Het theocratische gedrag in de gezinskring
„Gij vrouwen, weest in onderworpenheid aan uw echtgenoot, zoals het welvoeglijk is in de Heer. Gij echtgenoten, blijft uw vrouw liefhebben en zijt niet bitter toornig op haar. Gij kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in alles, want dit is welbehagelijk in de Heer. Gij vaders, verbittert uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.” — Kol. 3:18-21, NW.
1. Wat is Jehovah’s regeling voor het besturen van de gezinskring, en hoe schoot Adam hierin te kort?
JEHOVAH God is de Schepper van de gezinskring. Hij heeft de aarde gemaakt en de mens geschapen opdat deze de aarde zou bewonen, hij zag dat het voor de man niet goed was alleen te zijn, schiep de vrouw als zijn hulpe, rustte hen toe met het vermogen hun soort voort te brengen en gaf hun de opdracht zich voort te planten opdat zij zich zouden vermenigvuldigen en de aarde zouden vullen. Het was Jehovah’s wil dat Adam een huisvader zou zijn, dat hij een vrouw en kinderen zou hebben en dat hij de eenheid in de gezinskring zou bewaren zonder dat ze door tweedracht en strijd verbroken zou worden. Ten einde de eenheid en harmonie onder de leden van het gezin te bewaren, werd aan de man het gezag als hoofd gegeven, maar Adam bleek als gezinshoofd een treurige mislukking te zijn. Eva negeerde zijn autoriteit en hij liet zich door haar bedrog meevoeren. Zij baande de weg tot zonde en Adam volgde. Alhoewel hij zijn vrouw de schuld gaf voor zijn overtreding, drukte de last van schuld zwaar op zijn schouders. Hij voldeed niet aan de maatstaven van gezinshoofd. Zijn vrouw was niet onderdanig. Zijn eerste zoon werd een moordenaar. Hij stond toe dat zijn gezinskring werd verbroken door opstand, door zonde, door verwijten en door de dood.
2. Hoe schieten personen in deze tijd in dit opzicht te kort?
2 Tot op deze dag worden er nog steeds gezinskringen verbroken, op dezelfde manier en om dezelfde redenen. Zowel mannen als vrouwen zijn ver afgeweken van Jehovah’s voorgeschreven gedragslijn voor het besturen van een gezin, en zowel echtgenoten als vrouwen zijn te kort geschoten in hun verantwoordelijkheden en verplichtingen. Echtgenoten misbruiken het gezag dat zij als hoofd hebben, vrouwen komen er tegen in opstand, en de kinderen negeren het opdat zij uit de band kunnen springen en zich aan een weergaloze misdadigheid kunnen overgeven. Alhoewel er steeds meer raadslieden op het gebied van het huwelijk komen, nemen gezinsmoeilijkheden, vergrijpen en echtscheidingen veel sneller toe. Daar Jehovah’s theocratische raad wordt verworpen, zaaien de gezinnen overeenkomstig menselijke wijsheid en ze oogsten de dwaasheid er van. De wereld vindt zich wijs in eigen ogen, maar zijn haar vruchten er geen schreeuwend getuigenis van dat haar wijsheid dwaas is? Het enige geneesmiddel is, theocratisch gedrag in de gezinskring te brengen.
3. Welke verheven voorbeelden zijn er voor het huwelijk en voor eenheid?
3 Beschouw, ten einde de tussen leden van het gezin bestaande plichten en verplichtingen in hun juiste verhouding te zien, enkele verheven voorbeelden. Allereerst gebruikt Jehovah God het symbool van het huwelijk ten einde de nauwe verhouding aan te tonen welke er tussen hem en zijn universele organisatie bestaat, door over zichzelf te spreken als de Man van zijn op een vrouw gelijkende organisatie. Wederom wordt het beeld van het huwelijk gebruikt ten einde de nauwe band te illustreren welke er tussen Christus en zijn kerk bestaat, daar er over hem wordt gesproken als de Bruidegom en over de kerk als zijn bruid, terwijl het huwelijk in de hemel wordt voltrokken (Jes. 54:5; 2 Kor. 11:2; Openb. 19:7). Gij zult u herinneren dat er in Eden over de man en de vrouw werd gezegd dat zij „één vlees” waren, en hetzelfde wordt over menselijke huwelijkspartners in deze tijd gezegd. Insgelijks bestaat er een eenheid tussen Jehovah en de voornaamste persoon van de universele organisatie, Christus Jezus. Over Christus en zijn bruid, de kerk, wordt eveneens gezegd dat zij één zijn. In de Bijbel wordt echter duidelijk aangetoond dat Jehovah en Christus niet één zijn in die zin dat zij een mysterieuze heidense drieëenheid vormen. Evenmin zijn Christus en de kerkklasse letterlijk tot één gemaakt; net zo min als man en vrouw, twee personen, letterlijk één worden. In geen van deze gevallen is het een letterlijke organische eenheid, maar in alle gevallen is het een eenheid in voornemen, doel, verlangen en datgene waarop de krachtsinspanningen worden gericht. — Matth. 19:4-6; Joh. 14:10; 17:21-23.
4. Waarom is een gezinshoofd noodzakelijk, en wie is het?
4 Waar twee of meer personen zijn verenigd in een gezamenlijk streven, moet organisatie zijn, er moet het een of andere soort van gezag als hoofd zijn dat verstandige leiding geeft aan de krachten van hen die zijn verenigd. In menselijke aangelegenheden zijn twee hoofden wellicht beter dan één wanneer het er op aankomt ideeën bijeen te brengen of mogelijke gedragsregels te overwegen, maar wanneer er ten slotte een beslissing genomen moet worden, moet één hoofd worden gemachtigd voor beiden te beslissen. Een vereniging zonder hoofd zou juiste leiding missen, terwijl een monsterachtig tweehoofdig gezag twist zou veroorzaken en ten slotte op een scheuring zou uitlopen. Laten allen het volgende feit onder de ogen zien: een ieder heeft een hoofd boven zich behalve Jehovah, die het Hoofd over allen is. In 1 Korinthe 11:3 (NW) lezen wij: „Ik wil dat gij weet dat het hoofd van iedere man de Christus is; de man is op zijn beurt het hoofd van een vrouw; God is op zijn beurt het hoofd van de Christus.” Deze regeling werd niet door het een of andere schepsel gemaakt, maar is de wet van de Schepper van het universum. Deze wet na te komen, betekent gehoorzaamheid aan Jehovah; ze te verwerpen, betekent dat men tegen hem in opstand komt. Theocratische vrouwen en kinderen zullen erkennen dat de man het hoofd van het huisgezin is.
DE VEELEISENDE PLICHTEN VAN ECHTGENOTEN
5, 6. Welke voorbeelden tonen aan wat de veeleisende plichten van echtgenoten zijn?
5 In sommige landen waar er van de zijde van vele vrouwen een sterke neiging bestaat het gezag dat de man als hoofd van het gezin heeft, te delen of over te nemen, worden er luidkeels bezwaren opgeworpen tegen het goddelijke vereiste dat de man het gezag als hoofd uitoefent en de vrouw onderdanig is. Dit wordt beschouwd als het maken van onderscheid ten nadele van de vrouwen, als onderdrukkend en als een te moeilijke last voor hen om te dragen. Een zorgvuldige beschouwing zal echter onthullen dat de echtgenoot de zwaardere last moet dragen en aan de zwaardere verantwoordelijkheid moet voldoen. Hij moet het onberispelijke voorbeeld van Jehovah God, het Hoofd en de Echtgenoot van de universele organisatie, trachten na te streven. Jehovah heeft niet alleen alles geschapen, maar hij heeft daarna ook wetten en gedragsregels vastgesteld opdat al het geschapene zich er door kan laten leiden en hij voorziet in datgene wat noodzakelijk is opdat al het geschapene kan voortbestaan. Zelfs in zijn eigen gedragingen en daden volgt Jehovah op consequente wijze rechtvaardige beginselen en hij oefent het gezag dat hij als hoofd heeft, met een weergaloze tentoonspreiding van gerechtigheid, wijsheid, geduld, barmhartigheid, mededogen en bovenal liefde. Het is aanmoedigend voor ons op aarde dat „Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn.” — Ps. 103:14.
6 De menselijke echtgenoot vindt niet alleen in Jehovah’s uitmuntende gezag als hoofd over zijn universele organisatie, maar eveneens in Christus’ bestuur over de kerkklasse een verheven voorbeeld dat hij kan nastreven. Heeft Jezus zichzelf niet opgeofferd door in het belang van de lichaamsleden te werken, te onderwijzen en te prediken, terwijl hij in het geestelijke onderhoud voorzag, dat zoveel belangrijker is dan letterlijk brood? Waren zijn geduld en lankmoedigheid geen voorbeeld, gaf hij in zijn omgang met zijn aardse discipelen geen blijk van barmhartigheid en was hij niet mededogend door hun vleselijke zwakheden in aanmerking te nemen? Heeft hij geen smartelijke vervolging en pijn verdragen toen hij zijn rechtschapenheid jegens Jehovah handhaafde, waardoor hij een veilig model voor zijn volgelingen is geworden? En is hij ten slotte niet tot het uiterste gegaan door zijn leven af te leggen voor zijn bruid en vrouw, de kerkklasse? Christus’ gezag als hoofd over zijn kerk is stellig een wonderbaarlijk voorbeeld van bedachtzame voorziening, tedere bezorgdheid, wijs inzicht, voortdurende vergiffenis, beschermende zorg en een liefde die haar hoogtepunt bereikte doordat hij zijn eigen leven aflegde — en niemand kan een grotere liefde hebben! — Joh. 15:13.
7. Welke vele verplichtingen gaan gepaard met het op juiste wijze uitoefenen van het gezag als hoofd?
7 Laten menselijke echtgenoten naar deze goddelijke en hemelse voorbeelden van gezag dat door een hoofd wordt uitgeoefend, kijken terwijl zij hun blik er op gericht houden en naar zulk een volmaakt theocratisch gedrag in hun eigen gezinskring streven. De echtgenoot moet voedsel, kleding en onderdak voor zijn vrouw verschaffen. Maar zijn verplichtingen gaan veel verder dan dat hij slechts in deze fundamentele physieke levensbehoeften voorziet. De mens doet dit alles ook voor zijn vee. Hij moet voor haar geestelijke geluk zorgen en om haar geestelijke welzijn denken, terwijl hij net zoveel liefde voor haar toont als voor zichzelf. Echtgenoten dienen de emotionele constitutie en wisselvalligheden van hun vrouw niet te vergeten, maar dienen ’bij haar te blijven wonen overeenkomstig kennis, haar eer toekennend als een zwakker vat, het vrouwelijke’ (1 Petr. 3:7, NW). Hij moet de juiste leiding geven aan hun verenigde krachtsinspanningen door wijze besluiten te nemen, de verantwoordelijkheden voor deze besluiten op zich nemen en het hoofd bieden aan alle consequenties die wellicht in hun kielzog volgen. Echtgenoten moeten trachten op consequente wijze juiste beginselen op te volgen, geduld te oefenen en lankmoedig te zijn, barmhartigheid en vergevensgezindheid te beoefenen, consideratie te betonen en blijk te geven van begrip, en bovenal moeten zij een liefde levend en actief houden welke haar voorbeeld vindt in de liefde welke door Jehovah wordt getoond jegens zijn universele organisatie en die welke door Christus wordt getoond jegens zijn Christelijke kerkorganisatie. Aan zulke hoge vereisten te moeten voldoen, is stellig moeilijker dan onderdanig te zijn aan zulk een oprecht uitgeoefend gezag als hoofd, niet waar? Welke redelijke vrouw zou er bezwaar tegen kunnen hebben, onderdanig te zijn aan zulk een gezag als hoofd?
VOORBEELDEN VAN ONDERWORPENHEID VAN DE ZIJDE DER VROUW
8. Wat dienen huwelijkspartners in gedachten te houden?
8 Horen wij enkelen van onze vrouwelijke lezers als antwoord zeggen, dat zij zich gaarne aan zulk een gezag als hoofd zouden willen onderwerpen, maar dat zij zich afvragen welke man zulk een gezag als hoofd uitoefent? Dat is volkomen waar, geen enkele man voldoet op volmaakte wijze aan deze verheven maatstaven. Maar laten vrouwen, voordat zij dit argument gebruiken als een reden om te weigeren onderdanig te zijn, eens bedenken of zij op onberispelijke wijze de taak vervullen welke Jehovah hun toewijst. Evenals Jehovah dienen huwelijkspartners in gedachten te houden dat mensen van stof zijn gemaakt en zwakheden moeten op barmhartige wijze in aanmerking worden genomen. Voordat de een de ander op pijnlijke wijze treft door hem of haar de schuld te geven, dient elke huwelijkspartner Jezus’ woorden in overweging te nemen: „Houdt op met oordelen, opdat gij niet zult worden geoordeeld; want met het oordeel waarmede gij oordeelt, zult gij worden geoordeeld, en met de maat waarmede gij uitmeet, zullen zij u uitmeten. Welnu dan, kijkt gij naar het strootje in het oog van uw broeder, maar let niet op de dakspar in uw eigen oog? Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: ’Sta mij toe het strootje uit uw oog te trekken’; wanneer er, zie! een dakspar in uw eigen oog is? Huichelaar! trek eerst de dakspar uit uw eigen oog, en dan zult gij duidelijk zien hoe gij het strootje uit het oog van uw broeder moet trekken.” — Matth. 7:1-5, NW.
9, 10. Welk voorbeeld van onderworpenheid hebben vrouwen, en wie zullen zij niet nastreven?
9 De voornaamste persoon van Jehovah’s universele organisatie vindt het geen kwelling onderworpen te zijn aan de grote Echtgenoot en het grote Hoofd van die organisatie. Christus Jezus schept er behagen in Jehovah’s wil te doen, en op een keer verklaarde hij dat Gods werk te doen, gelijk levenonderhoudend voedsel voor hem was (Ps. 40:9; Hebr. 10:7; Joh. 4:34). Wegens zijn gehechtheid en toewijding aan Jehovah heeft hij vervolging verduurd en is hij gestorven, waardoor hij zijn rechtschapenheid aan God bewees en zeer veel bijdroeg tot de rechtvaardiging van Zijn Woord en naam. Het was een wonderbaarlijke tentoonspreiding van Jezus’ volledige onderworpenheid aan Jehovah’s gezag als hoofd, en steeds heeft Jezus grote vreugde gevonden in deze onderdanigheid. Het was nimmer iets zwaars voor hem. En nimmer trachtte hij zich dat gezag als hoofd wederrechtelijk van Jehovah toe te eigenen noch trachtte hij het met Jehovah te delen alsof hij gelijk aan Jehovah was: „Bewaar de geestestoestand in u welke ook in Christus Jezus was, die, hoewel hij in Gods gedaante bestond, geen wederrechtelijke toe-eigening overwoog, namelijk, dat hij gelijk aan God zou zijn. Neen, hij ontledigde zich en nam de gedaante van een slaaf aan en verscheen in de gelijkenis van mensen. Meer dan dat, toen hij zich in gedaante bevond als een mens, vernederde hij zich en werd gehoorzaam tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal.” — Fil. 2:5-8, NW.
10 Christelijke vrouwen dienen deze geestestoestand van Christus te bewaren, en niet de geestestoestand van vele wereldse vrouwen die luide roepen om gelijkheid met en dikwijls heerschappij over hun echtgenoot. Vrouwen die werkelijk Christelijk zijn, zullen het zelfs niet op ontheocratische wijze overwegen zich een gedeelte, of al het gezag dat God aan hun echtgenoot heeft gegeven opdat deze het hoofd van het gezin zou zijn, wederrechtelijk toe te eigenen. Zij zullen zich aan de huwelijksregeling onderwerpen, terwijl zij beseffen dat Jehovah zelf dit zo heeft verordineerd en niet de een of andere mens. Tegen de regeling in opstand te komen, betekent niet dat men tegen de een of andere mens, maar tegen Jehovah zelf in opstand komt. Bedenk dat het de overdekkende cherub in Eden was die eigenzinnig was en zich beperkt en onderdrukt voelde door het gezag dat Jehovah als hoofd uitoefende, waarna hij in opstand kwam en berucht werd als Satan de Duivel. Vrouwen die niet onderdanig zijn aan hun echtgenoot, streven Satan na en niet Christus.
11. Welk voorbeeld hebben vrouwen nog meer, en wiens handelwijze zullen zij vermijden?
11 Wederom kunnen vrouwen een voorbeeld vinden in de onderdanigheid van de kerkklasse aan haar Hoofd, Christus Jezus. De leden van Christus’ bruid zetten hun eigen wil terzijde opdat zij in de voetstappen van Jezus kunnen treden en met hem kunnen samenwerken in het werk dat hij verricht. Zij nemen de verplichting op zich, in overeenstemming met zijn wil te prediken, en dit brengt een zekere mate van vervolging en verdrukking in het vlees over hen. Maar de vreugden welke zij ondervinden in het dienen onder het liefderijke gezag dat Christus als hoofd uitoefent, overtreffen in hoge mate de vleselijke verdrukkingen. Onderdanigheid aan zulk een oprecht uitgeoefend gezag als hoofd is niet moeilijk of vernederend, alhoewel eigenzinnige en hoogmoedige personen dit door de eeuwen heen wel hebben gedacht, en in deze laatste dagen hebben zulke personen zich tot een „boze slaaf”-klasse gemaakt doordat zij het door Christus uitgeoefende gezag als hoofd van zich hebben afgeworpen. De „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse ondervindt werkelijke vreugde doordat ze aan Christus onderdanig is. En verwerft deze „boze slaaf” een vrijheid welke groot geluk betekent, wanneer hij zich van het door Christus uitgeoefende gezag als hoofd losrukt? Neen, want hij komt buiten Jehovah’s regeling terecht, alwaar hij in gezelschap verkeert van huichelaars, en „daar zal hij wenen en knarsetanden” (Matth. 24:45-51, NW). Christelijke vrouwen die niet onderdanig zijn aan hun echtgenoot, streven de „boze slaaf” na, niet de „getrouwe en beleidvolle slaaf,” en dat zij zich van Jehovah’s regeling hebben losgerukt ten einde een valse vrijheid te verwerven, zal hun geen waar geluk en geen ware tevredenheid schenken, maar emotionele teleurstellingen en een geestelijk schuldbesef.
PRAKTISCHE RAAD VOOR ECHTGENOOT EN VROUW
12. Waardoor wordt bewezen dat de tegenwoordig gedane bewering, dat de Bijbelse raad onpraktisch is, vals is?
12 Jezus zeide: „Elke goede boom brengt goede vruchten voort, maar elke rotte boom brengt slechte vruchten voort; een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin kan een rotte boom goede vruchten voortbrengen.” Hetzelfde is van toepassing op raadgevingen. Door goede raad op te volgen, zullen er goede resultaten worden voortgebracht, terwijl verdorven raad tot een slecht einde leidt. Velen zijn er tegenwoordig toe geneigd de Bijbelse raad te verwerpen als zijnde onpraktisch en zich tot moderne autoriteiten te begeven voor raadgevingen op het gebied van het huwelijk, maar de vloed van echtscheidingen en misdaden is het onpraktische resultaat, waardoor wordt bewezen dat de moderne raad hoogst onpraktisch is. In tegenstelling hiermede waren er minder echtscheidingen en was het aantal misdaden lager toen de Bijbel werd hooggeschat en de daarin opgetekende raad werd opgevolgd. Degenen die derhalve de beschuldiging inbrengen dat de Bijbelse raad onpraktisch is, krijgen deze beschuldiging in hun eigen gezicht teruggekaatst door de feiten! — Matth. 7:17, 18, NW.
13. Hoe dient de verhouding tussen de echtgenoot en zijn vrouw te zijn?
13 In de Bijbel wordt de verhouding uiteengezet welke er tussen de echtgenoot en zijn vrouw dient te bestaan: „Laten vrouwen in onderworpenheid zijn aan hun echtgenoot als aan de Heer. Echtgenoten, blijft uw vrouw liefhebben, zoals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgegeven. Aldus behoren echtgenoten hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Hij die zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij spijzigt en verzorgt het, zoals de Christus ook de gemeente spijzigt en verzorgt, want wij zijn leden van zijn lichaam. ’Om deze reden zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en de twee zullen één vlees zijn.’ Niettemin, laat ook een ieder van u persoonlijk zijn vrouw zo liefhebben als zichzelf; aan de andere kant dient de vrouw diepe achting voor haar echtgenoot te hebben.” — Ef. 5:22, 25, 28-31, 33, NW.
14. Wat moet een echtgenoot doen, indien hij de diepe achting van zijn vrouw wil verwerven?
14 Een echtgenoot moet aan de maatstaf voldoen welke aan een hoofd wordt gesteld, indien hij de diepe achting van zijn vrouw wil hebben. Wanneer hij op zijn rechten als hoofd staat, terwijl hij in gebreke blijft aan de vereisten er van te voldoen, zal dit hem doen lijken op een gewichtig doende stroman. Het gezag als hoofd uitoefenen, houdt meer in dan slechts de leiding te nemen en het laatste woord te hebben; het vereist gezonde kennis, een goed inzicht, en een zelfbeheersing waardoor men in staat is kalm, geduldig en redelijk te redeneren wanneer men tegenover moeilijke situaties komt te staan. Een Christelijke vrouw kan moeilijk achting hebben voor een echtgenoot die onverschillig of nalatig is met betrekking tot gezinsverantwoordelijkheden of dienstvoorrechten, die als een gulzigaard eet of die zich te veel aan alcoholische dranken overgeeft, die nonchalant of ruw is of ontuchtige taal gebruikt, of die weinig consideratie voor haar toont of weinig aandacht aan haar schenkt terwijl hij op een bijzonder vriendelijke wijze met andere vrouwen omgaat. Wanneer de echtgenoot oppervlakkig is, kan hij moeilijk verwachten dat zijn vrouw diepe achting voor hem heeft. Zij zal zich wellicht aan hem onderwerpen om morele, physieke, economische of theocratische redenen, maar het zal veel gemakkelijker voor haar zijn en veel bevredigender voor haar echtgenoot wanneer zij zich onderwerpt wegens de liefde en de diepe achting welke zij voor hem heeft ten gevolge van zijn waardige gedrag.
15. Wat is het resultaat wanneer de vrouw weigert onderdanig te zijn?
15 Daarentegen is het voor een man uiterst moeilijk om een vrouw die niet onderdanig is, werkelijk lief te hebben, te verzorgen en te beschermen, want door haar onafhankelijkheid verklaart zij dat zij hem niet nodig heeft. Zij besteelt hem en berooft hem van de positie welke hem rechtmatig toekomt. Hoe kan hij zulk een vrouw als zijn eigen vlees liefhebben, wanneer zij niet één met hem is maar tegen hem verdeeld is, terwijl zij met hem wedijvert in plaats van met hem samen te werken? Waarom zou hij zich tot het uiterste inspannen om op overvloedige wijze voor een ondankbare mededingster te zorgen? Wellicht verliest hij alle aansporing en al het initiatief en laat haar haar gang gaan ten einde ruzie te vermijden, maar terwijl zij de leiding over het huishouden verwerft, zal zij zijn liefde verliezen. En beiden zouden Jehovah’s goedkeuring verliezen, de vrouw omdat zij zich de positie van de man wederrechtelijk toe-eigent en de man omdat hij haar dit laat doen. Wanneer een echtgenoot toelaat dat zijn vrouw het gezag overneemt, zal zij haar diepe achting voor hem verliezen en hij zal zijn zelfrespect verliezen, en door dit verlies zal zijn liefde voor haar plaats maken voor wrevel. Nadat al het moderne gepraat over gelijkheid is afgenomen, blijft het feit nog steeds bestaan, dat er alleen in huisgezinnen waar de echtgenoot op de juiste wijze het gezag als hoofd oefent, tevredenheid en diepe vreugde heersen. Wanneer de vrouw het huisgezin bestuurt, zal zij het ruïneren, zowel in de ogen van de man als in Gods ogen.
16. Welke plichten heeft de vrouw nog meer, in plaats dat zij slechts een kokkin en werkster is, waardoor haar taak tot een gevarieerde en vreugdevolle taak wordt gemaakt?
16 Wil dit zeggen dat zij geen zeggenschap dient te hebben in de aangelegenheden van het gezin? Neen, want dat is niet de positie die door de Bijbel wordt ingenomen. De vrouw dient ’een huishouding te besturen.’ Zolang zij dit op de juiste wijze doet, dient de echtgenoot er mede ingenomen te zijn haar in dit opzicht haar eigen initiatief te laten gebruiken. Vele vrouwen gaan over een aanzienlijk groot gedeelte van de financiën voor het gezin, maken de begroting op, gebruiken het geld op een verstandige wijze voor het welzijn van allen, en sparen voor toekomstige behoeften. Een huishouding besturen, houdt eveneens in het huis te versieren en inkopen te doen ten einde het te verfraaien en toe te rusten zodat alles op een doeltreffende wijze werkzaam kan zijn. De huishouding omvat hen die de leden van het gezin uitmaken, en een bekwame huisvrouw is voor alle leden een grote kracht ten goede, terwijl zij er op toeziet dat zij goed zijn gevoed en netjes gekleed gaan, en tevens een schoon en prettig huis heeft om in te wonen. Zij is veel meer dan een kokkin of werkster, want in haar positie als huishoudster moet zij een goede zakenvrouw zijn, die voor de belangen van haar echtgenoot en kinderen zorgt. Ten slotte heeft zij een verstrekkende invloed op de ontwikkeling van de kinderen, daar zij gedurende de vroege vormingsjaren zoveel meer bij hen is. Zij kan hen in de juiste richting helpen door hun goede gewoonten en beginselen te leren, en bovenal door hun Jehovah’s waarheden te leren. Een jong leven te vormen en het een goed begin te geven, is een van de zwaarste verantwoordelijkheden en grootste vreugden. Evenals het voor een echtgenoot moeilijk is aan de vereisten van zijn gezag als hoofd te voldoen, is het voor een vrouw niet gemakkelijk de uitdaging te beantwoorden inzake het besturen van de huishouding. Wanneer zij zich goed van haar taak kwijt, is zij in de plaats waar zij woont, een eer voor haar gezin, en de man die haar heeft, wordt door Jehovah gezegend. — 1 Tim. 5:14, NW; Spr. 18:22; 19:14; 31:10-31.
17. Wanneer moet de man de beslissingen nemen, en hoe dient de vrouw hierop te reageren?
17 Zowel de echtgenoot als de vrouw hebben hun terrein van plichten en verantwoordelijkheden, en een ieder dient de ander de toegewezen last te laten dragen. Dit wil niet zeggen dat men de plannen van de ander niet kan bespreken, want het welzijn van het gezin hangt zowel van de plichten van de echtgenoot als van die der vrouw af. Er dient samenwerking te zijn en hun krachtsinspanningen dienen op hetzelfde gericht te zijn, zij dienen goed met elkaar overweg te kunnen zoals in een team en dienen de lasten te delen. Beiden dienen bereid te zijn zo nu en dan tot een minnelijke schikking te komen en toegeeflijk te zijn. Wanneer zij het echter over een gezinskwestie niet eens kunnen worden en er een definitieve beslissing genomen moet worden en een gedragslijn vastgesteld moet worden, moet de man dit doen. Dit is alleen maar billijk. Hij moet de verantwoording op zich nemen voor datgene wat er het gevolg van is, of het resultaat nu goed of slecht is. Wanneer de beslissing fout is, zal hij het hoofd moeten bieden aan de gevolgen en hij zal het financiële verlies of wat er ook bij betrokken moge zijn, moeten vereffenen. Wanneer de echtgenoot een beslissing neemt waarmede de vrouw het niet eens is, dient zij niet te gaan pruilen noch een wrok te koesteren en terughoudend te zijn, terwijl zij hoopt dat het plan mislukt zodat zij verwijtend tot hem kan zeggen: „Ik heb het je wel gezegd!” Neen, zij dient theocratisch te zijn, hetgeen wil zeggen dat zij zal samenwerken ten einde het plan voor het welzijn van het gezin te doen slagen.
OUDERS EN KINDEREN
18. Welke raad regelt de verhouding tussen de ouders en het kind?
18 Jehovah ziet kinderen in de gezinskring niet over het hoofd. Zij komen onder het toezicht van de ouders te staan, maar zij dienen niet mishandeld, uitgescholden, of geïrriteerd te worden. Jehovah geeft het volgende uitdrukkelijke bevel, dat zowel tot de ouders als de kinderen is gericht: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eert uw vader en moeder’; wat het eerste gebod is met een belofte: ’Opdat het u goed moge gaan en gij een lange tijd op de aarde moogt blijven.’ En gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar gaat voort hen groot te brengen in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah.” Kinderen van ouders die zich hebben opgedragen, wanneer jullie lang op aarde willen leven, ja, eeuwig in de nieuwe wereld willen leven, moeten jullie acht slaan op het „strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah,” zoals dit door jullie ouders wordt gegeven. Ouders, geeft dit strenge onderricht en deze raad op een vastberaden en liefderijke wijze, niet op een wijze die irriteert of verbittert. — Ef. 6:1-4, NW.
19. Hoe zullen de jongeren de volwassenen beschouwen, en hoe zullen de volwassenen hun kinderen beschouwen?
19 Jaren geleden had de jeugd respect voor ouderdom, maar in deze laatste dagen, waarin er kritieke tijden bestaan en misdadigheid zich wijd en zijd heeft verbreid, schijnt de jeugd in het algemeen het respect te hebben vervangen door verachting, terwijl zij op oudere personen neerzien als mensen uit de oude doos, die ver achter zijn bij de tijd. Maar de theocratische jongeren zullen bedenken dat wijsheid en een rijp oordeel slechts met de jaren komen, na studie en ondervinding. Zij zullen niet zijn zoals de jonge misdadigers uit de tijd van Elisa, door wie deze profeet van God werd gehoond en bespot en oude „kaalkop” werd genoemd, ten gevolge waarvan zij werden gedood. In plaats daarvan houden zij het volgende in gedachten: „In de stokouden is de wijsheid, en in de langheid der dagen het verstand” (Job 12:12; 2 Kon. 2:23, 24). Daarentegen zullen ouders hun kinderen niet als een last beschouwen, als iets waarvan zij bij elke gelegenheid ontheven dienen te worden. Zij zullen niet denken dat zij gezien, maar nooit gehoord dienen te worden. Hun moet worden toegestaan zich als sprekers te ontwikkelen, die zijn onderricht om over de lof van Jehovah God te spreken. Jehovah heeft een plaats voor hen in zijn dienst, hij heeft regelingen getroffen dat zijn organisatie hen erkent in gemeenteaangelegenheden, zoals de bedieningsschool, en heeft ouders het bevel gegeven er voortdurend op uit te zijn hen in de Bijbelse waarheid te onderwijzen. Ouders zullen thuis, op de vergaderingen en in de Koninkrijksdienst op hun eigen kinderen letten, alhoewel anderen hen zo nu en dan mogen helpen. De volwassenen zullen op dezelfde begrijpelijke wijze met de jongeren omgaan als Jehovah met zijn aardse kinderen omgaat, en de jongeren dienen dezelfde plichtgetrouwe gehoorzaamheid aan de dag te leggen tegenover de volwassenen die zich hebben opgedragen, als de goedgekeurde mensen tegenover de hemelse Vader betonen.
20. Welke algemene raad wordt er geboden?
20 Leden van een gezin dienen altijd respect voor elkaar te tonen en anderen niet te vernederen, maar hen een mate van waardigheid te laten behouden. Wanneer het noodzakelijk is iemand terecht te wijzen, doe dit dan op de wijze waarop gij het zoudt waarderen te worden terechtgewezen. Zoudt gij botweg in het openbaar bestraft willen worden, ten aanhoren van uw vrienden? Doe dit uw huwelijkspartner niet aan. Zoudt gij het prettig vinden over elke onbeduidende overtreding lastig te worden gevallen? Irriteer dan uw kinderen niet aldus. Wanneer gij als ouders uw kinderen terechtwijst, bevestigt gij elkaar dan altijd of geeft gij een tegenstrijdige terechtwijzing? Houdt rekening met het temperament van een ieder, veranderende gemoedsstemmingen en gestoorde geestesgesteldheden. Wanneer er een emotionele storm schijnt te broeien, denk dan aan geduld en zelfbeheersing. De tijd om een einde aan ruzies te maken, is voordat ze beginnen. Het is gemakkelijker. In plaats dat gij weet wanneer gij een einde aan een ruzie moet maken, weet genoeg om geen ruzie te beginnen. De echtgenoot dient man genoeg te zijn om kleinere irritaties over het hoofd te zien, en de vrouw dient nooit toe te laten dat klachten in het betreurenswaardige stadium van vitten overgaan. Een vrouw die vit, is meer een belemmering dan een levensgezellin, en in de Bijbel wordt haar aanhoudende geklater van dwarse woorden vergeleken met het druipen van regen: ’Het getwist van een vrouw is als een gestadig druppelend lek.’ „Een gestadig druppelend lek op een dag van stortregen en een twistzieke vrouw zijn aan elkander gelijk. Wie haar wil opsluiten, zou wind opsluiten, en zijn rechterhand zou olie ontmoeten.” Wees redelijk, logisch, consequent, gemakkelijk verzoend, snel in het vergeven en bereid om te prijzen wanneer er iets goed wordt gedaan. — Spr. 19:13; 27:15, 16, NBG.
21, 22. Welke richtlijnen zijn beter dan regels, en welke richtlijn in het bijzonder?
21 Om kort te gaan, toon liefde en barmhartigheid, neemt u zelf niet te gewichtig, heb een gevoel voor humor, en gij zult niet alleen in staat zijn er voor te zorgen dat molshopen geen bergen worden, maar gij zult bergen tot molshopen kunnen reduceren. Er zouden vele regels gegeven kunnen worden, maar ten einde genoeg regels te geven welke betrekking zouden hebben op alle gevallen, zou men een werk moeten samenstellen dat zo omvangrijk zou zijn als de Talmoed. Dit is onze bedoeling niet. Het is niet nodig. Het zou geen succes hebben. In plaats dat wij talmoedische regels nodig hebben, die wij kunnen opvolgen, moeten wij ons beginselen inprenten, waardoor wij ons kunnen laten leiden. Wat de gezinseenheid betreft, hierbij is hoofdzakelijk één beginsel betrokken, namelijk, liefde: Anderen liefhebben zoals u zelf; even vriendelijk en attent voor anderen zijn als gij voor u zelf bent; hun zwakheden even gemakkelijk over het hoofd zien als gij de uwe over het hoofd ziet. Onze vele fouten en zonden maken het moeilijk voor anderen, evenals hun fouten en zonden het moeilijk maken voor ons, maar er staat in de Bijbel: „Liefde bedekt een menigte zonden.” Liefde rekent het onrecht, de zonden en tekortkomingen niet toe, maar bedekt ze, ook al zijn het er vele. Hebt gij zulk een liefde voor anderen dat gij hun zonden bedekt evenals gij dit voor u zelf doet ten einde uw eigen zonden te verbergen? Heerst er zulk een liefde in uw gezin? — 1 Petr. 4:8, NW.
22 Zie eens of uw liefde overeenkomt met de volgende beschrijving: „De liefde is lankmoedig en welwillend. De liefde is niet afgunstig, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, is niet op eigenbelang uit, wordt niet geërgerd. Ze rekent het onrecht niet toe. Ze verheugt zich niet over ongerechtigheid, maar verheugt zich met de waarheid. Ze verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, verduurt alles. De liefde vergaat nimmer.” Evenmin zal een huwelijk hetwelk op dat soort van liefde is gebaseerd, vergaan of falen! Daar natuurlijk beide partners onvolmaakt zijn, zullen beiden in vele opzichten te kort schieten, maar er is geen breuk welke door dit soort van liefde niet overbrugd kan worden! — 1 Kor. 13:4-8, NW.
23. Waardoor wordt aangetoond dat liefde een kracht tot verenigen is?
23 Bovenal zal een gemeenschappelijke liefde voor Jehovah gezinnen verenigen. Thans worden honderdduizenden personen uit vele natiën, rassen, kleuren en talen, uit verschillende maatschappelijke rangen en standen en met een verschillende culturele achtergrond door een gemeenschappelijke liefde voor Jehovah verenigd. Haar wonderbaarlijke kracht om dit tot stand te brengen, doet deze oude wereld versteld staan, wier geschiedenis van politieke intriges en bloedige oorlogen luide spreekt van haar rampzalige mislukking. Is het niet veel gemakkelijker een gezin te verenigen, met zo weinig leden en zo weinig kleinere verschillen? Dit is stellig gemakkelijker, en wanneer liefde voor Jehovah dus duizenden en nog eens duizenden mensen uit vele natiën en rassen verenigt, zal het niet moeilijk zijn deze gemeenschappelijke liefde voor de Schepper onverbroken in de gezinskring te bewaren. Tienduizenden gezinnen in vele landen worden op deze wijze verenigd, daar ze worden aaneengesmeed doordat ze Gods Woord bespreken, het tezamen bestuderen, tezamen de gemeentevergaderingen bezoeken en gezamenlijk uittrekken in de velddienst ten einde God aldus te aanbidden. Door hun toewijding aan Jehovah worden zij in een hechte eenheid en harmonie samengesmeed. Het theocratische gedrag in de gezinskring houdt die kring onverbroken, welk gedrag voor allen in de volgende woorden wordt uiteengezet:
24, 25. Welke raad wordt ons gegeven in Kolossenzen 3:13-21, 23, 24?
24 „Gaat voort verdraagzaam te zijn jegens elkander en elkander vrijelijk vergevend indien iemand jegens een ander een reden tot klagen heeft. Evenals Jehovah ulieden vrijelijk heeft vergeven, doet gij evenzo. Maar bekleedt u bij dit alles met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid. Dat ook de vrede van de Christus in uw hart heerse, want in werkelijkheid werdt gij hiertoe in één lichaam geroepen. En betoont u dankbaar. Dat het woord van de Christus rijkelijk in alle wijsheid in u wone. Blijft elkander onderwijzen en vermanen met psalmen, lofgezangen tot God, geestelijke liederen met minzaamheid, terwijl gij Jehovah bezingt in uw hart. En wat gij ook in woord of daad doet, doet alles in de naam van de Here Jezus, God de Vader door bemiddeling van hem dankend. Gij vrouwen, weest in onderworpenheid aan uw echtgenoot, zoals het welvoeglijk is in de Heer. Gij echtgenoten, blijft uw vrouw liefhebben en zijt niet bitter toornig op haar. Gij kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in alles, want dit is welbehagelijk in de Heer. Gij vaders, verbittert uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden. Al wat gij doet, doet het met geheel uw ziel als voor Jehovah, en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah het u toekomende loon van de erfenis zult ontvangen. Gij zijt slaven van de Meester Christus.” — Kol. 3:13-21, 23, 24, NW.
25 Pas deze praktische raad derhalve toe door vergevensgezind te zijn, vrede, liefde en het geestelijke leven in de gezinskring te bevorderen, en de eigenschappen van onderworpenheid, gehoorzaamheid en verdraagzaamheid in de gezinskring te beoefenen. En wanneer het zo nu en dan moeilijk wordt — en dit zal het zeer zeker — tracht dan deze raad met geheel uw ziel als iets wat gij voor Jehovah doet, in praktijk te brengen. Wanneer het als voor hem wordt gedaan, zult gij een beloning van hem ontvangen, indien gij ze niet van dankbare leden van het gezin ontvangt.