Georganiseerd om God te loven
„Ik wil u prijzen, o Jehovah, met heel mijn hart; ik wil al uw wonderwerken bekendmaken. Ik wil mij verheugen en uitbundige vreugde hebben in u, ik wil uw naam, o Allerhoogste, bezingen met melodieën.” — Ps. 9:1, 2.
1, 2. (a) Wat betekent het georganiseerd te zijn, zoals wordt geïllustreerd door de oude tempelmusici? (b) Waarom past een ordelijke, harmonieuze organisatie bij Jehovah?
WAT is het aangrijpend om prachtige muziek en mooie liederen te horen! En dit geldt vooral wanneer de lof van Jehovah God wordt bezongen. Tijdens de feesten die de Israëlieten uit de oudheid in Jehovah’s heiligdom vierden, hoorden zij zangers en musici uit de stam Levi (1 Kron. 6:16, 31, 32). De woorden van vele van de liederen die zij zongen, zijn tot op heden in het bijbelboek Psalmen bewaard gebleven. Wat waren dit een roerende liederen tot lof van de Allerhoogste God!
2 Die muziekbeoefenaars en zangers waren goed georganiseerd (1 Kron. hoofdstuk 25). Met andere woorden, er was aan elk van hen een bepaalde taak toegewezen ten einde hen te verenigen en tot een gezamenlijke krachtsinspanning in staat te stellen. Een organisatie is een groep personen die voor een bepaald doel verenigd zijn. Een ordelijke, harmonieuze organisatie — zoals die van de levieten — past bij Jehovah, want „God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Kor. 14:33). Degenen die luisterden als de levieten Jehovah in hun liederen prezen, deden dit met dankbaarheid, aangezien zij muziek hoorden die voor het hoogste doel ervan werd gebruikt.
3. Welk doel dient de organisatie van heilige engelen?
3 Evenals die levieten georganiseerd waren om God te loven, zijn ook anderen georganiseerd om hem lof toe te brengen. Indien u in het geestenrijk zou kunnen kijken, zou u een wonderbare organisatie zien — miljoenen en nog eens miljoenen engelen (Dan. 7:9, 10; Openb. 5:11, 12). Met welk doel verrichten zij dienst? Onder goddelijke inspiratie riep David uit: „Zegent Jehovah, o gij zijn engelen, geweldig in kracht, die zijn woord volbrengt, door te luisteren naar de stem van zijn woord. Zegent Jehovah, al gij legerscharen van hem, gij zijn dienaren, die zijn wil doet” (Ps. 103:20, 21). Om Jehovah’s woord ten uitvoer te kunnen brengen en zijn wil te kunnen doen, moeten de heilige engelen beslist goed georganiseerd zijn. — Jes. 6:1-6; vergelijk Hebreeën 12:22.
’UIT DE DUISTERNIS TOT GODS WONDERBAARLIJKE LICHT’
4. Hoe weten wij dat, ondanks de afval, sommige personen gedurende de geestelijk donkere eeuwen Gods gunst genoten?
4 In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening riep God rechtgeaarde personen „uit de duisternis . . . tot zijn wonderbaarlijke licht”. Zij werden een deel van de christelijke gemeente, die ook was georganiseerd om God te loven en ’alom zijn voortreffelijkheden bekend te maken’ (1 Petr. 2:9). Na verloop van tijd trad er echter een afval van het ware geloof in en heerste er geestelijke duisternis onder de mensheid (Hand. 20:29, 30; 1 Tim. 4:1, 2). In overeenstemming met een gelijkenis van Jezus Christus waren er gedurende die geestelijk donkere eeuwen echter toch sommige afzonderlijke personen die licht en gunst van God genoten (Ps. 43:3). Sommige ware christenen, die door Jezus met „tarwe” werden vergeleken, groeiden te midden van „onkruid” of imitatiechristenen op. Toen de „oogst” of het „besluit van een samenstel van dingen” nabijkwam, ging Jehovah ertoe over de met tarwe te vergelijken personen te identificeren (Matth. 13:24-30, 36-43). Evenals de eerste-eeuwse christenen bleken zij personen te zijn die „uit de duisternis . . . tot zijn wonderbaarlijke licht” waren geroepen. Deze hedendaagse christenen kunnen gemakkelijk worden geïdentificeerd door de ijver waarmee zij ’Jehovah’s voortreffelijkheden alom bekendmaken’, waarbij zij hem met heel hun hart prijzen en zijn naam bezingen met melodieën (Ps. 9:1, 2). Een kort overzicht van hun geschiedenis toont aan dat ook zij zijn georganiseerd om God te loven.
5. Wie was Charles Taze Russell, en wat waren enkele van zijn vroege religieuze ervaringen?
5 In dit opzicht trekken gebeurtenissen van de negentiende eeuw G.T. onze aandacht. Enkele religieuze groeperingen verwachtten toen dat de lichamelijke komst van Jezus Christus voor de deur stond. Maar onze aandacht richt zich op Allegheny, Pennsylvania. In 1852 werd aldaar Charles Taze Russell, een zoon van Joseph L. en Eliza Birney Russell, geboren. Zelfs in zijn kinderjaren spreidde Charles een grote belangstelling voor God ten toon. Hoewel hij als presbyteriaan werd opgevoed, sloot hij zich later bij de Congregationalistische Kerk aan. Maar de leerstellingen van de predestinatie en eeuwige pijniging verontrustten de jeugdige Russell ernstig. Tegen de tijd dat hij zeventien jaar was, was hij een scepticus geworden. Toen gebeurde er iets belangrijks in zijn leven. Russell schreef hier later over:
Ogenschijnlijk bij toeval stapte ik op een zekere avond een stoffig en vuil zaaltje in Allegheny, Pa., binnen waar, zoals ik had gehoord, religieuze diensten werden gehouden, om te zien of het handjevol mensen dat daar bijeenkwam, iets zinnigers had te bieden dan de leerstellingen van de grote kerken. Daar hoorde ik voor het eerst iets over de opvattingen van de „Second Adventists”, door Jonas Wendell . . .
Hoewel zijn uiteenzetting van de Schrift niet geheel en al duidelijk was, . . . was het voldoende om onder Gods leiding mijn wankelend geloof in de goddelijke inspiratie van de bijbel te herstellen en om aan te tonen dat de verslagen van de apostelen en de profeten onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden.
6. Ontvingen Russell en degenen die voor bijbelstudie met hem bijeenkwamen, geestelijk licht van God?
6 Kort hierna begonnen Russell en enkele anderen wekelijks bijeen te komen ten einde onder gebed stelselmatig de bijbel te bestuderen. Het geestelijke licht dat zij van God ontvingen, nam toe, want „het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is” (Spr. 4:18). Zij zagen bijvoorbeeld in dat Jezus als een geest zou wederkomen en aldus onzichtbaar aanwezig zou zijn. — 1 Petr. 3:18.
7. (a) Welke band bestond er tussen C. T. Russell en N. H. Barbour, en waardoor werd deze verbroken? (b) Wanneer werd The Watchtower voor het eerst gepubliceerd, en welk standpunt neemt dit tijdschrift in met betrekking tot de losprijs?
7 Omstreeks januari 1876 kwam C. T. Russell in aanraking met het tijdschrift The Herald of the Morning, uitgegeven door N. H. Barbour uit Rochester, in de Amerikaanse staat New York. Het stond geloof in een onzichtbare tegenwoordigheid van Jezus Christus voor. Na verloop van tijd sloot Russells bijbelgroep te Pittsburgh zich bij Barbours groep aan en werd Russell mederedacteur van de Herald, terwijl hij ook financiële steun gaf. Maar in 1878, aldus Russell, schreef de heer Barbour een artikel in de Herald waarin werd „geloochend dat Christus’ dood de loskoopprijs voor Adam en zijn geslacht was”. Russell verdedigde in de artikelen die hij in het tijdschrift schreef, krachtig de bijbelse leerstelling van de losprijs (1 Tim. 2:5, 6). Dit mocht echter niet baten, en daarom verbrak Russell de banden met Barbour. In juli 1879 publiceerde C. T. Russell vervolgens de eerste uitgave van Zion’s Watch Tower and Herald of Christ’s Presence, thans De Wachttoren genoemd. In ondubbelzinnige bewoordingen heeft dit tijdschrift altijd de schriftuurlijke waarheid over de losprijs verkondigd.
8. Waaruit blijkt dat De Wachttoren goddelijke steun heeft gehad?
8 Dat was een „dag der kleine dingen”, die evenwel niet veracht mocht worden (Zach. 4:10). De eerste uitgave van Zion’s Watch Tower bestond slechts uit ongeveer 6000 exemplaren. De bijbelonderzoekers die het verspreidden, koesterden echter de wens God te loven en geloofden derhalve dat het tijdschrift Gods steun had. Thans bedraagt de oplage gemiddeld ruim 7.800.000 exemplaren in meer dan 70 talen. Dat dit ondanks de internationale tegenstand die zich ontwikkelde, tot stand gebracht kon worden, vormt een bewijs van goddelijke ondersteuning. — Joh. 17:14-17; Ps. 127:1.
9. Vermeld de oorsprong en het doel van het Wachttorengenootschap.
9 Het jaar 1881 werd gekenmerkt door de oprichting van de „Watch Tower Tract Society”, welk Genootschap in 1884, onder de wet van Pennsylvania, als „Zion’s Watch Tower Tract Society” (thans „Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania” genaamd) rechtspersoonlijkheid verkreeg. Er waren geen commerciële belangen bij betrokken. In het charter wordt gezegd:
Het doel waarvoor de corporatie is gevormd, is de verbreiding van bijbelse waarheden in verscheidene talen door middel van het uitgeven van traktaten, vlugschriften, bladen en andere religieuze stukken, en door gebruik te maken van alle andere wettelijke middelen welke door haar Bestuursraad, op passende wijze benoemd, geschikt geacht zullen worden ter bevordering van het vermelde doel.
Deze corporatie en andere corporaties met een overeenkomstig doel zijn slechts wettelijke instrumenten die door Jehovah’s dienstknechten gebruikt worden als zij God dienen en loven.
10. (a) Hoe hebben de Bijbelonderzoekers Jehovah met hun waardevolle dingen geëerd? (b) Wat was het „Bijbelhuis”?
10 De Bijbelonderzoekers hebben vrijwillig gelden bijgedragen ten einde het werk te bevorderen. Zij ’hebben Jehovah met hun waardevolle dingen geëerd’ en hij heeft hen in overvloedige mate gezegend (Spr. 3:9, 10; 2 Kor. 9:7, 11). God verschafte woon- en werkruimte die geschikt was om aan de toenemende vraag naar bijbelse lectuur te voldoen. In 1889 verhuisden zij naar hun nieuwe vier verdiepingen hoge bakstenen gebouw in Allegheny, dat het „Bijbelhuis” werd genoemd en voor $34.000 was gebouwd. Toen enige jaren later het eigendomsrecht van het gehele pand aan het Genootschap werd geschonken, schatte de bestuursraad de netto-waarde van het gebouw en de uitrusting op $164.033,65.
11-13. (a) Door middel waarvan werd geestelijk voedsel verschaft? (b) Hoe reageerden sommige personen op geestelijk voedsel in Zion’s Watch Tower en soortgelijke publikaties?
11 Naarmate Jehovah’s heilige geest of werkzame kracht voortging leiding en verlichting te schenken, werd er door middel van een samengestelde ’getrouwe beheerder’ en het besturende lichaam ervan in overvloedige mate geestelijk voedsel verschaft. (Luk. 12:42-44; vergelijk Handelingen 15:4-29.) Door middel van Zion’s Watch Tower en soortgelijke publikaties ontvingen waarheidzoekers uitstekende geestelijke kost. Vanaf 1886 tot aan 1904 schreef C. T. Russell zelf zes delen van Millennial Dawn (later „Schriftstudiën” genoemd). Intussen werd Gods waarheid door middel van huis-tot-huisprediking door „colporteurs” (thans „pioniers” genoemd) rechtstreeks naar de huizen van de mensen gebracht. — Hand. 5:42; 20:20.
12 Maar hoe reageerden de mensen op dit geestelijke voedsel? Er kan geen twijfel over bestaan dat Jehovah’s geest de aangelegenheden leidde. Uit Londen kwam in 1882 bijvoorbeeld het volgende verzoek: „Onderricht mij alstublieft hoe en wat ik moet prediken ten einde het gezegende werk tot stand te brengen dat God wil laten verrichten.” In een brief die in 1887 uit de Amerikaanse staat Nebraska werd ontvangen, stond: „Ik acht het niet alleen een plicht, maar een gezegend voorrecht door middel van alle middelen die mij ter beschikking staan bij de bekendmaking van dit evangelie assistentie te verlenen.”
13 Jehovah’s geest was ook werkzaam in verafgelegen landen. Omstreeks 1887 en 1888 was de waarheid enigermate tot in China doorgedrongen. Uit Macedonië, in Europees Turkije, kwam in 1888 het volgende bericht: „Turken, joden, Bulgaren en Macedoniërs zijn bijzonder geïnteresseerd in de waarheid.” Naar verluidt won de waarheid kort hierna, ondanks vervolging, terrein langs Afrika’s kust. En uit Deccan, in India, kwam in 1890 een brief van een van de zendelingen van de christenheid die „50 kilometer de rimboe in woonde” en „met veel belangstelling” Zion’s Watch Tower en traktaten van de Bijbelonderzoekers las. Hij abonneerde zich voor twee jaar en bestelde nog andere lectuur.
14. (a) Hoe uitte J. F. Rutherford zijn waardering voor de delen van Millennial Dawn? (b) Geef enkele details over broeder Rutherfords latere activiteiten.
14 In 1894 schreef een man, die de delen van Millennial Dawn had gekocht, onder andere aan het Genootschap:
Ik nam de boeken mee naar huis en had er niet een al te hoge dunk van totdat ik enkele weken geleden, toen ik wat tijd over had, het eerste deel begon te lezen, en het interesseerde mij zodanig, dat ik er niet mee kon ophouden. De slotsom is dat mijn lieve vrouw en ik deze boeken met de grootste belangstelling hebben gelezen, en wij beschouwen het als een van God afkomstige en grote zegen dat wij de gelegenheid hebben gehad ermee in contact te komen. Ze zijn inderdaad een ’helpende hand’ bij het bestuderen van de bijbel. De grote waarheden die in de studie van deze serie worden geopenbaard, hebben eenvoudig een algehele ommekeer in onze aardse verwachtingen gebracht; en aangezien wij ten minste tot op zekere hoogte beseffen welk een grote gelegenheid er bestaat om iets voor Christus te doen, zijn wij voornemens ons deze gelegenheid ten nutte te maken en deze boeken te verspreiden, allereerst onder onze naaste verwanten en vrienden, en vervolgens onder de armen die ze wensen te lezen en niet in staat zijn ze te kopen.
Deze brief was ondertekend door J. F. Rutherford, die in 1906 als een symbool van zijn opdracht werd gedoopt en die C. T. Russell uiteindelijk als president van het Wachttorengenootschap opvolgde.
JEHOVAH’S ZEGEN MAAKT RIJK
15. Wie waren de pelgrims die met het Genootschap waren verbonden, en hoe hielpen zij medegelovigen?
15 „De zegen van Jehovah — díe maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij” (Spr. 10:22). Hoe waar! Met Gods zegen namen de gemeenten van Bijbelonderzoekers in aantal toe. Na verloop van tijd legden „pelgrims” — reizende vertegenwoordigers van het Wachttorengenootschap — geregelde bezoeken bij hen af. De pelgrims kregen liefde voor hun dienst en verlangden ernaar van de zijde van medegelovigen — door middel van toespraken en anderszins — ’enige geestelijke gave te ontvangen’ (Rom. 1:11, 12). „Hoe deden dezen onze voortdurend groeiende vreugde en de rijkdom van ons geloof toenemen!” roept Hazelle M. Krull betreffende deze pelgrims uit. „En hoe hebben zij ons geholpen Jehovah’s organisatie naar juiste waarde te schatten!”
16. (a) Welke gelegenheid verschaffen vergaderingen van Jehovah’s christelijke getuigen? (b) Wordt er op deze vergaderingen gecollecteerd?
16 Op de vergaderingen die door de Bijbelonderzoekers werden gehouden, werd uitstekend bijbels onderricht verschaft. Ze verschaften ook de gelegenheid elkaar „tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen” (Hebr. 10:24, 25). Tot op de huidige dag worden de vergaderingen van Jehovah’s christelijke getuigen aangekondigd onder het motto: „Gratis zitplaatsen, geen collecte.” „Gij hebt om niet ontvangen, geeft om niet”, zei Jezus Christus. — Matth. 10:8.
17. Wanneer en waar werd het eerste bijkantoor van het Genootschap buiten de Verenigde Staten opgericht, en hoeveel bijkantoren waren er in 1972?
17 C. T. Russell had in 1891 een buitenlandse reis gemaakt. Daarna werd de lectuur van het Wachttorengenootschap in het Duits, Frans, Zweeds, Deens-Noors, Pools, Grieks en later in het Italiaans vertaald. Het eerste bijkantoor van het Genootschap buiten de Verenigde Staten werd in 1900 in Londen, Engeland, opgericht. Sindsdien is het werk alleen maar door toename en goddelijke zegen gekenmerkt. In 1972 waren er in totaal vijfennegentig bijkantoren van het Genootschap.
18. Wat gebeurde er in 1909 in verband met het hoofdbureau van het Genootschap?
18 De jaren 1908 en 1909 brachten verdere expansie. Vertegenwoordigers van het Genootschap kochten het oude „Plymouth Bethel”, een zendingsgebouw aan Hicks Street 13-17, en het huis van Henry Ward Beecher, aan Columbia Heights 124, Brooklyn, New York. Het „Plymouth Bethel” kreeg de naam „Brooklyn Tabernacle” en het oude huis van Beecher, waar de staf van het hoofdbureau van het Genootschap woonde, werd „Bethel” genoemd. Tegen 1909 was Brooklyn dus de plaats waar het hoofdbureau van het Genootschap was gevestigd. Thans bezit de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Incorporated, een uitgebreid complex van woon-, kantoor- en drukkerijgebouwen in Brooklyn. Al deze gebouwen worden door Jehovah’s getuigen gebruikt ten einde God te loven en het goede nieuws van het Koninkrijk bekend te maken. — Mark. 13:10.
19, 20. (a) Hoe maakten de Bijbelonderzoekers gebruik van een krantensyndicaat? (b) Beschrijf het „Photo-drama der schepping”.
19 De bijbelonderzoekers bleven de schriftuurlijke waarheden ook door middel van een internationaal krantensyndicaat dat zij organiseerden, aan het publiek kenbaar maken. Er is een tijd geweest dat ongeveer 3000 kranten in de Verenigde Staten, Canada en Europa C. T. Russells preken publiceerden. De Bijbelonderzoekers hadden echter jaren achtereen bekendgemaakt dat de 2520 jaren durende tijden der heidenen of „bestemde tijden der natiën” in 1914 zouden eindigen (Luk. 21:24). Toen dat jaar naderde, bedacht Russell een moedige nieuwe manier om het goede nieuws bekend te maken.
20 De filmtechniek stond in die tijd nog in haar kinderschoenen. Men was er nog niet in geslaagd op commerciële basis een succesvolle synchronisatie van film en geluid tot stand te brengen; ook was de kleurenfilm nog niet voor algemeen gebruik geperfectioneerd. Maar in 1912 besloot Russell dit medium te gebruiken om een groot getuigenis te geven. Hij schreef en produceerde het „Photo-drama der schepping”, een acht uur durende voorstelling van lichtbeelden, film en geluid waarin het goddelijke voornemen voor de aarde en de mensheid vanaf de schepping tot het einde van Jezus Christus’ duizendjarige regering werd uiteengezet (Openb. 20:6). Het „Photo-drama”, dat in vier gedeelten werd vertoond, bestond uit een combinatie van grammofoonopnamen met lichtbeelden en filmopnamen. Miljoenen hebben het gezien en het vormde een groots getuigenis betreffende Jehovah’s voornemens.
21. Was het werk van de Bijbelonderzoekers van één man afhankelijk?
21 Tijdens een predikingstocht stierf de zieke Charles Taze Russell op 31 oktober 1916 in een trein in Pampa, Texas. Ondanks het verdriet dat dit teweegbracht, wisten de meeste Bijbelonderzoekers evenwel dat hun werk niet van één man afhankelijk was. Het was Jehovah’s werk, dat door zijn heilige geest werd geleid. God zorgde ervoor dat het voortgang vond en succes had. — Hand. 5:38, 39.
DE KONING EN HET KONINKRIJK VERKONDIGEN
22. Welke moeilijkheden ondervonden Jehovah’s christelijke getuigen kort nadat J. F. Rutherford president van het Wachttorengenootschap was geworden, maar hoe ontwikkelde de situatie zich?
22 J. F. Rutherford volgde C. T. Russell als de gekozen president van het Wachttorengenootschap op. Maar hij kreeg met ambitieuze tegenstanders in de organisatie te maken die de touwtjes in handen probeerden te nemen, en er ging enige tijd overheen voordat hun pogingen volledig waren verijdeld. Terzelfder tijd woedde er door de geestelijkheid geïnspireerde vervolging tegen de christelijke getuigen van Jehovah (Matth. 24:9). Verder zag het er naar uit dat hun werk ernstig verlamd zou worden toen J. F. Rutherford en zeven anderen die een belangrijke functie in het Genootschap bekleedden, op 7 mei 1918 werden gearresteerd, later werden verhoord en ten slotte onder valse beschuldigingen werden veroordeeld. De beschuldiging werd geuit dat zij —
Onwettig en misdadig hadden samengezworen, samengewerkt en samengespannen en met elkaar en verschillende andere, aan de genoemde grote jury onbekende personen waren overeengekomen een bepaald misdrijf tegen de Verenigde Staten van Amerika te begaan, te weten: het misdrijf onwettig, misdadig en opzettelijk aan te zetten tot insubordinatie, deloyaliteit en dienstweigering in de militaire strijdkrachten en bij de zeemacht wanneer de Verenigde Staten van Amerika zich in tijd van oorlog bevonden . . . door middel van persoonlijke aandrang, brieven, openbare toespraken, het in de Verenigde Staten van Amerika verspreiden en openbaar in omloop doen brengen van een zeker boek, „Volume VII. Bible Studies. The Finished Mystery” genaamd, en het in de Verenigde Staten verspreiden en in omloop doen brengen van zekere andere artikelen, gedrukt in de vorm van vlugschriften, zoals „Bible Student’s Monthly”, „Watch Tower”, „Kingdom News” en andere niet met name genoemde vlugschriften.
Na maanden in de federale strafgevangenis in Atlanta, Georgia, vastgezeten te hebben, werden zij tegen borgstelling vrijgelaten. Op 14 mei 1919 werden hun onjuiste veroordelingen ingetrokken, en op 5 mei 1920 werden zij van alle blaam gezuiverd. Figuurlijk gesproken waren Gods „twee getuigen”, Christus’ gezalfde volgelingen, dood geweest. Nadat de vertegenwoordigers van het Genootschap uit de gevangenis waren vrijgelaten, bracht „levensgeest van God” hen weer tot leven en trokken zij er weer georganiseerd op uit om God te loven. — Openb. 11:3-12.
23, 24. (a) Welke uitwerking had het congres dat de Bijbelonderzoekers in 1919 te Cedar Point, Ohio, hielden, op hun werk? (b) Van welk belang voor de Koninkrijksbekendmaking was het congres dat in 1922 werd gehouden?
23 Het jaar 1919 bracht een opwindend congres in Cedar Point, Ohio, een congres dat het werk van de Bijbelonderzoekers nieuwe stuwkracht verleende. Zij ontvingen daar onder andere een nieuw instrument dat zij in hun predikingswerk konden gebruiken. Het was The Golden Age, een tijdschrift dat religieuze dwaling aan de kaak stelde en de aandacht vestigde op de hoop en troost die in de Heilige Schrift wordt aangetroffen. Nu, meer dan een halve eeuw later, vervult het nog steeds hetzelfde doel, alleen onder een nieuwe naam — Ontwaakt!
24 In 1922 kwamen de Bijbelonderzoekers opnieuw in Cedar Point bijeen. Deze keer was J. F. Rutherfords lezing op vrijdag, 8 september, over het onderwerp „Het koninkrijk”, speciaal van grote betekenis. Op krachtige wijze besloot hij deze lezing met de woorden: „Ziet, de Koning regeert! Jullie zijn zijn aankondigers. Verkondigt, verkondigt, verkondigt daarom de Koning en zijn koninkrijk.” Ondertussen ontvouwde zich boven het podium een elf meter lang spandoek, waarop stond: „Verkondigt de Koning en het Koninkrijk!” Gods dienstknechten hebben het Koninkrijk sindsdien steeds gepredikt.
25. Onder welke omstandigheden namen de Bijbelonderzoekers de naam „Jehovah’s getuigen” aan? Is deze naam bijbels?
25 Toen kwam het jaar 1931. De Bijbelonderzoekers kwamen op een congres in Columbus, Ohio, bijeen. Daar namen zij door middel van een resolutie van harte de bijbelse naam „Jehovah’s getuigen” aan (Jes. 43:10-12). Verheugd hebben zij Jehovah’s naam gedragen en over de gehele wereld getuigenis afgelegd over God en zijn voornemens.
ONDERSTEUND DOOR DE GOD DIE ZIJ LOVEN
26, 27. Vermeld een voorbeeld waaruit blijkt dat Jehovah voor degenen die zijn georganiseerd om hem te loven „een veilige hoogte in tijden van nood” is.
26 Latere jaren waren gekenmerkt door rijke zegeningen, maar ook door veel vervolging. Gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben Jehovah’s dienstknechten bijvoorbeeld vele zware beproevingen moeten ondergaan. Eén broeder, die door de nazi’s was gevangengezet, verklaarde:
Aangezien wij het zo vaak zonder voedsel moesten stellen en elke dag zwaar werk moesten doen, ging onze fysieke kracht zichtbaar achteruit. Ik verkeerde in zo’n toestand dat ik nauwelijks in staat was mijn skelet te verroeren. Twee broeders ondersteunden mij altijd onder de armen als wij het kamp inmarcheerden. Vaak slikte ik een handvol zand in, zodat mijn maag wat te doen had. Andere broeders deden dit ook. Zo deden wij al het mogelijke om in leven te blijven en aldus Satan en zijn SS-mannen als leugenaars te brandmerken, want zij zeiden vaak: „Waar is jullie Jehovah? Laat hij jullie helpen!” Ik moet zeggen dat hij ons op een wonderbaarlijke wijze heeft geholpen.
27 Jehovah helpt zijn dienstknechten inderdaad. Zijn geest rust op zijn volk als een organisatie en als afzonderlijke personen. Jehovah heeft steeds weer opnieuw bewezen voor degenen die zijn georganiseerd om God te loven „een veilige hoogte in tijden van nood” te zijn. — Ps. 9:9.
ONDERWEZEN EN GESTERKT OM GOD TE LOVEN
28. Wanneer werd de Wachttoren-Bijbelschool Gilead ingewijd, en wat heeft deze school tot stand gebracht?
28 J. F. Rutherford stierf op 8 januari 1942. Vijf dagen later werd N. H. Knorr eenstemmig als president van het Wachttorengenootschap gekozen. Hij en zijn metgezellen begonnen onmiddellijk met een uitgebreid onderwijzingswerk. 1 februari 1943 werd gekenmerkt door de inwijding van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead. In de loop der jaren heeft dit instituut duizenden bedienaren van het evangelie toegerust voor buitenlandse zendingsdienst en andere belangrijke diensttoewijzingen in de zich uitbreidende organisatie van Jehovah’s dienstknechten.
29. In welk opzicht schenkt de Theocratische Bedieningsschool afzonderlijke personen voordelen?
29 Ook begon er in 1943 in de afzonderlijke gemeenten van Jehovah’s getuigen een nieuwe school. Het was de Theocratische Bedieningsschool, voor welke cursus zich oorspronkelijk alleen mannelijke leden konden laten inschrijven. In deze tijd helpt deze school niet alleen de ingeschreven mannen, vrouwen en kinderen, maar schenkt ze ook veel voordelen aan allen die de wekelijkse cursussen bijwonen. De ingeschrevenen leren hoe zij bijbelse inlichtingen kunnen bijeenbrengen, uitwerken en uiteenzetten. Het onderricht dat op deze en op andere vergaderingen van Jehovah’s getuigen wordt ontvangen, verdiept iemands kennis van en waardering voor de bijbel en verhoogt zijn bekwaamheid in de bediening.
30. Wanneer werd de Koninkrijksbedieningsschool ingesteld, en met welk doel?
30 In 1959 werd met nog een organisatorische voorziening begonnen. Dit was de Koninkrijksbedieningsschool. Op deze scholen, die in verscheidene landen onder leiding van het Wachttorengenootschap werkzaam zijn en gunstig zijn gelegen, worden door de geest aangestelde opzieners opgeleid om zich in de christelijke gemeente van hun verantwoordelijkheden te kwijten. — Hand. 20:28; 1 Tim. 3:1-10, 12, 13; 1 Petr. 5:1-4.
31. Welke belangrijke bijeenkomst van Jehovah’s getuigen vond er in 1958 plaats?
31 Jehovah’s aardse organisatie heeft zich uitgebreid, aangezien God het werk van zijn toegewijde aanbidders voorspoed heeft geschonken. Hun grote bijeenkomsten zijn in dit verband van bijzonder groot belang geweest. Een van deze bijeenkomsten was het internationale „Goddelijke wil”-congres van Jehovah’s getuigen, dat van 27 juli–3 augustus 1958 werd gehouden en waarbij 253.922 personen het Yankee Stadium en de Polo Grounds in de stad New York geheel vulden om naar de openbare lezing door N. H. Knorr te luisteren over het onderwerp „Gods koninkrijk heerst — Is het einde der wereld nabij?”
32. Waarom heeft Jehovah’s aardse organisatie geestelijke kracht en toename ervaren?
32 De goddelijke zegen heeft ertoe geleid dat Jehovah’s aardse organisatie in geestelijk opzicht sterk werd en heeft ook produktiviteit in het Koninkrijkspredikingswerk tot gevolg gehad. Op het ogenblik wordt het onder leiding van de 95 bijkantoren van het Wachttorengenootschap in 208 landen ten uitvoer gebracht. Deze toename kan alleen maar aan Jehovah worden toegeschreven. God heeft zijn getrouwe dienstknechten gezegend en zijn heilige geest heeft hen gesteund in hun werk dat erin bestaat zijn voornemens bekend te maken en discipelen te maken. — Matth. 28:19, 20.
33. Wat dienen degenen die de waarheid nog niet zo lang geleden hebben leren kennen, zich terecht af te vragen?
33 Vele duizenden meer zijn tot op de tegenwoordige tijd Jehovah’s organisatie blijven binnenstromen, en het is geweldig hen te zien komen! Maar wat zullen zij met het goede nieuws dat zij leren, doen? Zullen zij de soort van ijver ten toon spreiden die ijverige dienstknechten van God in vroegere jaren hebben getoond? Zullen zij dezelfde volharding ten toon spreiden? Houd in gedachten dat er thans in Jehovah’s organisatie mensen zijn die al langer dan vijftig jaar in de velddienst uittrekken en hier ondanks slecht weer, een zwakke gezondheid en vervolging mee doorgaan. Een oprechte liefde voor Jehovah heeft hen ertoe aangezet voorwaarts te gaan.
34. (a) Hoe dienen wij, in overeenstemming met het voorbeeld dat Jehovah heeft gesteld, elkaar in Jehovah’s organisatie te bezien? (b) In welk dringende werk is er voor ons allen genoeg te doen?
34 Misschien bent u pas gedurende de afgelopen paar jaren met Jehovah’s organisatie in contact gekomen. U kent deze oudere personen misschien nog niet zo lang en ziet hen alleen in hun latere levensjaren. Hoe beziet u hen? Nog niet zo lang geleden ontving het Wachttorengenootschap een brief waarin hierover werd opgemerkt: „Ik wil graag mijn waardering tot uitdrukking brengen voor het 1973 Yearbook. . . . Misschien is de ene paragraaf die de meeste indruk op mij heeft gemaakt wel paragraaf drie op bladzijde tweeëndertig onder ’Acts of Jehovah’s Witnesses in Modern Times’ (De geschiedenis van Jehovah’s getuigen in deze tijd). In deze paragraaf wordt de aandacht gevestigd op een omstandigheid die inderdaad bestaat. ’Soms denkt de tegenwoordige generatie alleen maar aan wat ze zelf tot stand brengt. De huidige generatie van Jehovah’s getuigen bouwt daarentegen op hetgeen getrouwe evangelisten jaren geleden hebben gedaan.’ Hoe waar! Door de wijze waarop het 1973 Yearbook is samengesteld, zal het ons, ’jongeren in de waarheid’, helpen de ’oudere broeders in de waarheid’ met andere ogen te bezien en hen niet slechts als ’oude vrienden’ of ’oude broeders en zusters’ te beschouwen.” Elkeen van Jehovah’s dienstknechten heeft een plaats in zijn organisatie en elkeen is kostbaar voor Jehovah. Zij hebben allen werk te doen en de bijbel spoort ons ertoe aan ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer’, wetend dat dit het meest waardevolle werk is dat men maar kan doen (Zach. 2:8; Hag. 2:7; 1 Kor. 15:58). Als een verenigde groep zullen Jehovah’s getuigen over de gehele aarde ermee voortgaan hun hemelse Vader te verheerlijken, dankbaar dat zij zijn georganiseerd om hem lof toe te brengen.
[Illustratie op blz. 586]
C. T. RUSSELL
[Illustratie op blz. 591]
Tijdens het congres dat in 1922 in Cedar Point werd gehouden, legde de president van het Genootschap, J. F. Rutherford, veel nadruk op de prediking van Gods koninkrijk, waarbij hij de krachtige aansporing gaf: „Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk!”
[Illustratie op blz. 592]
Nadat N. H. Knorr president van het Wachttorengenootschap was geworden, werd er veel nadruk gelegd op onderwijs. Een van de scholen die werden opgericht, was de Wachttoren-Bijbelschool Gilead