-
De Hoeksteen van ZionDe Wachttoren 1951 | 15 december
-
-
tot in eeuwigheid.” „Jehovah . . . is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen. Te dien dage zal tot Jeruzalem worden gezegd: Vrees niet; o Zion, laat uw handen niet traag worden. Jehovah uw God is in het midden van u, een machtige die zal redden; hij zal zich over u verheugen met blijdschap; hij zal rusten in zijn liefde; hij zal zich verblijden over u met gezang” (Ps. 102:14-17, LV; 87:1-3; 68:17, NV; 48:3, 9; Zef. 3:15-17, AS). De hoofdstad van het universum is Zion, de vreugde en het welbehagen der ganse aarde, want zijn geliefde Zoon is het fundament er van en een ieder in deze stad spreekt van Jehovah’s lof.
-
-
De steen volledig leggenDe Wachttoren 1951 | 15 december
-
-
De steen volledig leggen
1. Toon aan hoe in de Schrift de tijd voor het bouwen van Zion wordt gekenmerkt.
DE STEEN wordt voor eeuwig op zijn juiste plaats gezet wanneer de Heer verschijnt in zijn heerlijkheid. Dit geschiedt ten tijde van de tweede verschijning van Christus Jezus, want dan komt hij met heerlijkheid. De Schrift is zeer duidelijk hieromtrent. „De heerlijkheid zijner sterkte, wanneer hij komt om te worden verheerlijkt in verband met zijn heiligen en om in die dag met verwondering aanschouwd te worden in verband met allen die geloof hebben geoefend” (2 Thess. 1:9, 10, NW). „Want de Zoon des mensen moet komen in de heerlijkheid van zijn Vader met zijn engelen, en dan zal hij een ieder vergelden naar zijn gedrag” (Matth. 16:27, NW). „En dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde gaan jammeren en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met macht en grote heerlijkheid. En hij zal zijn engelen uitzenden met een groot bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen vergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste er van” (Matth. 24:30, 31, NW). Hij is de Koninklijke Majesteit die van de hemelen uit regeert, een absolute Heerser. Dan zal de wil van zijn Vader worden gedaan en de naam van de Vader, Jehovah, overal worden geloofd. „Gij dan moet aldus bidden: ’Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.’” — Matth. 6:9, 10, NW.
2. Waarom werd Zion niet opgebouwd vlak nadat Christus Jezus naar de hemel was opgestegen?
2 Van de tijd af dat Jezus Christus naar de hemel is opgestegen tot aan de tijd waarop hij de koninklijke autoriteit oefent, is een wachtperiode geweest voor zover het de werkelijke heerschappij over de aarde betreft; op ander gebied is hij niet inactief geweest. Christus moest Gods bestemde tijd afwachten. „Van die tijd af [wachtend] totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten zouden worden gemaakt” (Ps. 110:1; Hebr. 10:13, NW). Die wachttijd eindigt wanneer de tijd gedurende welke de natiën der aarde de macht in handen hebben, ten einde loopt, namelijk, aan het einde van de tijden der heidenen, in 1914. Gedurende deze lange wachtperiode hebben Jehovah’s voornemens zich verwezenlijkt (Luk. 21:24; Hebr. 2:5-13, NW). Dan, wanneer de „tijden der heidenen” eindigen, begint de dag van Jehovah. Dan handelt Hij ten aanzien van het Koninkrijk en de meest grootse gebeurtenis aller gebeurtenissen geschiedt, de Koning, Christus Jezus, de ’hoeksteen van Zion’, wordt gemachtigd zijn werkzaamheden te beginnen. „De HERE [Jehovah] zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Zion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden. De HERE [Jehovah] heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.” — Ps. 110:2, 4.
3. Wat moest na 1914 in de hemel worden volbracht voordat de steen werd gelegd?
3 Na 1914 woedde de grote strijd des hemels tussen Jehovah’s gezalfde Koning en de satanische en demonische machten. Eerst moet de onrechtvaardige organisatie welke al die tijd een verontreinigende invloed heeft uitgeoefend en zeer verafschuwd is geweest, uit de hemel worden verwijderd. De hemel moet worden gereinigd want de Here Jezus Christus te beschouwen als degene die in de hemel als de koning van de hoofdstad van het universum heerschappij oefent en toch op dezelfde tijd en plaats het bedrijven van lage praktijken en goddeloosheid toestaat,
-