Goddelijke steun bant vrees uit
HOE zou u zich voelen als de Almachtige God u een bepaald werk had opgedragen maar het u door middel van een officieel bevel van mensen werd verboden dat werk te volvoeren? En hoe zou u er tegenover staan als dit bevel afkomstig zou zijn van de wereldmacht van uw tijd? Zou u beven van angst, vooral wanneer dat werk in het openbaar verricht moest worden, waar allen het konden gadeslaan? Zou u uw werk staken of zou u er moedig mee voortgaan?
Christenen die het goede nieuws van Gods koninkrijk bekendmaken, hebben vele malen en op vele plaatsen een dergelijke situatie meegemaakt. Zij weten dat de opdracht die zij hebben ontvangen, een goddelijke oorsprong heeft. Hun Leider Jezus Christus, die datgene sprak wat hij van God had gehoord, zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Ook: „Maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . leert hun” (Matth. 24:14; 28:19, 20; Joh. 8:28, 29). In sommige landen hebben regeerders echter bevelen uitgevaardigd waarin werd geëist dat zulk een prediking werd gestaakt, en zelfs door grote wereldmachten zijn wetten ontworpen om dit werk te verbieden. Niettemin zijn ware christenen ondanks zulk een tegenstand onbevreesd voorwaarts gegaan. Hoe konden zij dit met werkelijk vertrouwen doen?
EEN PROFETISCHE ILLUSTRATIE
Eeuwen geleden was dit op profetische wijze geïllustreerd. Dit gebeurde gedurende de heerschappij van Perzië als de Vierde Wereldmacht van de bijbelse geschiedenis. Door bemiddeling van Cyrus, de koning van Perzië, had God Babylons macht verbroken en Israël uit de slavernij ervan bevrijd. Allen die naar Jeruzalem wilden terugkeren om Jehovah’s tempel te herbouwen en de ware aanbidding te herstellen, kregen toestemming dit te doen. Onder leiding van hun aangestelde stadhouder of bestuurder, Zerubbábel, gaf een schare van ongeveer 50.000 mensen er blijk van voldoende geloof en ijver te bezitten om de lange reis te maken. Toen zij in Jeruzalem aankwamen, richtten zij een altaar op, en later legden zij het fundament van de tempel. De tegenstand van de naburige volken was echter groot. Er was in Perzië een nieuwe heerser aan de macht gekomen, en die vijanden slaagden erin een koninklijk bevel te krijgen waarin hun werd geboden erop toe te zien dat de tempelbouw onmiddellijk werd gestaakt. — Ezra 3:8-10; 4:17-22.
Vol vrees staakten de tempelbouwers hun werk. Ongeveer zestien jaar lang bleef het werk liggen. Het bevel tot bouwen was echter niet door slechts een aardse macht uitgevaardigd, maar door de Soeverein van het universum, Jehovah God zelf. Zou hij toelaten dat zijn bevel door vrees van de zijde van zijn dienstknechten krachteloos werd? Of zou hij hen sterken en hen met goddelijke kracht steunen?
God was geduldig met zijn volk, want hij besefte aan welk een krachtige tegenstand zij het hoofd moesten bieden. Zij hadden zich echter niet zodanig moeten laten intimideren dat zij hun goddelijke opdracht verzaakten. Ten einde zijn eigen voornemen te verwezenlijken en uit barmhartigheid jegens hen zond hij zijn profeten Haggaï en Zacharia om hen te corrigeren, aan te moedigen en tot activiteit aan te sporen. De bestuurder Zerubbábel reageerde hier gunstig op en deed een moedige stap, klaarblijkelijk in strijd met het machtige Perzische Rijk. Dit was een goede en juiste stap in gehoorzaamheid aan Jehovah God. Door bemiddeling van Haggaï gaf Jehovah Zerubbábel de vertroostende verzekering:
„Ik schud de hemel en de aarde. En ik zal stellig de troon van koninkrijken ondersteboven keren en de sterkte van de koninkrijken der natiën verdelgen; en ik wil de wagen ondersteboven keren met wie daarop rijden, en de paarden en hun berijders zullen stellig neerstorten, ieder door het zwaard van zijn broeder.” — Hag. 2:21, 22.
Wegens zijn gehoorzame handelwijze, had Zerubbábel de verzekering gekregen dat Jehovah der legerscharen met zijn macht aan zijn zijde stond. Wat deed het er dan nog toe dat mensen dit afkeurden of er bezwaar tegen maakten? Deze God moest als goddelijke Regeerder meer gehoorzaamd worden dan menselijke regeerders. Wel, hij kon zowel de hemelen als de aarde schudden! Wat zou iemand dan ooit kunnen doen om zijn bekendgemaakte voornemen te dwarsbomen of openlijk tegen te staan? Niets!
Verder zei Jehovah tot Zerubbábel: „Ik [zal] u, o Zerubbábel, de zoon van Seálthiël, mijn knecht, nemen, . . . en stellig zal ik u als een zegelring stellen, want gij zijt degene die ik verkozen heb.” — Hag. 2:23.
Zerubbábel werd iets zeer kostbaars in Jehovah’s ogen, als een zegelring aan de rechterhand van Jehovah der legerscharen. Omdat hij Jehovah’s geboden onderhield en op moedige wijze blijk gaf van zijn toewijding aan Jehovah’s reine aanbidding in zijn tempel, was hij als een levende zegelring die Jehovah der legerscharen op een officiële wijze, tot eer en lof van Zijn heilige naam, diende. Zerubbábel behoefde niet te vrezen dat hij door de koning van Perzië afgezet zou worden. God zou Zerubbábel stellig niet schudden en hem niet uit zijn geëerde positie van dienst voor Hem verwijderen, ook al zou het gehele Perzische Rijk zodanig geschud worden dat het zijn stabiliteit verloor, zoals jaren later werkelijk gebeurde. Zerubbábel zou volledige goddelijke steun ontvangen. Dit bleek waar te zijn. Ongeveer vijf jaar later werd de tempel ten slotte te midden van veel vreugdebetoon voltooid. — Ezra 6:14, 15, 22.
GODDELIJKE STEUN IN DEZE TIJD
Zerubbábels positie met betrekking tot Gods volk destijds en het werk dat hij deed, schaduwden de activiteit af van Jezus Christus als hemelse Bestuurder van het geestelijke Israël. Hij is de belangrijkste Promotor van het werk in verband met Jehovah’s grote geestelijke tempel. Ondanks de tegenstand van deze wereld heeft Jezus, toen hij op aarde was, onbevreesd het goede nieuws van het Koninkrijk gepredikt. Nu hij als de Bestuurder van het huidige geestelijke Israël in de hemel is verhoogd, bezit hij dezelfde geest. Hij leidt ware christenen en stelt hen in staat te prediken en mensen tot de zuivere aanbidding van God, tot Jehovah’s geestelijke tempel, bijeen te brengen, zoals was voorzegd in Jesaja 2:2, 3:
„En het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen. En vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’”
Deze hemelse Bestuurder gelijk Zerubbábel is zeer kostbaar in de ogen van Jehovah God, gelijk een zegelring aan zijn rechterhand, die de goddelijke naam draagt. In de oudheid werd een zegelring gebruikt om de naam van de eigenaar ervan aan een document te bevestigen, ten einde aldus te bewijzen dat het werkelijk zijn oorsprong had bij hem en dat daarin zijn wil, voornemen of instructies tot uitdrukking werden gebracht. Insgelijks wordt Jezus Christus gebruikt om de goddelijke profetieën en beloften te vervullen en daardoor te bewijzen dat die opgetekende uitspraken werkelijk hun oorsprong hadden bij de goddelijke, onfeilbare Bron en de goddelijke waarheid zijn.
Een met autoriteit bekleed persoon zal de inhoud van een document dat zijn zegel draagt, steunen. Op dezelfde wijze steunt Jehovah der legerscharen Jezus Christus. Door bemiddeling van Jezus worden Gods naam en voornemen gerechtvaardigd, en wij kunnen absoluut zeker zijn van goddelijke steun als wij de geboden en het voorbeeld van Jezus Christus volgen. Hij is de waarheid, dat wil zeggen, hij is Degene in wie al Gods voornemens ten aanzien van zijn volk hun hoogtepunt bereiken (Joh. 14:6). De apostel Paulus zei over hem: „Want ongeacht hoe vele Gods beloften zijn, ze zijn Ja geworden door tussenkomst van hem. Daarom wordt ook door bemiddeling van hem het Amen gezegd tot God ter heerlijkheid door bemiddeling van ons [christelijke discipelen].” — 2 Kor. 1:20.
Christus is derhalve de centrale figuur die in de volvoering van al Jehovah’s voornemens een sleutelpositie inneemt. Als wij in Jezus’ naam tot God bidden, kunnen wij „Amen” zeggen, in de verzekering dat wij goddelijke steun zullen hebben als antwoord op hetgeen wij overeenkomstig Gods wil hebben gevraagd (Openb. 3:14). Zelfs als wij gewelddadige tegenstand moeten verduren, kunnen wij vertrouwen hebben, aangezien wij, ook al zouden wij sterven, de zekere hoop hebben op een opstanding uit de doden. Dit komt doordat God „alle mensen een waarborg [heeft] verschaft doordat hij hem [Christus] uit de doden heeft opgewekt” (Hand. 17:31). Het is alsof God ons dit in een document dat zijn zegel draagt, heeft verzekerd. In werkelijkheid is de bijbel zo’n document. „Het is het getuigenis afleggen omtrent Jezus dat tot profeteren inspireert”, aangezien Jezus de waarheid is. — Openb. 19:10.
Sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914 G.T. schudden de natiën van de mensenwereld doordat Jehovah zijn soevereiniteit door middel van zijn Messiaanse koninkrijk doet gelden en de natiën hiervan in kennis stelt door de prediking van de Koninkrijksboodschap. Jehovah der legerscharen veroorzaakt derhalve dat de natiën schudden, precies zoals hij tot de bestuurder Zerubbábel uit de oudheid had gezegd. Het schudden, dat door mensen niet te beheersen is, zal zijn hoogtepunt van beroering bereiken in de „grote verdrukking”, die thans zeer nabij schijnt te zijn (Matth. 24:21, 22). De grotere Zerubbábel, Jezus Christus, heeft echter niets te vrezen van het schudden. Zijn positie als hemelse Bestuurder staat onwrikbaar vast. Zijn koninkrijk is ’een koninkrijk dat niet geschokt kan worden’ (Hebr. 12:28). Het zal niet verwijderd worden. Nadat het alle valse religie en de hedendaagse wereldmachten heeft verwijderd, zal het alle in leven gebleven aanbidders van Jehovah God in zijn geestelijke tempel voor eeuwig met een goede heerschappij zegenen.
Hoewel het iets natuurlijks is om bevreesd te zijn voor een macht die sterker is dan wij, hebben ware christenen de steun van de Bron van alle kracht in het universum. Hij is de Schepper van de kolossale hemellichamen, waarvan sommige een miljoen maal groter zijn dan onze zon, terwijl hij ook de Gebieder is van de machtige onzichtbare hemelse legerscharen, voor wie de koninkrijken van deze wereld als niets zijn. Met zulk een goddelijke steun dienen christenen geen ziekelijke, verlammende vrees of angst te hebben en dienen zij beslist niet toe te laten dat vrees voor wat mensen kunnen doen, hen ertoe brengt in hun gehoorzaamheid aan Gods geboden te verslappen of met het onderhouden ervan op te houden (Spr. 29:25). Met een dergelijke steun kunnen zij zich volkomen veilig en zeker voelen bij elke stap in hun leven waarbij zijn geboden worden geëerbiedigd.
Met deze steun bezitten zij een groot vertrouwen en laten zij zich er door geen enkele macht van weerhouden de Koninkrijksprediking ten uitvoer te brengen. Jehovah heeft zijn steun gedemonstreerd door hen, zoals door Jezus was voorzegd, ondanks tegenstand en haat in alle natiën te bevrijden (Matth. 24:9). Bovendien heeft Jehovah legerscharen van engelen de toewijzing gegeven de bekendmaking van het Koninkrijk en het bijeenbrengen van oprechte mensen tot Zijn geestelijke tempel, te leiden (Openb. 14:6). Hoe zouden ware christenen, aangezien zij dit weten, waarnemen en ervaren, zich ertoe kunnen laten intimideren in hun met Gods steun verrichte, levenreddende werk te verslappen of ermee op te houden?