-
Obadja waarschuwt en vertroost uit naam van GodDe Wachttoren 1981 | 1 oktober
-
-
„EN HET KONINGSCHAP MOET VAN JEHOVAH WORDEN”
De Israëlieten zouden opnieuw in het bezit komen van het land waaruit zij gedurende hun ballingschap in Babylon waren verdreven. Bovendien wordt in het boek Obadja een uitbreiding van het gebied voor Israël tot in alle richtingen beschreven. Zij zouden zich zuidwaarts tot in de Negeb, oostwaarts tot in Edoms vroegere geboorteland en westwaarts tot in de Sjefela en het land van de Filistijnen verspreiden. De uitbreiding naar het noordwesten zou heel het Fenicische kustland omvatten tot de noordelijke stad Sarfath tussen Tyrus en Sidon. In noordoostelijke richting zouden zij zich uitbreiden over het gehele gebied dat vroeger door het tienstammenrijk Israël werd bewoond, met inbegrip van Efraïm, Samária en het gebied van Gilead, ten oosten van de rivier de Jordaan. In plaats van gedwongen te zijn in een vergelegen vreemd land te vertoeven, zouden bannelingen van Jeruzalem zelfs helemaal uit zulke ver gelegen plaatsen als Sefarad (waarvan men aanneemt dat het in Klein-Azië heeft gelegen) terugkeren en een erfelijk gebied in bezit nemen dat zich in zuidelijke richting had uitgebreid tot in de Negeb, waar de Edomieten zich voorheen wederrechtelijk land hadden toegeëigend. — Obad. 19, 20.
Het boek Obadja eindigt met de aanmoedigende woorden: „En redders zullen stellig de berg Sion bestijgen, ten einde het bergland van Esau te richten; en het koningschap moet van Jehovah worden” (Obad. 21). In de dagen na de dood van Jozua had God rechters verwekt ten einde Israël van onderdrukking te ’redden’ en gebied terug te winnen dat door de vijand was veroverd, en Obadja beschrijft hoe de gerepatrieerde Israëlieten in een overeenkomstige hoedanigheid zouden optreden. — Recht. 2:16.
Gelukkig waarborgt deze profetie in een uitgebreidere betekenis dat eens de dag zal aanbreken waarop alle vijanden van God zullen worden verdelgd en de goddelijke heerschappij zich over de gehele aarde zal uitstrekken (Ps. 22:27, 28). Die waarschuwende en vertroostende boodschap van de ware God verdient het wijd en zijd bekendgemaakt te worden. Hebt u er een geregeld aandeel aan deze boodschap met anderen te delen?
-
-
Athene — Een „stad vol goden”De Wachttoren 1981 | 1 oktober
-
-
Athene — Een „stad vol goden”
ZEUS, Hera, Artemis, Apollo, Ares — waarschijnlijk zult u op zijn minst van één van deze goden en godinnen hebben gehoord. In Athene, de „stad vol goden”, treft men overblijfselen van hun beelden aan. De belangrijkste van alle oude Griekse godheden was evenwel Athena, de zogenaamde godin van de wijsheid. Athene is naar haar genoemd, en haar tempel, het Parthenon, is een van de meest markante herkenningspunten van de stad.
Wanneer een bezoeker van deze drukke wereldstad met bijna 2,5 miljoen inwoners naar de talloze overblijfselen van stenen beelden van goden kijkt die overal in Athene te vinden zijn, zal dit hem gemakkelijk doen denken aan de woorden die de christelijke apostel Paulus hier heeft uitgesproken. Nadat hij door de straten van de stad had gelopen, zei hij: „Ik zie dat gij in alle dingen meer dan anderen
-