door een minimum onderzoek heen. Tachtig percent komt niet door alle onderdelen van een uitgebreider onderzoek heen. . . . En wij zijn nauwelijks begonnen te werken aan het reusachtige probleem van de fitheid van volwassenen.”
Deze situatie in wat algemeen een van de ’vooruitstrevendste’ landen ter wereld wordt genoemd, toont aan dat een wetenschappelijk georiënteerde maatschappij de mensen niet dichter tot een volmaakte gezondheid brengt. In werkelijkheid raakt de omgeving die voor een goede gezondheid essentieel is, steeds meer verontreinigd.
Toch bestaat er een zekere, vast gefundeerde hoop op een volmaakte gezondheid in een volmaakte omgeving. Hoe is dit mogelijk?
DE BRON VAN WARE GEZONDHEID
Om ware gezondheid te verkrijgen, is er iets meer nodig dan een medische behandeling en een goede omgeving. Zoals iedereen die naar een dokter is geweest u kan vertellen, schenken de diensten van een arts, hoewel soms nuttig, geen volmaakte gezondheid. Noch zijn mensen die op het platteland wonen, waar niet de hevige verontreiniging van de steden is, gevrijwaard van de aftakeling van de oude dag. De mensheid gaat thans zwaar gebukt onder de overgeërfde last van de zonde, en dìt is het wat ziekte veroorzaakt en ten slotte de dood tot gevolg heeft. Geen enkel onvolmaakt mens kan zichzelf of iemand anders van deze toestand bevrijden (Rom. 5:12; Ps. 49:7-9). God heeft echter in het middel voorzien waardoor zulk een bevrijding wel mogelijk is. Hij heeft dit door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus gedaan.
Toen Jezus op aarde was, demonstreerde hij dat degenen die geloof in hem oefenden, vergeving van hun zonden konden krijgen en daardoor weer gezond konden worden. Toen hij dan ook tot een verlamde zei „uw zonden zijn vergeven”, werd de man gezond (Mark. 2:1-12). Jezus toonde ook aan dat wanneer hij het koninkrijk der mensheid als zijn domein ontvangt, het paradijs waarin de mensheid zich in Eden had verheugd, zou worden hersteld. Een man die naast Jezus stierf, zei tot hem: „Jezus, denk aan mij wanneer gij in uw koninkrijk gekomen zijt.” Dit bewoog Jezus ertoe te antwoorden: „Voorwaar, ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn.” — Luk. 23:42, 43.
„Paradijs” betekent „parkachtige tuin”. Het paradijstehuis dat God aan het eerste mensenpaar gaf, ging door ongehoorzaamheid verloren (Gen. 3:1-7, 17-24). Zij die leven willen krijgen in de volmaakte omgeving van het herstelde paradijs, moeten tonen dat zij niet zijn zoals Adam, maar dat zij Gods wil doen en hem vanuit hun hart gehoorzamen.
MIRACULEUZE GEZONDMAKING
God heeft lang geleden aangetoond dat hij de noodlijdende toestand van de mens kende, dat hij zich het lot van de mens aantrekt en er verandering in zal brengen. Hij gaf zijn profeet Ezechiël een visioen waarin deze een „rivier van water des levens” zag die vanuit Jehovah’s heiligdom ofte wel het Allerheiligste van de tempel kwam, waarin Jehovah op vertegenwoordigende wijze aanwezig was. Dit water begon als een stroompje, maar groeide naarmate het oostwaarts naar de Jordaanslenk, de Arába genaamd, vloeide, aan tot een machtige stroom die rechtstreeks in de Zoutzee of Dode Zee uitmondde. De gevolgen die hieruit voortvloeiden, beduiden een schitterende, vreugdevolle vervulling en geen enkel mens kan het zich veroorloven hiervoor geen belangstelling te hebben. Ezechiël vermeldt over zijn visioen:
„Hierop zei hij [de engel van God] tot mij: ’Hebt gij dit gezien, o mensenzoon?’ Toen deed hij mij gaan en deed mij terugkeren naar de oever van de stroom. Toen ik terugkeerde, wel, zie! aan de oever van de stroom waren zeer veel bomen, aan deze zijde en aan gene zijde. En hij zei vervolgens tot mij: ’Dit water gaat uit naar de oostelijke streek en moet afdalen door de Arába. En het moet in de zee komen. En doordat het naar de zee zelf wordt gevoerd, wordt het water daarvan ook werkelijk gezond gemaakt. En het moet geschieden dat elke levende ziel die wemelt, op elke plaats waar de stroom van dubbele omvang komt, leven zal krijgen. En het moet geschieden dat er zeer veel vissen zullen zijn, want daar zal dit water stellig komen, en het zeewater zal gezond worden gemaakt, en alles zal levend zijn waar de stroom komt.’” — Ezech. 47:6-9.
Daar, in het zoute, levenloze water van dit bekken met de laagste waterspiegel op aarde, zag Ezechiël een wonder gebeuren. De zee begon te wemelen van levende vissen! De stroom had het water zoet gemaakt zodat het leven kon bevatten!
Ezechiël ontving het levende bewijs dat de vroegere Dode Zee nu vol leven was — dat de stroom vanuit Jehovah’s tempel werkelijk „water des levens” was. De engel gaat verder met de beschrijving:
„En het moet geschieden dat er werkelijk vissers langs zullen staan, van Engédi [„Bron van het Bokje”] zelfs tot En-Eglaïm [„Bron van de Twee Kalveren”, ongeveer negenentwintig kilometer ten noorden van Engédi, op de westelijke oever van de Dode Zee] toe. Er zal een droogplaats voor sleepnetten blijken te zijn. Naar hun soorten zullen hun vissen blijken te zijn, gelijk de vissen van de Grote Zee [de Middellandse Zee], zeer vele.” — Ezech. 47:10.
Het visioen heeft zeer duidelijk betrekking op Christus’ duizendjarige regering. De vissers uit deze profetie zijn daarom niet de „vissers van mensen” die, zoals Christus zei, zijn discipelen zouden worden (Matth. 4:19). Op de beloofde „nieuwe aarde” zullen er immers geen mensen als vissen gevangen worden om discipelen van Jezus te worden. — 2 Petr. 3:13.
Daarom wordt door het verschijnen van vissers in Ezechiëls visioen louter profetisch afgebeeld dat het „water des levens” — Gods voorziening voor leven door middel van Christus’ loskoopoffer en priesterdiensten — de mensheid ware, blakende gezondheid en leven zal schenken.
De toestanden en omstandigheden die thans invloed op de mensheid uitoefenen, zijn doodaanbrengend, zoals de omgeving van de Dode Zee. Dit is niet alleen het geval met de huidige verontreinigde letterlijke omgeving, die steeds meer door de mens wordt bedorven (Openb. 11:18). Het geldt ook, en dit is nog belangrijker, voor de onvolmaaktheid en de overgeërfde gevolgen van de zonde van onze voorvader Adam, die de dood veroorzaken.
Er is echter nog een andere factor waardoor volmaakte gezondheid op een paradijsaarde onder de huidige omstandigheden onmogelijk wordt gemaakt. Dit feit komt tot uitdrukking in de verklaring van de apostel Johannes: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Joh. 5:19; 2 Kor. 4:4). Satan de Duivel beheerst onzichtbaar de meerderheid van de mensheid en is de voornaamste bron van ’s mensen weeën. Dit is vooral nu, in de tijd van het einde van deze wereld, het geval. — Openb. 12:3, 4, 7-13.
Dientengevolge zal het voorzegde ’levengevende water’ pas stromen om de mensheid weer gezond te maken als Gods machtige Hoofdengel, Jezus Christus, Satan en zijn demonen verwijdert door hen in de „afgrond” te slingeren, zodat zij de aarde niet meer in beroering kunnen brengen. Dan zullen de overlevenden van de vernietiging van deze wereld de eersten zijn die vrijelijk van het water des levens drinken. Zij zullen echter niet de enigen zijn. De hoeveelheid water in de rivier zal voldoende zijn voor de gehele uit de doden opgewekte mensheid. — Openb. 20:1-3.
ENKELEN ZULLEN NIET GEZOND WORDEN GEMAAKT
De vissen die worden afgebeeld als te zijn gevangen in het op miraculeuze wijze zoet gemaakte water van de Zoutzee, waren „reine” vissen, die onder de Mozaïsche wet gegeten mochten worden, geen onreine zeedieren. Evenzo zullen degenen die door het levengevende water gezond worden gemaakt, mensen zijn die geloof oefenen in en gehoorzaam zijn aan de zuivere aanbidding. Maar wat zal er gebeuren als iemand opstandig is en niet gehoorzaamt aan de wetten en regelingen van dat samenstel van dingen onder de heerschappij van de Messiaanse „nieuwe hemel”? — Openb. 21:1.
In antwoord hierop zegt Ezechiëls visioen met betrekking tot bepaalde streken die niet door het gezondmakende water worden bereikt: „Daar zijn de moerassige plaatsen en de drassige plaatsen ervan, en ze zullen niet gezond worden gemaakt. Aan het zout zullen ze stellig overgegeven worden” (Ezech. 47:11). In figuurlijke zin toont dit aan dat iemand die moedwillig Jehovah’s gezondmakende „water” afwijst, geen eeuwig leven zal krijgen. Over de opgestane mensen onder Jehovah’s Messiaanse koninkrijk staat geschreven: „Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur. Bovendien werd een ieder die niet in het boek des levens geschreven werd bevonden, in het meer van vuur geslingerd.” Zulke ongelovige, ongehoorzame personen zullen uit de rechtvaardige mensenmaatschappij van degenen die het „water” des levens ontvangen, worden verwijderd. — Openb. 20:14, 15.
EEN PARADIJSOMGEVING
Toen Jehovah de volmaakte Adam en Eva in de tuin van Eden plaatste, toonde hij aan dat het in zijn voornemen lag volmaakte mensen in een volmaakte paradijsomgeving te laten leven. Toen zij in opstand kwamen, werden zij uit deze tuin verdreven, omdat alleen volmaakte, rechtvaardige mensen het voorrecht hadden erin te blijven. — Gen. 3:24.
In overeenstemming hiermee laat Ezechiëls visioen dit facet van een aangename omgeving, dat belangrijk is voor volmaakt geluk, niet weg. De engel ging verder met te zeggen:
„En langs de stroom zullen er, langs zijn oever aan deze zijde en aan gene zijde, allerlei bomen voor voedsel opkomen. Hun gebladerte zal niet verwelken noch zal hun vrucht worden opgebruikt. In hun maanden zullen ze nieuwe vruchten dragen, want het water ervoor — het komt te voorschijn uit het heiligdom zelf. En hun vrucht moet tot voedsel blijken te zijn en hun gebladerte tot genezing.” — Ezech. 47:12.
Jehovah verzekert ons van de stelligheid van een paradijstehuis door er uit de mond van twee getuigen een bevestiging van te geven (2 Kor. 13:1). Hoe? Meer dan zeshonderd jaar na Ezechiëls profetie zond Christus zijn engel naar de apostel Johannes met een overeenkomstig visioen, waardoor werd bewezen dat Jehovah de God is die niet verandert en wiens voornemen beslist in vervulling gaat. Johannes vermeldt over zijn visioen van het hemelse „Nieuwe Jeruzalem”:
„En de brede straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas. En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, die stroomde vanuit de troon van God en van het Lam over het midden van haar brede straat. En aan deze en aan gene zijde van de rivier stonden bomen des levens, die twaalf vruchtoogsten voortbrengen, elke maand hun vruchten opleverend. En de bladeren van de bomen waren tot genezing van de natiën.” — Openb. 21:21; 22:1, 2.
Johannes’ visioen plaatste de vervulling ervan in de tijd dat Jehovah door middel van het koninkrijk van zijn Messías, het „Lam”, regeert. De visioenen van Johannes en Ezechiël getuigen van het bemoedigende goede nieuws dat de stroom van levengevend water gepaard zal gaan met de groei van planten tot sieraad en voedsel, zoals dit in de oorspronkelijke tuin van Eden het geval was. De mensheid zal daar kunnen genieten van een voortdurende en overvloedige voorraad levenonderhoudend voedsel dat niet door droogte, ziekte of plagen zal worden verwoest — alsof de vruchtbomen als het ware „elke maand” een nieuwe oogst voortbrengen.
Het ’gebladerte’ van die bomen zal „tot genezing van de natiën” zijn. Dit geeft ons de verzekering dat de gehoorzame mensheid een voortdurende volmaakte gezondheid zal genieten.
Daar zal dan alles aanwezig zijn voor een volmaakte gezondheid in geluk. De mensen zullen het leven dan ten volle kunnen waarderen, en de gezonde, zuivere omgeving zal hun geluk volledig maken. Er zal geen vrees bestaan dat het water zal opdrogen, want de Bron ervan is onuitputtelijk.
Allen die kennis omtrent Jehovah’s onverdiende goedheid door bemiddeling van Christus bezitten, dienen hierdoor te worden aangespoord hem te loven. Wij kunnen dit het doeltreffendste doen door ons leven in overeenstemming te brengen met de vereisten die in zijn Woord de bijbel zijn uiteengezet en door deze schitterende hoop aan anderen bekend te maken (Openb. 22:17; Rom. 10:10). Er zou niets beters kunnen zijn dan, in een toestand van volmaakte gezondheid en in een prachtige, vredige omgeving, de woorden te horen:
„Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openb. 21:3, 4.