Gods koninkrijk ’komt’ — Wanneer?
1. (a) Waarom dienen wij ’vol verwachting uit te zien’ naar het einde? (b) Hoe kunnen wij ’onze bediening verheerlijken’, en welk vertrouwen kunnen wij hebben?
WANNEER precies kunnen wij verwachten dat de Koninkrijksbeloften een grootse vervulling krijgen? Sommigen die Jehovah zo’n twintig, dertig, veertig jaar of langer getrouw hebben gediend, kan het toeschijnen dat „het einde” op zich laat wachten. Maar houd in gedachte wat Gods profeet Habakuk ons vertelt: „Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen” (Hab. 2:3). Wij behoeven niet van tevoren ’de dag en het uur’ te weten waarop de „grote verdrukking” in al haar hevigheid over deze wereld zal losbarsten. Op het ogenblik is het voldoende dat wij ’onze bediening verheerlijken’ door ijverig het goede nieuws van het opgerichte koninkrijk te verkondigen. Wij kunnen er namelijk volledig op vertrouwen dat wanneer de Koninkrijksprediking is volbracht in de mate waarin Jehovah wil dat dit gebeurt, Jezus’ profetische woorden in vervulling zullen gaan: „En dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14, 21, 36; Rom. 11:13.
2. (a) Wat is in verband met Jehovah’s ’timing’ van gebeurtenissen van belang? (b) Wanneer en met welke gebeurtenis begonnen de „laatste dagen” van het joodse samenstel?
2 In verband met het feit dat Jehovah een nauwkeurige ’timing’ voor de gebeurtenissen heeft, is het volgende van belang: God heeft wèl van tevoren de begindatums onthuld van de twee belangrijkste perioden in de menselijke geschiedenis tot op deze tijd. Welke perioden zijn dat? Het zijn allebei oordeelsperioden. De eerste van deze perioden werd gevormd door ’de laatste dagen’ van het joodse samenstel van dingen, welke periode begon met de doop van Jezus en zijn zalving tot Messías (Joël 1:15; 2:28-32; Hand. 2:17). Daniëls profetie, die meer dan vijfhonderd jaar voordien werd gegeven, wees op het jaar 29 G.T. als het begin van die „laatste dagen”. Hoe dan wel?
De tijd van de joodse „laatste dagen” vaststellen
3, 4. (a) Wat zijn de „zeventig weken”, wanneer begonnen ze en wanneer eindigden ze? (b) Door welke gebeurtenissen werd de laatste ’jaarweek’ als belangrijk gekenmerkt?
3 In Daniël 9:24-27 lezen wij over een periode van „70 jaarweken” of „weken van jaren” (voetnoten in Petrus-Canisiusvertaling en Willibrordvertaling), of een totaal van 490 jaren, te beginnen „vanaf het uitgaan van het woord om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen”.a Wanneer gebeurde dat? Het bijbelse verslag in Nehemía 2:1-7 verklaart dat „in het twintigste jaar van Artaxerxes, de koning” van Perzië, de koning zelf opdracht gaf aan zijn joodse schenker, Nehemía, om naar de stad van zijn voorvaders terug te keren en deze te „herbouwen”. Volgens de wereldlijke geschiedenis viel dit „twintigste jaar van Artaxerxes” in 455 v.G.T. Wanneer wij 490 jaar vanaf die datum tellen, komen wij op het jaar 36 G.T. Daniëls profetie licht ons erover in dat de laatste ’jaarweek’, 29-36 G.T., van speciaal belang is. En waarom?
4 Omdat er „vanaf het uitgaan van het woord om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op Messías de Leider, zeven weken, alsook tweeënzestig weken, zullen zijn”. De Messías zou dus aan het begin van die zeventigste jaarweek verschijnen. Dit zou ook het begin kenmerken van de „laatste dagen” van het joodse samenstel van dingen, terwijl de Messías gedurende de eerste zeven jaar van deze oordeelsperiode het Abrahamitische verbond zou bevestigen ten aanzien van de joden die hem aanvaardden. „Op de helft” van die jaarweek, dat wil zeggen, in 33 G.T., zou de Messías in de dood worden „afgesneden”, terwijl zijn eigen grote zonden verzoenende slachtoffer tot gevolg zou hebben dat ’slachtoffer en offergeschenk [volgens Israëls wet] ophielden’, aangezien ze niet langer enige waarde hadden. — Hebr. 10:12, 18.
5. (a) Waardoor wordt te kennen gegeven dat de joden goed op de hoogte waren van het tijdsaspect van de „zeventig weken”? (b) Waarom werden de joden teleurgesteld in hun verwachting? (c) Hoe waar bleek Daniëls profetie te zijn?
5 De joden waren ongetwijfeld goed op de hoogte van het tijdsaspect van de „zeventig weken”, want de bijbelschrijver Lukas vertelt ons dat in die dagen „het volk vol verwachting” uitzag naar de Christus (Luk. 3:15). Hun hoop was echter gevestigd op de komst van een roemrijke krijgsman-koning die de joden naar de overwinning op hun Romeinse onderdrukkers zou leiden. Hun geloof ging niet zo ver dat zij geloofden dat de Messías in 33 G.T. „afgesneden”, vermoord, zou worden. Evenmin hechtten zij geloof aan de profetische waarschuwing dat Jeruzalem en zijn inwoners opnieuw „een verdelging” zouden ondergaan. Maar hoe waar bleek Daniëls profetie te zijn toen Jeruzalem in het jaar 70 G.T. door de Romeinse legioenen onder generaal Titus werd verwoest!
Wereldomvattende „laatste dagen” — Wanneer?
6. Welke andere datum heeft Jehovah van tevoren onthuld, en als het begin waarvan?
6 Wat is echter de andere begindatum die Jehovah goedgunstig van tevoren heeft geopenbaard? Het is het begin van „de laatste dagen” van Satans gehele wereldsamenstel van dingen (2 Tim. 3:1-5). Dit zijn de „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen” welke in het jaar 1914 G.T. over de gehele aarde begonnen.
7, 8. (a) Hoe hebben oplettende bijbelonderzoekers die datum sinds 1880 en tot in de jaren 1980 beschouwd? (b) Welke verklaringen van goed geïnformeerde mannen van de wereld hebben eveneens de aandacht gevestigd op 1914?
7 Reeds 34 jaar vóór 1914 hadden oplettende bijbelonderzoekers naar die datum uitgezien. Sinds 1880 was in De Wachttoren herhaaldelijk van tevoren de aandacht gevestigd op de belangrijkheid van dat jaar. En nu, 68 jaar na 1914, kijken wij naar dat jaar terug als een jaar van gigantische betekenis. Daar staan wij niet alleen in. Een goed geïnformeerde schrijver noemde 1914 het jaar waarin ’de wereld zoals men ze toen kende en aanvaardde, ten einde liep’.b Een andere schrijver beschreef 1914 als het begin van ’het huidige tijdperk dat in massavernietiging zou kunnen eindigen’.c — Zie ook het boek „Uw koninkrijk kome”, de bladzijden 127-140, 186-189.
8 Meer dan vijftig jaar na 1914 zei de Duitse staatsman Konrad Adenauer nadenkend: „Er komen mij gedachten en beelden voor de geest, . . . gedachten van vóór het jaar 1914, toen er echte vrede, rust en zekerheid op deze aarde waren — een tijd waarin wij geen vrees kenden. . . . Zekerheid en rust zijn sinds 1914 uit het leven der mensen verdwenen.” En niet lang geleden, in november 1980, keek de Britse staatsman Harold Macmillan terug op zijn 86 levensjaren en sprak droefgeestig over de „automatische vooruitgang” in de eeuw van koningin Victoria. Hij zei: „Alles zou steeds beter worden. Zo zag de wereld eruit toen ik geboren werd. . . . En toen, op een ochtend in 1914, kwam er plotseling, onverwacht een eind aan alles.”
9. (a) Hoe kwam het dat bijbelonderzoekers van tevoren inzagen dat het jaar 1914 belangrijk kon zijn? (b) Welke uitleg van Daniëls profetie in hoofdstuk 4 leidde tot deze zienswijze?
9 Hoe hebben oprechte bijbelonderzoekers, thans bekend als Jehovah’s Getuigen’ 34 jaar van tevoren ingezien dat 1914 zo’n verandering zou inluiden? Dit kwam doordat de „getrouwe en beleidvolle slaaf” (Matth. 24:45-47), bestaande uit gezalfde christenen die onder hun Meester, Jezus Christus, dienst verrichtten, in overeenstemming met de woorden in Twee Petrus 1:19 ’acht sloeg op het profetische woord als op een lamp die schijnt in een duistere plaats’. Uit de profetie van Daniël hoofdstuk 4 kwamen zij te weten dat de omverwerping van de dynastie van koning David in Jeruzalem, in het jaar 607 v.G.T., niet voorgoed het einde van Jehovah’s heerschappij op aarde zou kenmerken. De „boom” van Gods koninklijke autoriteit zou opnieuw uitspruiten. Na „zeven tijden”, of 2520 jaar, van beestachtige heidense heerschappij op aarde, zou wederom bekend worden „dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid en dat hij het geeft aan wie hij wil en daarover zelfs de geringste der mensheid aanstelt”. — Dan. 4:14-17.
10. Hoe verschilt de komst van de Messías in 1914 van zijn eerste komst?
10 Ja, in dat rampspoedige jaar 1914 zou de ’Geringe’, die bij zijn eerste komst als Messías wreed was „afgesneden, met niets voor zichzelf”, opnieuw verschijnen. Maar deze keer zou Christus onzichtbaar komen, in hemelse heerlijkheid, en alle heilige engelen met hem, om ’plaats te nemen op zijn glorierijke troon’. — Dan. 9:26; Matth. 25:31.
Het „geslacht” van 1914
11. (a) Welk „geslacht” zal niet voorbijgaan voordat de door Jezus voorzegde dingen zijn gebeurd? (b) Wat kunnen overgebleven personen van dit „geslacht” verwachten mee te maken?
11 Toen, aan het begin van Christus’ tegenwoordigheid, of parousia, was hij onzichtbaar voor menselijke ogen. Maar dat geslacht van 1914 zag beslist wèl wat er hier op aarde gebeurde als een „teken” van zijn tegenwoordigheid en als „een begin der smarten” voor de mensheid! (Matth. 24:8, vertaling door Voorhoeve) En degenen die nog zijn overgebleven van dat geslacht van 1914, praten er nog steeds over. Sommigen van hen zullen er nog over spreken wanneer de tijd is aangebroken dat Satans goddeloze samenstel van dingen in de „grote verdrukking” van het oppervlak van onze aardbol wordt weggevaagd. Want Jezus Christus zelf heeft ons de verzekering gegeven: „Voorwaar, ik zeg u dat dit geslacht [het geslacht dat het ’begin van weeën der benauwdheid’ in 1914 heeft gezien] geenszins [volledig] zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.” — Matth. 24:3, 8, 34, 35.
12. (a) Welke gebeurtenissen vanaf 1914 dienen ons van de nauwkeurigheid van de bijbelse profetieën te overtuigen? (b) Waarin is ons geloof evenwel verankerd? (c) Op wie vestigt het „goede nieuws” de aandacht?
12 De „smarten” waarvan voorzegd was dat ze in 1914 zouden beginnen, barstten ontstellend plotseling over het wereldtoneel los. En de mensheid wordt er nog steeds door gekweld! Ze verschaffen het overtuigende „teken” dat 1914 het begin van „het besluit van het samenstel van dingen” kenmerkte. Ons geloof is echter niet louter gebaseerd op een datum, zoals 1914. Ons geloof is stevig verankerd in het gehele Woord van God, in het „goede nieuws” dat voor het eerst door Jezus en zijn discipelen werd gepredikt, in de wonderbaarlijke vervulling van zoveel bijbelprofetieën in onze tijd, vooral die welke betrekking hebben op de „getrouwe en beleidvolle slaaf” en zijn medewerkers en waardoor zij geïdentificeerd kunnen worden. Juist „dit goede nieuws van het koninkrijk”, de gehele boodschap van de bijbel, is het fundament van ons geloof. Dit alles wijst op Jezus Christus als centrale figuur, Gods Zoon, die door zijn hemelse Vader naar de aarde is gezonden om de mensheid los te kopen en die nu op glorierijke wijze regeert in het opgerichte koninkrijk der hemelen (Matth. 24:3, 14, 45-47; 25:31-33; Openb. 19:10). Aangezien wij geloof bezitten, kunnen wij ook begrijpen hoe het Koninkrijk zal ’komen’ tot redding van allen die rechtvaardigheid liefhebben en beoefenen. Hoe zal dat gebeuren?
[Voetnoten]
a Zie voor een volledige bespreking van dit tijdsaspect „Uw koninkrijk kome”, de bladzijden 58-66.
b Het boek 1914, door James Cameron, uitgegeven in 1959.
c Redactioneel artikel in The Seattle Times van 1 januari 1959.
[Kader op blz. 18]
„ZEVENTIG JAARWEKEN” (Dan. 9:24-27)
VANAF de tijd dat de koning van Perzië ’het woord liet uitgaan’ tot Nehemía, in 455 v.G.T.
455 - 1 v.G.T. = 454 jaar
1 v.G.T. - 1 G.T. = 1 jaar
1 G.T. - 36 G.T. = 35 jaar
455 v.G.T. - 36 G.T. = 490 jaar
De Messías „afgesneden . . . op de helft van de week” in april 33 G.T.
TOT het einde van speciale gunst voor de joden in 36 G.T. met de bekering van Cornelius’ huisgezin
[Kader op blz. 19]
„BESTEMDE TIJDEN DER NATIËN” (Dan. 4:14-25; Luk. 21:24-26)
Jehovah’s soevereiniteit aan begin van tijden der heidenen in 607 v.G.T. aan banden gelegd
„ZEVEN TIJDEN” = 7 x 360 = 2520 jaar
(Zie Openbaring 12:6, 14; Ezechiël 4:6b)
607 - 1 v.G.T. = 606 jaar
1 v.G.T. - 1 G.T. = 1 jaar
1 G.T. - 1914 G.T. = 1913 jaar
607 v.G.T. - 1914 G.T. = 2520 jaar
Jehovah’s soevereiniteit hersteld in Messiaanse koninkrijk, 1914 G.T.