De grote tarweoogst
WANNEER een boer op een stuk land tarwe zaait, heeft hij geen belang bij een hoop nutteloos onkruid. Behalve dat het geen winstgevende vruchten voortbrengt, neemt het waardevolle grond in beslag en gebruikt het voedingsstoffen waar de vruchtdragende tarwe beter haar voordeel mee zou kunnen doen. Wat moet hij echter doen wanneer op het veld het onkruid tussen de tarwe staat? Dit probleem dat door velen die in de landbouw werkzaam zijn, wordt gedeeld, werd door Jezus in een illustratie van profetische betekenis, die speciaal voor ons in deze tijd zeer belangrijk is, gebruikt.
Toen Jezus eens aan het meer van Galiléa een schare van mensen uit deze landbouwstreek zat toe te spreken, zei hij: „Het gaat met het Koninkrijk der hemelen als met een mensch die goed zaad in zijn akker zaaide; maar toen de menschen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tusschen de tarwe en ging heen. Toen nu het graan ontkiemde en vrucht begon te krijgen, vertoonde zich ook het onkruid. De slaven van den eigenaar kwamen bij hem en zeiden: Heer, hebt ge niet goed zaad op uw akker gezaaid; hoe komt hij dan aan dat onkruid Hij zeide: Een vijandig mensch heeft dat gedaan. Nu vroegen de slaven hem: Wilt gij dan dat wij het gaan uitwieden? Maar hij zeide: Neen. Gij mocht eens bij het uitwieden van het onkruid tegelijk de tarwe uittrekken. Laat ze beide opgroeien tot aan den oogst; en in den oogsttijd zal ik aan de maaiers zeggen: brengt eerst het onkruid bijeen en bindt het aan bossen om het te verbranden, maar brengt de tarwe in mijn schuur.” — Matth. 13:24-30, LV.
Nieuwsgierig naar de betekenis van deze illustratie, kwamen Jezus’ discipelen, nadat hij de mensenmenigte had weggezonden, naar hem toe en zeiden: „Leg ons de gelijkenis van het onkruid op den akker uit. Hij gaf ten antwoord: Hij die het goede zaad zaait is de Menschenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad zijn de zonen des Koninkrijks, het onkruid de zonen van den Booze, de vijand die het zaait is de Duivel, de oogst is de voleinding der wereld, de maaiers zijn de engelen. Dus, evenals het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zoo zal het geschieden bij de voleinding der wereld [van het samenstel van dingen, NW]: de Menschenzoon zal zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit zijn Koninkrijk alle verleiders en ongehoorzamen aan de wet verzamelen en in den vuuroven werpen; daar zal geween en tandengeknars zijn. Dan zullen de rechtschapenen in het Koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon.” — Matth. 13:36-43, LV.
HET ZAAIEN OP DE AKKER
Meer dan 1900 jaar geleden plantte Jezus Christus in de wereld der mensheid welke door de akker werd afgebeeld, het goede zaad toen hij de christelijke gemeente een begin gaf. Zijn zaaiwerkzaamheden zouden geleidelijk aan een oogst van 144.000 vruchtbare christenen opleveren die, te zamen met hem, het koninkrijk der hemelen zouden vormen.
De illustratie vertelt dat, toen de mensen sliepen, een vijand onkruid tussen de tarwe zaaide. Dit vond plaats toen de laatsten van de apostelen, afgebeeld door de „menschen”, de doodsslaap ingingen. Toen de apostelen er niet langer meer waren om over de gemeente te waken en als een belemmerende factor te dienen, zaaide de Satan met succes namaakchristenen tussen hen. De apostel Paulus waarschuwde hier met de volgende woorden voor: „Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.” — Hand. 20:29, 30.
HET ONKRUID EN DE TARWE VAN ELKAAR SCHEIDEN
Zoals in de illustratie werd voorzegd, vernietigde de Zaaier, Jezus Christus, de namaak-christenen niet toen dezen na de dood van de apostelen op kwamen dagen, maar liet hij hen bestaan en zich over de wereld der mensheid verbreiden. Dat ware en valse christenen van elkaar zouden worden gescheiden, moest tot de laatste dagen van dit goddeloze, wereldse samenstel van dingen wachten.
Het werk waarbij de tarwe van het onkruid, de zonen van het koninkrijk van de zonen van de boze, gescheiden zou worden, zou, zoals Jezus zei, door engelen ten uitvoer worden gebracht. Bij een andere gelegenheid wees hij hier weer op toen hij erover sprak wat de Zoon des mensen in de tijd van het einde zou doen: „Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere” (Matth. 24:31). Dit betekende dat op aarde de overblijvende leden van de 144.000 gezalfde volgelingen van Christus bijeenvergaderd zouden worden. Zij zouden in een hecht samengevoegde maatschappij worden bijeengebracht.
Wat in de illustratie van de grote oogst was voorzegd, heeft in onze dagen plaatsgevonden, want sinds 1914 n. Chr., toen de wereldgebeurtenissen de profetieën welke de laatste dagen kenmerken, in vervulling deden gaan, bevinden wij ons in de voleinding van het samenstel van dingen. Christus’ gezalfde volgelingen zijn van de christenheid gescheiden, en namaakchristenen die onder hen opdoken, zijn uit de geoogste tarwe verwijderd. De engelen ’verzamelen uit zijn Koninkrijk al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven’ (Matth. 13:41). De geschiedenis van Jehovah’s getuigen, en wel speciaal die sedert 1918, bevestigt de nauwkeurigheid van wat Jezus profeteerde.
In de illustratie moest de eigenaar tot aan de oogst een bepaalde tijdsperiode wachten voordat de tarwe van het onkruid gescheiden zou worden. Zo is het ook in de vervulling. Christus moest vele eeuwen aan zijn Vaders rechterhand wachten totdat de tijd aanbrak waarop de engelen met het oogstwerk konden beginnen. Hierna zou er tijd voor nodig zijn om dit te voltooien, net als bij de oogst in de illustratie. Precies zoals de oogsttijd in de illustratie vergeleken met de groeiperiode van de tarwe en het onkruid, maar kort was, zou ook de duur van de geestelijke oogst maar betrekkelijk kort zijn. Vergeleken met de eeuwen die er sinds het planten van de gemeente zijn verstreken, vormen de meer dan veertig jaren die er na het begin zijn verlopen, maar een korte tijd.
De vuuroven waarin het onkruid volgens de illustratie werd vernietigd, vindt zijn vervulling in de komende strijd van Armageddon. De grote hoeveelheid onkruid welke de christenheid onder haar onschriftuurlijke stelsel van geestelijken en leken heeft voortgebracht, zal dan in de vurige vernietiging van Gods wraak worden verbrand of verteerd. Satans gehele aardse samenstel van dingen zal op dat tijdstip verteerd worden. — Zef. 3:8.
Gedurende de grote oogst hebben Christus’ gezalfde volgelingen schitterend „als de zon” geschenen. Dit hebben zij gedaan door de verlichtende waarheden van Gods Woord, en wel speciaal de waarheden die met het koninkrijk Gods in verband staan, wijd en zijd bekend te maken. Dit werk waardoor vele vruchten worden voortgebracht, heeft ertoe geleid dat een grote schare zachtmoedige mensen zich met hen in een Nieuwe-Wereldmaatschappij heeft verbonden en dat zij de hoop op leven op een vreedzame aarde onder het Koninkrijk hebben aanvaard. Deze illustratie over de grote oogst schenkt dus nog velen meer dan Christus’ gezalfde Koninkrijkserfgenamen hoop en troost. Zowel de gezalfden als de andere schapen vinden in haar vervulling redenen tot vreugde, omdat deze erop wijst dat hun „verlossing nabij is”. — Luk. 21:28, SV.