Vragen van lezers
● Zullen degenen van de gezalfde klasse die een opstanding hebben gekregen en nu met Christus in de hemel zijn, in Armageddon aan het vernietigingswerk deelnemen? — K. R., Verenigde Staten.
Velen hebben deze vraag gesteld doordat zij op bladzijde 340 van U kunt Armageddon overleven en Gods nieuwe wereld binnengaan de volgende verklaring lazen: „Aan de andere zijde zal men duidelijk het overblijfsel van het geestelijk Israël en hun metgezellen — een ontelbare menigte „andere schapen” — kunnen waarnemen, die allen worden gesteund door de onzichtbare hemelse legerscharen onder Jezus Christus, de Koning der koningen en Here der heren, tezamen met de gezalfde volgelingen die reeds een opstanding hebben verkregen. — Ezechiël 38:8-12; Openbaring 2:26-29.”
Wat daar staat geeft niet met zoveel woorden antwoord op deze vraag, maar met de aangehaalde schriftuurplaats, Openbaring 2:26-29, is dit wel het geval. In 2 de verzen 26 en 27 (NW) lezen wij: „En aan hem die overwint en mijn daden tot aan het einde nakomt, zal ik autoriteit over de natiën geven, en hij zal de mensen hoeden met een ijzeren roede zodat zij gelijk aarden vaten in stukken zullen worden gebroken, evenals ik van mijn Vader heb ontvangen.” Christus’ Vader, Jehovah God, zegt van hem: „Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk.” Dit is dus hetgeen Christus van zijn Vader heeft ontvangen, autoriteit over de natiën om ze in Armageddon te verpletteren, en dezelfde autoriteit wordt ook aan de uit de doden opgewekte gezalfden die zich nu bij Christus in de hemel bevinden, geschonken. — Ps. 2:8, 9.
Dezelfde waarheid vindt men ook terug in Openbaring 17:12-14, (NW) waar staat: „En de tien hoornen die gij hebt gezien, betekenen tien koningen, die nog geen koninkrijk hebben ontvangen, maar zij ontvangen wel één uur autoriteit als koningen met het wilde beest. Dezen hebben één gedachte, en daarom geven zij hun macht en autoriteit aan het wilde beest. Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar, omdat het Lam Here der heren en Koning der koningen is, zal hij hen overwinnen. Ook zullen de geroepenen, uitverkorenen en getrouwen met hem overwinnen”, namelijk, alle 144.000.
Wanneer Armageddon toeslaat, zullen noch de leden van het gezalfde overblijfsel noch de andere schapen op aarde de politieke natiën op een vleselijke wijze bestrijden. „Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onzen veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus.” Jehovah’s aardse getuigen, of ze nu tot de hemelse of tot de aardse klasse behoren, wijzen de weg naar de ware aanbidding, stellen religieuze leugens aan de kaak en waarschuwen de onboetvaardige natiën voor het feit dat ze binnenkort in Armageddon verpletterd zullen worden. Alleen de onzichtbare hemelse strijdkrachten met Christus, met inbegrip van de uit de doden opgewekte gezalfden, strijden in Armageddon en slaan de natiën stuk als pottenbakkerswerk. — 2 Kor. 10:3-5.
● Wat is de betekenis van de volgende verklaring in Matthéüs 10:23: „Gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt”?
Jezus zei dit in het jaar 31 (n. Chr.), en wel toen hij zijn twaalf apostelen twee aan twee uitzond om in alle steden van Israël te prediken. Het kan zijn dat net zoals in het geval van de zeventig evangelisten die ook door Jezus werden uitgezonden om te prediken, de apostelen vóór Jezus werden uitgezonden en dat hij zich later naar de plaatsen zou begeven waar zij hadden gepredikt (Luk. 10:1). Dat hij persoonlijk, in het vlees, zijn twaalf apostelen naar de steden waar zij hadden gepredikt, zou volgen, lijkt echter niet hetgeen te zijn waar Jezus in Matthéüs 10:23 naar verwees.
Er blijkt duidelijk dat Jezus, toen hij zijn twaalf apostelen deze predikingsinstructies gaf, hij dit deed voor de jaren die op zijn dood, opstanding en opvaren naar de hemel zonder ooit meer in het vlees op aarde terug te keren, zouden volgen. Waaruit blijkt dit dan wel? Uit het feit dat Jezus er tegenover de apostelen over sprak dat zij in de synagogen mishandeld zouden worden en voor bestuurders en koningen zouden worden gesleurd „om hun en de natiën een getuigenis te geven” (Matth. 10:17, 18, NW). Er bestaat geen bericht dat dergelijke gebeurtenissen plaatsvonden gedurende de korte predikingsveldtocht, waarbij de apostelen zich alleen maar met Israël bezighielden en waarna zij naar Jezus terugkeerden en verslag uitbrachten. Toen Jezus hun bovengenoemde instructies gaf, vertelde hij hun duidelijk om zich niet tot de natiën en zelfs niet eens tot de Samaritanen te wenden, doch slechts „tot de verloren schapen van het huis Israëls” te prediken. — Matth. 10:5, 6.
Jezus moet daarom wel vooruit hebben gezien naar de wereldomvattende prediking die de apostelen na zijn hemelvaart onder de natiën buiten Israël ten uitvoer zouden brengen, toen hij tot hun zei: „En gij zult door allen [niet alleen door de Israëlieten] gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt.” — Matth. 10:22, 23.
Toen Jezus deze woorden sprak, gaf hij de apostelen voor de onmiddellijke predikingsveldtocht een plaatselijke gebiedstoewijzing. Deze omvatte het gebied van Israël in Palestina, namelijk, Judéa, Galiléa en Perea, terwijl Samaria er niet onder viel. Door dit te bewerken zouden zij ’alle steden van Israël rondkomen’. Daarom gebruikte Jezus nu deze tijdelijke, beperkte gebiedstoewijzing als een illustratie van hun volledige eind-gebiedstoewijzing. Voor zijn hemelvaart maakte de uit de doden opgewekte Jezus de gehele wereld tot hun gebiedstoewijzing, want hij zei: „Alle autoriteit in hemel en op de aarde is mij gegeven. Gaat daarom [naar alle delen der aarde] en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige geest, en onderwijst hun al wat ik u heb geboden, na te komen” (Matth. 28:18, 19, NW). Dit breidde hun gebiedstoewijzing uit tot over de grenzen van Israël, ja, over de grenzen van de zogenaamde christenheid en tot in de zogenaamd heidense wereld die niet tot de christenheid behoort. Overeenkomstig Jezus’ opdracht moesten zijn discipelen de gehele bewoonde aarde rondgaan en tot allen — joden, belijdende christenen en alle heidense volken — het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken.
Door de bijbelse profetieën en de huidige gebeurtenissen goed in ogenschouw te nemen, onderscheiden wij dat de Here Jezus Christus in de lente van 1918 in gezelschap van Jehovah God tot de geestelijke tempel kwam. Na dat jaar, en wel speciaal vanaf 1919, begon het overblijfsel van Christus’ gezalfde discipelen het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en bekend te maken dat dit in 1914 in de hemelen was opgericht. Tot hoe lang na de komst van de Heer tot de tempel moet deze prediking voortduren? Totdat „de Zoon des mensen komt” voor de voltrekking van Jehovah’s oordeel. Dit zal gebeuren in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Armageddon. In verband met die komst verklaarde Jezus in Openbaring 16:15: „Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte niet gezien worde.”
Dienovereenkomstig vertelde Jezus ons in deze tijd op profetische wijze door middel van zijn instructies aan de twaalf apostelen, dat zijn gezalfde discipelen of de leden van het overblijfsel van het geestelijke Israël niet voordat de verheerlijkte hemelse Koning Jezus Christus als Jehovah’s uitvoerende dienaar in de strijd van Armageddon zou arriveren, de gehele bewoonde aarde zouden rondkomen met de prediking van de boodschap van Gods opgerichte koninkrijk. Dit betekent dat Jehovah’s getuigen in deze tijd, waartoe nu ook honderdduizenden van de „andere schapen” of aardse metgezellen van het geestelijke overblijfsel behoren, niet in staat zullen zijn persoonlijk voor het uitbreken van de strijd van Armageddon alle delen van de aarde met de Koninkrijksboodschap te bereiken.
Hoewel wij door de vervolging van Jehovah’s getuigen van de ene stad naar de andere verdreven kunnen worden, zullen wij toch doorgaan. Waarom? Omdat wij, ondanks dat wij door de verstrooiende kracht van vervolging naar verafgelegen plaatsen zullen moeten uitwijken, niet voor het uitbreken van de oorlog van de grote dag van God de Almachtige en de vernietiging van de mensen van deze goddeloze wereld — waardoor ons getuigeniswerk tot dergelijke wereldse personen tot een einde komt — al het gebied rechtstreeks en persoonlijk zullen kunnen bewerken.
Daarom is het aan ons om voor Armageddon zoveel mogelijk gebied te bewerken. Hierdoor zullen wij nooit zonder nieuw gebied zitten of zonder gebied waar grote behoefte is aan Koninkrijksverkondigers en onderwijzers. Dank God daarvoor! — Vergelijk dit met The Watch Tower van 1 juni 1900, blz. 174 en 15 juni 1907, blz. 184, par. 3.
● Hoe dienen wij Lukas 21:25, 26 en de overeenkomstige passage in Matthéüs 24:29 te verstaan? Moeten deze gedeelten letterlijk of symbolisch worden opgevat? — C. S., Verenigde Staten.
Lukas 21:25, 26 luidt: „Er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen.” De overeenkomstige passage in Matthéüs 24:29 luidt: „Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van den hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen.”
Deze teksten dienen in de eerste plaats in letterlijke zin opgenomen te worden. Waarom? Wegens de dwingende noodzaak om consequent te zijn. Uit de hedendaagse gebeurtenissen die in vervulling van de profetieën plaatsvinden, blijkt dat de verklaring in Lukas 21:10, 11 letterlijk in vervulling gaat. Deze luidt: „Volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen grote aardbevingen, en nu hier, dan daar pestziekten en hongersnoden zijn.” Daarom is het redelijk ook aan de rest van 21 vers 11, namelijk: „en ook vreselijke dingen en grote tekenen van den hemel”, een letterlijke uitleg te geven. Met deze „vreselijke dingen” en „grote tekenen” wordt ongetwijfeld naar hetzelfde verwezen als in Lukas 21:25, 26 en Matthéüs 24:29, en wel naar storingen in de zichtbare, fysieke en stoffelijke hemelen. Dit betekent echter niet dat een figuurlijke uitleg van deze profetieën onmogelijk is: Neen, maar dan is het wel een secundaire of parallelle toepassing. Terloops zij opgemerkt dat de primaire betekenis van deze profetieën in het boek „Uw wil geschiede op aarde”, op bladzijde 324, vermeld staat.
● Wat is de betekenis van Amos 8:9? Moet deze profetie letterlijk worden opgevat? — S.P., Verenigde Staten.
Amos 8:9 (KB) luidt: „Op die dag, — zo luidt de Godsspraak van Jahve, den Heer, — zal Ik de zon midden op de dag doen verdwijnen, bij volle licht de aarde in duisternis dompelen.” Deze tekst verwijst overduidelijk naar Armageddon. Op dat tijdstip, wanneer Jehovah’s vijanden een vrolijke tijd, zoals midden op de dag, wanneer de zon in het zenit staat, verwachten, zal Jehovah ervoor zorgen dat er duisternis over zijn vijanden intreedt en al hun hoop wordt vernietigd. Zij zullen erdoor ineenstorten. Dit behoeft niet noodzakelijk een letterlijke duisternis te zijn, ofschoon Jehovah God tijdens de universele oorlog van Armageddon op het gebied van de natuur ongetwijfeld vreemde dingen tot stand zal brengen.