Wanneer zal Gods koninkrijk komen?
„Ik [zag] in de nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen zoon [gelijk een mensenzoon], en . . . Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk.” — Dan. 7:13, 14; NBG.
1. Waarmede heeft Jehovah de mens geschapen, en hoe hebben sommigen van deze voorziening gebruik gemaakt?
JEHOVAH God heeft de mens geschapen met een geest om mede te denken. Hij kan deze geest gebruiken om te redeneren. Hij kan meningen van anderen beschouwen en kan voor zichzelf vaststellen wat juist en wat verkeerd is. Dit betekent dat hij niet alleen door kennis op te doen vorderingen kan maken maar ook oude, afgezaagde gevolgtrekkingen, welke onjuist zijn gebleken, aan de kant kan zetten. Velen weigeren echter hun geest goed te gebruiken en laten liever anderen voor hen denken. Wanneer nieuwe ideeën te berde worden gebracht, worden ze eerst, en in vele gevallen altijd, verworpen. Vroeg in de veertiende eeuw (n. Chr.) leefden de mensen in vergelijking met onze tegenwoordige tijd in grote onwetendheid. Zij verlieten zich op hun professors en theologen, die op hun beurt vertrouwden op de gepubliceerde ontdekkingen van mensen die vóór hun tijd leefden, en van welke ontdekkingen er vele zonder grond waren. Wanneer er met enkele nieuwe ideeën voor de dag werd gekomen, werden ze door de theologen van die tijd verworpen.
2. Hoe hebben de mensen op de ideeën van sommige geleerden gereageerd?
2 In het jaar 1543 gaf Copernicus een werk uit waarin hij de oude idee dat de zon en alle sterren om de aarde als middelpunt draaiden, zoals toen op alle universiteiten werd onderwezen, weerlegde. Ofschoon hij het bij het juiste eind had, werd zijn theorie verworpen. Galilei bewees dat Aristoteles wat een aantal dingen betreft jammerlijk ongelijk had, maar toch was dit nog niet voldoende. Degenen die hun vertrouwen in Aristoteles hadden gesteld, onder wie zich ook de theologen bevonden, namen aanstoot aan de werken van Galilei, en ofschoon hij het bij het rechte eind had, werd hij voor de Inquisitie gedaagd en enkele van zijn theorieën werden door de kerkautoriteiten verdoemd. Hij werd toen tot opsluiting en observatie veroordeeld, en bleef in die toestand tot aan zijn dood. De mensen volgden het voorbeeld van hun leiders en zowel zij als degenen die voor hen hadden geleefd, bleven tot aan hun dood de bewezen werken verwerpen en zich aan de oude, afgezaagde, verkeerde ideeën vastklampen.
3, 4. Hoe gebruiken vele mensen hun geest tegenwoordig, en welke toestanden heersen er in de natiën?
3 Hoewel het vreemd schijnt, leven wij tegenwoordig onder soortgelijke omstandigheden. Vele mensen gebruiken hun geest niet maar laten liever anderen voor hen denken. Wanneer iemand met een gezonde redenatie voor de dag komt waardoor de onjuistheid wordt bewezen van een populaire opvatting of van iets wat iemand hun heeft geleerd, nemen zij die redenatie niet aan. Zij klampen zich tot aan hun laatste ademtocht vast aan wat onjuist is.
4 Wanneer wij tegenwoordig om ons heen zien, kunnen wij duidelijk de algemene toestand der mensheid zien. In iedere natie zijn er aanwijzingen die duiden op vrees, onrust en een vurig verlangen in een vredige omgeving te leven. In de Christenheid wordt de mensen van de geboorte af aan over een toekomstig koninkrijk, een betere regeringsvorm, ja, over Gods koninkrijk geleerd. Vele geslachten geleden werd op vele wijzen het einde der wereld voorzegd. Verscheidene zogenaamde profeten kondigden aan dat het einde der wereld weldra zou komen, en vele mensen verlieten hun huizen om toevlucht te zoeken.
5. Wat is de algemene houding van de mensen betreffende Gods koninkrijk?
5 De algemene houding en het algemene inzicht met betrekking tot Gods koninkrijk is werkelijk zeer verwarrend. Het is iets abstracts. Zij weten van een „koninkrijk” maar dat is dan ook ongeveer alles. Wanneer sommige mensen bijvoorbeeld over Gods koninkrijk denken, verwachten zij naar de hemel te gaan en zij denken zich dat ook zo in. Sommigen verwachten dat de mens het Koninkrijk op aarde zal oprichten en velen verwachten dat de wereld tot het evangelie zal worden bekeerd en dat dan Gods koninkrijk zal worden opgericht. Weer anderen zullen beweren dat Christus in zichtbare gedaante zal verschijnen en dan Gods koninkrijk op de aarde zal oprichten. Toch geloven deze zelfde mensen dat zij naar de hemel gaan. Sommigen denken zelfs dat Gods koninkrijk zich binnenin menselijke schepselen bevindt. Inderdaad een verward en onzeker beeld, waarbij iedere persoon zijn eigen mening heeft. Tot aan hun dood zullen zij aan hun eigen gevolgtrekkingen vasthouden maar daarom zijn ze nog niet juist. Het betekent niet dat het Koninkrijk niet bestaat, noch betekent het dat er niet zoiets als een Koninkrijk zal zijn.
6. Welk voorbeeld wordt gegeven om verschil van opinie aan te tonen, en hoe kan de zaak tot klaarheid worden gebracht?
6 Gij kunt bijvoorbeeld een terechtzitting gadeslaan en gij kunt het getuigenis horen dat verscheidene getuigen omtrent een ongeval afleggen. De een zegt dat hij de dame die gewond was, op de bus had zien stappen. Een ander zegt dat hij ook heeft gezien dat de dame verwond werd, maar dat zij niet op maar uit de bus stapte. Een derde persoon zweert dat hij het gehele ongeluk heeft gezien en dat er geen dame op een bus of uit een bus stapte; het was zelfs in het geheel geen dame maar een oude man. Allen beweren dat zij het ongeluk hebben gezien, maar een ieder schildert een ander beeld. Maar ook al is het beeld verwarrend het betekent toch nog niet dat het ongeluk helemaal niet is gebeurd. Het is wel gebeurd. Er zijn aanwijzingen dat het wel is gebeurd. De persoon is gewond. Klaarblijkelijk schuilt de moeilijkheid in de uitleg die de verscheidene personen van de gebeurtenis hebben gegeven. Maar hoe kunnen de verschillen tot klaarheid worden gebracht? Door het gehele bewijsmateriaal te beschouwen; door een onderzoek in te stellen ten einde tot een logische gevolgtrekking te komen. Iemand heeft er ongelijk; misschien geven alle getuigen een onnauwkeurig getuigenis, maar het is de taak van de rechter het uit te zoeken. Hij kan het doen.
7, 8. (a) Wat betekent het verwarde beeld met betrekking tot Gods koninkrijk, en hoe kan dit beeld tot klaarheid worden gebracht? (b) Welke vragen worden hier aan alle personen gesteld?
7 Zo is het ook met Gods koninkrijk. Het beeld dat de Christenheid met betrekking tot dit koninkrijk in gedachten heeft, is verward. Maar betekent dit dat er niet zoiets als het Koninkrijk is? Betekent het verwarde beeld dat de woordvoerders der Christenheid schilderen, dat Gods Woord, de Bijbel, niet waar is of dat Gods koninkrijk niet tot stand is gekomen? Neen! Iemand is er naast en misschien zijn alle woordvoerders der Christenheid er naast, maar gij moet de rechter zijn. Dat kan. Hoe? Door de verscheidene beweringen aan een onderzoek te onderwerpen. Door met een gezonde kijk het bewijsmateriaal af te wegen. Door tot de bron van inlichtingen, de Bijbel, te gaan, en aldus tot een nauwkeurige, logische gevolgtrekking te komen.
8 Wanneer wij ons dus tot de Bijbel wenden, bemerken wij dat vele mensen het Onze Vader bidden zonder dat zij een juist inzicht bezitten. Maar hoe staat het met u? Bidt gij met verstand? Zijt gij een koopman, of misschien een boer of een staatsman, een ambtenaar met grote bevoegdheid of een arbeider? Wat ook uw loopbaan moge zijn, wat betekent Gods koninkrijk voor u? Wanneer zal het komen? Wat is Gods voornemen met betrekking tot dat Koninkrijk? Welke kijk hebt gij op het Koninkrijk? Hoe past gij in Gods voornemen met betrekking tot zijn koninkrijk? Welk inzicht hebt gij?
9. (a) Wat was Gods oorspronkelijke voornemen toen hij de mens schiep? Wat gebeurde er, en welke regeling trof God voor de toekomstige toestand van de mens? (b) Wie was het voorzegde „zaad” en hoe weten wij dit?
9 Wanneer wij de Schrift onderzoeken, bemerken wij dat de mens in de hof van Eden werd geschapen en daar werd geplaatst. Het was Gods voornemen dat de mens voor eeuwig onder volmaakte omstandigheden zou leven. De mens zondigde echter en ten gevolge daarvan kwam de dood over alle mensen en worden allen in zonde geboren (Ps. 51:7; Rom. 5:12, NW). Het was Gods voornemen de mensheid uit zulk een toestand vrij te kopen. Maar hoe zou hij dit doen? Door middel van de Koninkrijksregeling. En daarom spreekt God in Genesis 3:15 van dit koninkrijk en voorzegt hij de komst van een „zaad” om dit tot stand te brengen en de gehele mensheid vrede te brengen. Naar dit zaad wordt ook verwezen in Genesis 12:3, 7, waarin wordt gezegd: „En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. Zo verscheen de HERE [Jehovah] aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven.” Het „zaad” dat wordt genoemd, werd later in Romeinen 1:1, 3 en Galaten 3:16, NW, geïdentificeerd als Christus Jezus, „die naar het vlees uit het zaad van David voortkwam.” Deze Zoon van God legde gehoorzaam zijn leven in het vlees af en werd in de geest opgewekt.
10. Welke feiten met betrekking tot Christus’ opstanding worden door velen niet begrepen? Waarop duiden deze feiten?
10 De Bijbel maakt duidelijk dat Christus in de geest werd opgewekt. Laten wij er hier mede volstaan over Christus’ opstanding te zeggen dat er vele beweringen dienaangaande zijn. Velen vestigen de aandacht op zijn verscheidene verschijningen in zichtbare gedaante. Toch begrijpen deze zelfde mensen niet waarom het, indien hij in het vlees zou zijn opgewekt, noodzakelijk zou zijn geweest een lichaam te materialiseren. Let op het bericht waarin wordt vermeld dat „acht dagen later . . . zijn discipelen wederom binnenshuis [waren], en Thomas was bij hen. Jezus kwam, ofschoon de deuren op slot waren, en hij stond in hun midden” (Joh. 20:26, NW). Zoudt u ons alstublieft willen vertellen hoe Jezus, indien hij in het vlees zou zijn opgewekt, door de deuren kwam die op slot waren? Dat hij in een kamer verscheen nadat hij door dichte deuren was gegaan die op slot waren, duidt er op dat hij een geest was en dat hij deze geestelijke gedaante slechts met een vleselijk lichaam bekleedde met het doel zijn discipelen te laten zien dat hij levend was.
11. (a) Was een dergelijke materialisatie ongewoon? Wat zou zijn opstanding in het vlees betekenen? (b) Welk apostolisch getuigenis staat opgetekend waaruit blijkt wat voor soort van opstanding Christus moet hebben gehad?
11 Het was niets ongewoons. Engelen hadden zich voordien gematerialiseerd maar wij verwijzen niet naar hen ten tijde van hun verschijning als naar menselijke schepselen, maar als naar geestelijke schepselen (Gen. 19:1-11; 32:1, 2; Joh. 20:12, NW). Dit moet zo zijn; welk vlees heeft Jezus anders geofferd? Indien hij in het vlees zou zijn opgewekt, zou er geen vlees zijn opgeofferd. Houd in gedachten dat Christus, doordat hij zijn vlees opofferde, in het rantsoen voor de mensheid voorzag. Maar waar zou het door dit rantsoen afgeworpen voordeel zijn indien Christus dat leven had teruggenomen, en indien hij nu in vleselijke gedaante zou zijn? Maar dat hij in de geest werd opgewekt, wordt ons medegedeeld in 1 Petrus 3:18 (NW), welke tekst zegt: „Want, ook Christus is eenmaal voor altijd gestorven betreffende zonden, een rechtvaardige persoon voor onrechtvaardigen, opdat hij u tot God zou kunnen leiden, hij, ter dood gebracht zijnde in het vlees, maar levend gemaakt in de geest.” Bovendien zegt 1 Korinthe 15:50 (NW) dat „vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven”. Geen hogere geleerdheid of philosophische leringen van onze religieuze critici kunnen zulke eenvoudige waarheden die een kind kan begrijpen, uit Gods Woord wegredeneren.
12. Wat wordt in Johannes 6:48-51 onder onze aandacht gebracht?
12 Ook hebben wij Johannes 6:48-51 (NW), waarin wij worden ingelicht omtrent Jezus’ eigen woorden over de zaak toen hij zeide: „Het brood dat ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld” en, „wanneer iemand van dit brood eet, zal hij voor altijd leven.” Hier onderricht Jezus zijn volgelingen zijn vlees te eten; maar hoe kunnen zij zijn vlees eten indien hij het niet heeft geofferd? Hij heeft het wel geofferd. Het is dus duidelijk dat hij in de geest werd opgewekt.
ENIGE TEGENWERPINGEN
13. Welke tegenwerping wordt door sommigen gemaakt, en hoe wordt die tegenwerping, ontzenuwd?
13 Maar wat betekent dit alles? Het betekent dat Christus in de geest werd opgewekt; zijn tweede komst moet daarom insgelijks in de geest zijn. Op dit punt der bespreking kunnen sommigen een tegenwerping maken en naar Handelingen 1:11 (NW) verwijzen, welke tekst zegt: „Mannen van Galilea, waarom staat gij in de lucht te kijken? Deze Jezus, die van u werd opgenomen in de hemel, zal aldus op dezelfde manier komen als gij hem de hemel hebt zien ingaan.” Merk op dat het bericht vermeldt dat hij op dezelfde manier zou wederkomen. Jezus verdween uit hun gezicht. Zij stonden daar in de lucht te kijken en zij zagen hem niet meer. Hij was weg en toch bleven zij kijken. Toen verklaarden de engelen: ’Waar kijkt gij nu naar? Deze zelfde Jezus, zoals gij hem de hemel hebt zien ingaan, zal op dezelfde manier komen.’ Zij zeiden niet dat hij in dezelfde gedaante zou terugkeren. Zij spraken niet over Jezus’ gedaante, maar over de manier van zijn gaan. Hij ging in stilte weg, zonder dat de wereld het merkte. De wereld heeft zijn hemelvaart niet gezien, en op deze zelfde manier zou hij terugkeren.
14. (a) Hoe wordt Openbaring 1:7 verklaard waarin wordt gezegd dat degenen die hem „hebben doorstoken” hem zouden zien? (b) Hoe „zien” mensen Christus nu, en met welke andere teksten zou een dergelijke gevolgtrekking in overeenstemming zijn?
14 Maar weer anderen maken een tegenwerping en verwijzen naar Openbaring 1:7 (NW), waarin wordt gezegd: „Ziet! hij komt met de wolken, en ieder oog zal hem zien, en degenen die hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen zich vanwege hem in droefheid slaan.” Zegt de tekst niet dat zij hem zullen zien? Nadat wij deze tekst hebben onderzocht, moeten wij toegeven dat hij zinnebeeldig is. De religie-aanhangers die hem hebben doorstoken, moeten hem bijvoorbeeld ook zien komen. Nu, het „doorsteken” zou niet kunnen worden gedaan door die religie-aanhangers, die reeds lang dood en begraven zijn; het zou daarom niet rechtstreeks jegens Christus kunnen worden gedaan. Mattheüs 25:40 (NW) laat ons zien hoe dit doorsteken jegens Christus zou kunnen worden gedaan en ook zou worden gedaan, want de tekst zegt: „In de mate dat gij het een van de geringsten van deze mijn broeders hebt gedaan, hebt gij het mij gedaan.” Hun antwoord was dat zij Christus nooit hadden gezien of dat zij zijn broeders nooit hadden aangetroffen in een toestand zoals hij die beschreef. Het feit is dat zij het als jegens hem hebben gedaan, en zij hebben hem derhalve ’doorstoken’ door zijn volgelingen te vervolgen of hen op een andere wijze te mishandelen. En het doorsteken waarvan in Openbaring 1:7 wordt gewag gemaakt, is dus zinnebeeldig. Derhalve wordt ook met het „zien” niet bedoeld dat zij Christus letterlijk zien met hun natuurlijke ogen. Zij zien met ogen des verstands. Efeze 1:18 (NW) zegt: „De ogen van uw hart verlicht geworden zijnde, opdat gij moogt weten wat de hoop is waartoe hij u heeft geroepen.” Met de ogen des verstands vormen zij zich dus een beeld van Christus’ tegenwoordigheid of zien zij zijn tegenwoordigheid. Dit is in overeenstemming met Johannes 14:19 (NW), welke tekst verklaart: „Nog maar kort en de wereld zal mij niet meer zien, maar gij zult mij zien.” Indien hij zichtbaar in de wolken zou komen, wat zou de wereld dan verhinderen hem te zien? Een ieder zou hem zien. Maar toch zeide hij dat de wereld hem niet meer zou zien maar zij die hem volgden en hem op aarde dienden, zouden hem zien. De feiten tonen aan dat dit het geval was. Derhalve zou met „ieder oog” dat hem zou zien, naar diegenen worden verwezen die van zijn onzichtbare tegenwoordigheid bewust zouden worden gemaakt door de vervulling van Bijbelse profetieën met betrekking tot zijn tegenwoordigheid.
15. (a) Wat hebben Christus’ opstanding en tweede tegenwoordigheid met Gods koninkrijk te maken? (b) Hoe werpt Filippenzen 2:5-11 licht op de zaak?
15 Maar wat hebben zijn opstanding en tweede komst of tegenwoordigheid met Gods koninkrijk te maken? Alles, want de apostelen brengen de tweede komst van Christus met het Koninkrijk en het einde der wereld in verband. Zoals staat opgetekend in Mattheüs 24:3 (NW) vroegen zij: „Wat zal het teken van uw tegenwoordigheid en van de voleinding van het samenstel van dingen zijn?” Hij verzekerde hen dat hij zou wederkomen en het is duidelijk dat dit in de geest zou zijn. En indien zijn tegenwoordigheid in de tijd valt dat het Koninkrijk wordt opgericht, zou het betekenen dat het Koninkrijk ook niet zichtbaar zou zijn voor de mens. Het is stellig niet nodig dat hij wederom in het vlees komt. Zijn vlees heeft het doel er van verwezenlijkt. Hij heeft dit vlees opgeofferd en hoeft zichzelf niet wederom te vernederen, omdat hij, zoals in Filippenzen 2:5-11 (NW) wordt aangetoond, thans tot hemelse heerlijkheid is verhoogd: „Toen hij zich in gedaante bevond als een mens, vernederde hij zich en werd gehoorzaam tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist om deze reden ook heeft God hem tot een superieure positie verhoogd en heeft hem in zijn goedgunstigheid de naam gegeven die boven elke andere naam is.” Daar hij nu dus verhoogd is, hoe kan hij dan in het vlees zijn en terzelfder tijd hoger zijn dan de engelen, zelfs hoger dan hij was voordat hij van de hemel naar de aarde af kwam? Aangezien de engelen geesten zijn, en allen geven dit toe, dan is Christus Jezus zeer stellig een geest.
NAAR EEN ZICHTBAAR „TEKEN” UITZIEN
16. Onder welke omstandigheden leefden de Joden in Jezus’ tijd? Hoe begrepen zij Daniëls profetie met betrekking tot het „teken”?
16 Als iemand die een Christen beweert te zijn, baseert gij uw aanbidding op de Bijbel, niet waar? Dan hebt gij belangstelling voor wat er gebeurde toen Jezus in het vlees op aarde kwam. Dit staat op belangrijke wijze in verband met hetgeen wij hier beschouwen. Laten wij in het kort beschouwen wat er gebeurde. De natie Israël bestond toen maar ging gebukt onder het keizerlijke juk van Rome. Zij hadden nog steeds hun vorm van aanbidding, offerden nog steeds, en bezaten wat wij nu de Hebreeuwse Geschriften noemen, gewoonlijk „het Oude Testament” genoemd. Ongetwijfeld hadden zij over de komst van de Messias gelezen en zij verwezen naar de tekst in Daniël 7:13, 14 (Statenvert.; NBG), welke luidt: „Ik [zag] in de nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen zoon [gelijk een mensenzoon], en . . . Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk.” Merk nu op: zij dachten dat dit „teken” in de hemelen de komst van de Zoon des mensen met de wolken zou zijn en op de eerste tegenwoordigheid van de Messias op aarde zou duiden. Maar zij zagen uit naar een zichtbaar teken, een zichtbaar teken volgens hun eigen uitleg; daarom legden zij Daniëls profetie, die in werkelijkheid naar de tweede komst of tegenwoordigheid van Christus verwees, verkeerd uit.
17. Hoe werd hun dwaling door Jezus’ getuigenis blootgelegd? Waartoe waren zij vanwege hun houding niet instaat?
17 Dat zij een dergelijke gedachte koesterden, wordt bewezen door het bericht dat in Mattheüs 16:1-4 (NW) staat opgetekend: „Hier naderden de Farizeeën en Sadduceeën hem, en, om hem te verzoeken, vroegen zij hem hun een teken uit de hemel te tonen. Als antwoord zeide hij tot hen: ’Wanneer de avond valt, zijt gij gewoon te zeggen: „Het zal mooi weer zijn, want de lucht is vuurrood”; en ’s morgens: „Het zal vandaag winterachtig, regenachtig weer zijn, want de lucht is vuurrood, doch ziet er somber uit.” Gij weet hoe gij het aanzien van de lucht moet uitleggen, maar de tekenen der tijden kunt gij niet uitleggen. Een goddeloos en overspelig geslacht blijft naar een teken zoeken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona.’” Ja, hij was aanwezig; hij was in hun midden en verrichtte vele wonderbaarlijke dingen, welke alle bewezen dat hij Degene was die zou komen, maar toch erkenden zij hem niet, en, omdat zij de profetie verkeerd uitlegden, bleven zij uitzien naar een bijzonder teken dat nog niet zou verschijnen. Daarom zeide Jezus tot hen: „Gij weet hoe gij het aanzien van de lucht moet uitleggen, maar de tekenen der tijden kunt gij niet uitleggen.” Geen wonder dat hij verder tot de Joden zeide: „Indien gijlieden geen tekenen en wonderen ziet, zult gij geenszins geloven.” — Joh. 4:48, NW.
18. Welke boodschap predikten Jezus en zijn volgelingen? Waarom was het een juiste boodschap, en op welke wijze zou volgens Jezus’ zeggen het koninkrijk Gods komen?
18 Ondanks hun weigering te luisteren, trokken Jezus en zijn volgelingen van plaats tot plaats terwijl zij predikten: „Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” Was het geen vreemde boodschap, „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”? Ja, het was een vreemde boodschap voor hen, maar ze was juist. Waarom? Omdat de koninklijke vertegenwoordiger aanwezig was, hij was in hun midden, en in deze betekenis was ’het koninkrijk der hemelen nabij gekomen’. Dat dit zo is, wordt ons door Jezus’ eigen woorden bevestigd: „Het koninkrijk Gods komt niet met opvallende waarneembaarheid, noch zullen de mensen zeggen: ’Zie hier!’ of, ’Daar!’ Want, ziet! het koninkrijk Gods is in uw midden” (Luk. 17:20, 21, NW). Het koninkrijk Gods zou dus niet met een uiterlijk zichtbaar teken, niet met „opvallende waarneembaarheid” komen, zoals zovelen verwachtten. Neen, Jezus was aanwezig en hij predikte terecht dat het Koninkrijk, in de persoon van de Koning er van, was nabij gekomen.
19. (a) Werd Jezus, met het oog op zijn werken, door alle mensen gevolgd? (b) Welk historische bericht getuigt van Jezus’ werken?
19 Jezus trok het gehele land door terwijl hij vele wonderen verrichtte, de zieken gezond maakte, de lammen genas en vele wonderbaarlijke dingen deed (Matth. 12:13, 22; 14:14; Luk. 14:1-4, NW). Men zou denken dat de mensen hem zonder uitzondering zouden verwelkomen. Velen deden dit maar anderen verwierpen hem (Matth. 12:14, 15; Mark. 11:18; Joh. 7:19, NW). Ja, zelfs de historici hebben geschreven over deze man die buitengewone werken verrichtte. Josephus bericht: „Te dien tijde was er een zekere JEZUS, een wijs mensch, indien men hem althans een mensch noemen mag; want zijne werken waren wonderbaar. Hij onderwees degenen, die gaarne in de waarheid onderricht wilden worden; hij werd gevolgd niet alleen door vele Joden, maar ook door vele Heidenen. Deze was de CHRISTUS, die door de oversten onzes volks bij Pilatus aangeklaagd en op zijn bevel gekruisigd werd. Doch die hem bij zijn leven gevolgd hadden, verlieten hem na zijnen dood niet; want hij is hun ten derden dage weder levend verschenen, gelijk de goddelijke profeten, onder meer [tien duizend] andere wonderlijke dingen, van hem voorzegd hadden” (Aangehaald uit De Werken van Flavius Josephus [Haverkamp, uitg. Cohen], Joodsche Oudheden, Boek XVIII, hoofdstuk IV, bladzijde 274, par. 772; Engelse Whiston uitgave, Deel II, „Antiquities of the Jews,” Book XVIII, chapter III, page 45). Bedenk eens! Hij bevond zich in hun midden, hij was bij hen als de vertegenwoordiger van God, en toch verwierpen zij hem, zoals in Johannes 19:14, 15 (NW) wordt vermeld: „En hij [Pilatus] zeide tot de Joden: ’Ziet! uw koning!’ Zij schreeuwden echter: ’Neem hem weg! Neem hem weg! Nagel hem aan een paal!’ Pilatus zeide tot hen: ’Zal ik uw koning aan een paal nagelen?’ De overpriesters antwoordden: ’Wij hebben geen koning dan Caesar.’”
20. (a) Welk „teken” kreeg die opstandige natie, maar welk teken kregen zij niet? (b) Welke tekst geeft te kennen dat niet allen toen naar een hemels teken uitzagen?
20 Hardnekkig keken zij naar een teken uit. Zij kregen het te zien. Maar zij geloofden nog steeds niet. Wat was het teken? Het „teken van Jona”, dat wil zeggen, Jezus’ dood en opstanding, net zoals hij hun tevoren had gezegd, ’Maar dit overspelige geslacht zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona.’ Wegens hun opstandigheid werden zij vernietigd, maar nimmer kregen zij hun zichtbare teken in de hemel waarnaar zij uitzagen. Zelfs velen van de discipelen, die met Jezus wandelden en nauw met hem waren verbonden, verlieten hem voordat zijn bediening was geëindigd. „Ten gevolge hiervan gingen velen van zijn discipelen heen naar de dingen die zij achter zich hadden liggen, en wilden niet langer met hem wandelen” (Joh. 6:66, NW). Velen erkenden hem echter wel en zagen toen niet naar een zichtbaar hemels teken uit, want het bericht in Johannes 7:31 (NW) luidt: „Toch stelden velen van de schare geloof in hem, en zij begonnen te zeggen: ’Wanneer de Christus komt, zal hij niet meer tekenen doen dan deze man heeft gedaan, niet?’” Stellig niet! Zij namen waar dat hij Degene was die zou komen.
21, 22. (a) Wat was de algemene houding van de mensen na de opstanding van Christus? (b) Welke vragen moeten alle enkelingen beantwoorden?
21 Zelfs na zijn opstanding geloofde het geslacht dat toen leefde niet, want jaren later schreef de apostel in 1 Korinthe 1:22, 23 (NW) het volgende, en hiermede toonde hij aan dat zij nog steeds naar een zichtbaar teken uitzagen: „Want de Joden vragen om tekenen en de Grieken zien uit naar wijsheid; doch wij prediken Christus, die aan een paal is genageld, voor de Joden een oorzaak tot vallen maar voor de natiën dwaasheid.” Zij hadden de bewijzen. Zij hadden de feiten. Zij hadden Jezus kunnen aanvaarden, maar zij weigerden. Tot aan hun dood bleven zij in hun verwarde toestand en behielden gebrek aan inzicht omtrent Gods koninkrijk, terwijl zij naar een zichtbaar teken in de hemelen uitzagen en de eerste tegenwoordigheid van Christus Jezus, die Gods koninklijke vertegenwoordiger was, over het hoofd zagen.
22 Nu gij deze achtergrond in gedachten hebt, wat verwacht gij dan te zien ten einde te geloven dat Gods koninkrijk is opgericht? Wat zal u overtuigen aangezien het is opgericht? Verwacht gij een of ander soort van wonder te zien, mogelijk een zichtbaar teken in de hemelen? Er worden vele beweringen gedaan betreffende Gods koninkrijk. Welke daarvan is juist? Gij moet het bewijsmateriaal overwegen en dan de rechter zijn. Gij hebt er recht op te worden overtuigd, maar het is dwaas de waarheid te verwerpen. Gij trekt aan het kortste eind!
23. Wat heeft God zijn volk omtrent Satans bedoelingen geopenbaard?
23 God wist dat Satan, de goddeloze, zou trachten de aandacht der mensen van Gods koninkrijk af te trekken wanneer het zou zijn opgericht. Dit geschiedde ook toen Satan uit de hemelen werd verdreven en naar de aarde werd nedergeworpen. Hij was toornig. Hij stortte de natiën in de eerste Wereldoorlog. Hij wilde de aandacht der mensen aftrekken van de veelbetekenende gebeurtenis die zich toen voltrok, en hij ging er toe over dit op de meest bedrieglijke wijzen te doen. Maar hij moet voortmaken! Waarom? Luister naar het geïnspireerde bericht in Openbaring 12:9, 12 (NW): „Daarom werd de grote draak nedergeworpen, de oorspronkelijke slang, hij die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; . . . Wee voor de aarde en voor de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft.”
24. Welk verder licht onthult de betekenis van het woord „misleidt”? Waarom is dit een angstige tijd?
24 Ja, de goddeloze tegenstander weet dat hij thans slechts een korte tijd heeft en hij doet alles wat in zijn vermogen is om de inwoners der aarde te verhinderen Gods koninkrijksregeling te erkennen. Hebt gij opgemerkt dat het goddelijke bericht vermeldt dat hij „de gehele bewoonde aarde misleidt”? Het woord „misleidt” houdt de gedachte in van bedriegen of op een dwaalspoor brengen. Wie zal ontkennen dat de „gehele bewoonde aarde” zich op een dwaalspoor bevindt en bedrogen is zodat ze een onjuist begrip betreffende Gods koninkrijk heeft? Maar evenals God dit heeft voorzegd, heeft hij ook de toestanden voorzegd die in deze tijd op de aarde zouden heersen. Toen zijn Zoon Jezus op aarde was, zeide hij: „Er [zullen] tekenen in de zon en de maan en de sterren zijn, en op de aarde folterende pijn der natiën, die vanwege het bulderen der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden uit vrees voor en in verwachting van de dingen die over de bewoonde aarde komen; want de krachten der hemelen zullen worden geschokt.” — Luk. 21:25, 26, NW.
25. Waartegen moeten mensen tegenwoordig waken, en waarom is het „teken” waarvan in Lukas 21 wordt gewag gemaakt, niet letterlijk?
25 Deze profetie heeft betrekking op de tijd van het einde der wereld, in welke tijd wij thans leven, en de profetie is in overeenstemming met de tekst in Openbaring die in het bovenstaande is aangehaald. Nu dan, zult gij naar een zichtbaar teken in de hemelen uitzien zoals die opstandige Joden dat in Jezus’ tijd hebben gedaan? Ziet gij er naar uit dat zulke dingen zoals in Lukas hoofdstuk 21 worden vermeld, letterlijk in de hemelen zullen geschieden? Wees voorzichtig. Wandel behoedzaam, want het kan zijn dat gij naar een zichtbaar teken in de hemelen uitziet en het werkelijke en belangrijke teken dat gij voor u hebt, over het hoofd ziet. Jezus’ profetie die door Lukas is opgetekend, zegt dat de natiën of de mensen folterende pijn zouden lijden, en zij zouden geen uitweg weten, en verder zouden de mensen mat worden uit vrees. Maar waarom dit alles? Het bericht zegt dat dit „vanwege het bulderen der zee en haar onstuimigheid” is en vanwege de dingen waarvan de mensen verwachten dat ze over de bewoonde aarde zullen komen. De „zee” stelt de vele millioenen voor die onstandvastig zijn en van God zijn vervreemd. Zij bevinden zich in zulk een toestand omdat zij Gods Woord niet aannemen en derhalve zijn zij verontrust over de wereldtoestanden. Zij verkeren in angst, in duisternis.
26. Beschrijf de toestanden die tegenwoordig op aarde heersen. Wat wordt door deze feiten bewezen?
26 ’s Mensen voorspoed bestaat niet langer, en hierdoor ontstaat angst. ’s Mensen heerschappij staat Gods koninkrijk tegen, en daarom blijkt ze vruchteloos, machteloos te zijn. Ze is vervuld van boosheid, kwade praktijken, totalitaire methoden, en alle soorten van corruptie. De verscheidene regeringen en stelsels van mensen zijn ontredderd en verkeren in duisternis, en zij kunnen er niets tegen doen; daarom vrezen zij. Gedurende de afgelopen zes duizend jaren heeft de mens geëxperimenteerd en gefaald. Toch houdt de meerderheid der mensheid vast aan het doffe licht van de zogenaamde Verenigde Natiën, en in deze tijd horen wij in de verte reeds de brommende stemmen voor iets beters, een wereldregering. Door velen wordt de uitroep geslaakt dat de V.N. thans een bedreiging is voor de wereldvrijheid! Dit op zichzelf is dus een bewijs dat de mens tot dusver heeft gefaald, en, zoals Jezus heeft verklaard, de mensen worden mat uit vrees, ’geen uitweg wetend vanwege het bulderen der zee [onstandvastige volkeren die van God zijn vervreemd] en haar onstuimigheid.’ De feiten die geschieden als een vervulling van de profetie waardoor de algemene beroering van ’s mensen heerschappij, gelijk als door een aardbeving, wordt voorzegd, voltrekken zich voor uw ogen. — Hebr. 12:26-29, NW; Zach. 14:3-5.
NATIËN „BIJEENVERGADERD” EN VOLKEREN „GESCHEIDEN”
27. (a) Wat zou er, zoals een soortgelijke profetie voorzegde, ook nog aan het einde van dit samenstel van dingen geschieden? (b) Op welke wijze worden de mensen van goede wil bijeenvergaderd?
27 Maar volgens de Bijbel werd er voorzegd dat er iets veel belangrijkers zou geschieden. In dezelfde profetie over het einde van dit samenstel van dingen en de oprichting van Gods koninkrijk, vermeldt Jezus: „En dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan . . . zal [hij], zijn engelen uitzenden met een groot bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen vergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste er van” (Matth. 24:30, 31, NW). Wanneer wij datgene kunnen zien wat volgens de profetie op aarde zal geschieden, moet het betekenen dat Gods koninkrijk wordt opgericht. De profetie verklaart dat engelen met bazuingeschal zouden worden uitgezonden. Waarom? Ten einde over de gehele aarde de uitverkorenen, of zij die door God zijn uitgekozen, bijeen te vergaderen. Wij hebben zojuist de verwarde, ontwrichte toestand der wereld beschouwd, welke toestand een vervulling der profetie is. Wat merken wij nu ook nog op? Jezus spreekt over een bijeenvergaderingswerk. Waar naar toe bijeenvergaderd? Naar de een of andere natie of naar een zekere plaats op aarde? Neen! Houd in gedachten dat er engelen worden uitgezonden en dat zij een bazuin zouden steken. Hoort gij een bazuin? Neen! Evenmin moet gij verwachten engelen te zien. Engelen worden uitgezonden om een werk te volbrengen. Zij zijn boodschappers en brengen daarom een boodschap over. Bazuinen worden gebruikt om iets aan te kondigen. Daarom moeten de engelen met het bazuingeschal betrekking hebben op het prediken van het evangelie onder leiding van engelen. Waarom? Omdat deze profetie over een bijeenvergaderingswerk spreekt, en de prediking verbreidt goed nieuws en heeft tot gevolg dat eerst het overblijfsel van hen die God voor zijn hemelse koninkrijk met Christus Jezus uitverkiest, wordt bijeenvergaderd. Later horen de mensen van goede wil de boodschap over het Koninkrijk zoals zij een bazuingeschal zouden kunnen horen, en zij reageren er op. Op deze wijze worden zij allen uit de in beroering gebrachte, verwarde natiën bijeenvergaderd.
28. Waarom wordt er naar The Watchtower van 1 juli 1920 verwezen en wat wordt er door aangetoond?
28 Kunt gij ontkennen dat dit plaatsvindt? Let op de volgende commentaren die in The Watchtower van 1 juli 1920 werden gepubliceerd. Ten einde aan te tonen dat er thans iets heel belangrijks plaatsvindt, iets wat reeds jarenlang heeft plaatsgevonden, en dat dit als een vervulling van het „teken” geschiedt, verwijzen wij nu naar gedeelten van het artikel „Het evangelie van het Koninkrijk”. Sommigen moge de aanhaling van geen betekenis schijnen, maar ze vormt opgetekende geschiedenis ten bewijze van vervulde profetieën. De vervulling is aan de gang en, houdt in gedachten, wij beschouwen het bewijsmateriaal. Gij zijt in deze zaak de rechter. Het artikel vermeldde gedeeltelijk: „Wij kunnen nu zien dat 1914 een datum is die in de Schrift duidelijk gekenmerkt is. . . . De weg schijnt thans open te zijn om in het werk des Heren voorwaarts te gaan, en het eerste wat gedaan moet worden, schijnt het ter hand nemen van de boodschap der waarheid te zijn. . . . Hiertoe is de 21ste juni [1920] vastgesteld als de datum waarop dit werk zal beginnen. . . . Derhalve schijnt voor de kerk thans de tijd te zijn aangebroken dit goede nieuws wijd en zijd in de Christenheid bekend te maken. . . . Wij verzoeken de vrienden dringend . . . een gunstig gelegen en goed bekende vergaderplaats te huren en een openbare vergadering grondig aan te kondigen.” Er bestond in het geheel geen twijfel over. Het bijeenvergaderde overblijfsel van Gods uitverkorenen gaf toen gehoor aan de oproep en in vervulling van de profetie van Mattheüs 24:14 was er toen georganiseerde activiteit die bestond in het aankondigen van Jehovah’s koninkrijk.
29. (a) Hoe wordt de boodschap tegenwoordig gepredikt evenals in Jezus’ tijd? (b) Wat had The Watchtower van 15 april 1918 te zeggen, en waarom heeft wat toen werd gezegd, thans betekenis?
29 Toen Christus op aarde was, zond hij zijn volgelingen uit om te prediken. Tegenwoordig prediken zijn volgelingen, onder leiding van Christus en de aangestelde engelen, vrijheid tot de mensen. Jezus en zijn discipelen predikten een boodschap van troost tot de mensen; de boodschap was anders; ze moedigde niet aan in mensen te vertrouwen maar alleen in Gods koninkrijk. Dit is ook tegenwoordig het geval; en, om aan te tonen dat de noodzaak om te prediken lang geleden, in 1919, werd ingezien, gelieve men de volgende commentaren uit The Watchtower van 15 april 1919, bladzijde 120, paragraaf 1, op te merken: „De tijd komt . . . wanneer vrijheid tot de gehele mensheid zal komen. Er zijn duizenden goede, oprechte mensen in de wereld die geloven dat zij door middel van het Socialisme tot deze vrijheid kunnen geraken; maar vrijheid door middel van dit kanaal is onmogelijk. Thans wordt de aarde bedreigd door datgene wat gewoonlijk het ’Bolsjewisme’ wordt genoemd; en velen hebben hierop al hun hoop gevestigd als het middel voor vrijheid en zegening. Maar deze mensen zijn tot teleurstelling gedoemd. Anderen koesteren de hoop dat anarchie hun bevrijding zal brengen; maar ook dit stelsel moet evenals alle andere menselijke stelsels falen. Een kind van God is helemaal niet verbaasd dergelijke toestanden van onrust onder de mensen te zien heersen. Het menselijke geslacht is meer dan zes duizend jaren lang in knechtschap geweest aan de grote Tegenstander en is gevallen onder de grote vijand, de dood. . . . De grote meerderheid der mensheid begrijpt niet hoe deze zegen zal komen. Het is het voorrecht van Christenen geweest . . . in te zien dat de mensheid deze vrijheid ten deel zal vallen door bemiddeling van de geliefde Zoon van God, Christus Jezus.” Houd in gedachten dat dit destijds in 1919 werd geschreven, en het werd gepubliceerd in een tijdschrift dat over de gehele aarde werd verspreid. Sedertdien is hetzelfde aankondigingswerk steeds meer toegenomen, en tegenwoordig prediken honderdduizenden mensen over de weg naar vrijheid door middel van Gods koninkrijk onder Christus Jezus. In de gelederen van deze Christenen is een reusachtige toename geweest en Jehovah’s getuigen erkennen de vervulling van de profetieën. — Ps. 68:12; Jes. 60:1, 21, 22.
30. (a) Wat is met betrekking tot een ’scheidingswerk’ de betekenis van Mattheüs 25:31, 32? (b) Wat wordt te kennen gegeven doordat zulke dingen geschieden en met het oog waarop kunnen wij de oprichting van het Koninkrijk niet loochenen?
30 Hebt gij ooit de tekst gelezen die in Mattheüs 25:31, 32 (NW) staat opgetekend? Hij luidt: „Wanneer de Zoon des mensen in zijn heerlijkheid komt en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon gaan zitten. En alle natiën zullen voor hem worden vergaderd, en hij zal de mensen van elkander scheiden, evenals een herder de schapen van de bokken scheidt.” Wat denkt gij dat de tekst betekent? Er wordt in gesproken over de komst van de „Zoon des mensen” met engelen en over een bijeenvergaderingswerk dat zal geschieden, en de mensen zullen in twee groepen worden gescheiden, in schapen en bokken. Thans zit Jehovah’s Koning, Christus Jezus, op de troon en hij scheidt de mensen, en hij doet dit door de prediking van het evangelie des Koninkrijks (Ps. 2:6-12). Dagelijks horen er honderden mensen deze boodschap, aanvaarden ze, en worden aldus van de wereld afgescheiden, en de mensen worden gescheiden in schapen en bokken. Op deze wijze moeten de profetieën die worden beschouwd, in vervulling gaan, en dit moet gebeuren wanneer Gods koninkrijk wordt opgericht. Vergeet dit punt niet: Dergelijke dingen die gij zoudt zien geschieden, die gij zoudt aanschouwen, zouden te kennen geven dat Gods koninkrijk is opgericht. De feiten dat dit werk geschiedt, kunnen niet worden ontkend! Dat gij Christus’ tegenwoordigheid in zichtbare gedaante niet „ziet”, loochent zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht niet noch de oprichting van het Koninkrijk.
31. (a) Hoe kan Christus op zijn „glorierijke troon” zitten en toch in de „wolken” verschijnen? (b) Welke andere feiten tonen aan dat Christus niet in het vlees behoeft te verschijnen, en hoe wordt er door Handelingen 15:14 licht geworpen over de wijze waarop dit geschiedt?
31 In het 24ste hoofdstuk van Mattheüs spreekt Christus over de vele onderdelen van het teken dat aan het einde der wereld zou geschieden en deze tezamen zouden er op duiden dat hij op de troon is geplaatst. Houd in gedachten dat de profetie zeide dat hij op zijn „glorierijke troon” zou zitten en dat hij in de „wolken” zou verschijnen. Het is duidelijk dat zijn glorierijke troon in de hemel is en de wolken duiden op zijn onzichtbare tegenwoordigheid, welke tegenwoordigheid wordt geopenbaard door het werk dat in overeenstemming met de profetie wordt verricht. Te denken dat Christus die verheven positie aan de rechterhand van God zou moeten opgeven en in het vlees naar de aarde zou moeten komen, zou een belediging van zijn glorierijke positie zijn. Loochenen wij dat God de activiteit van zijn volk op aarde leidt? Neen! Wanneer er wordt gezegd dat God de mensen met vernietiging bezocht, zoals hij dat in het verleden heeft gedaan, betekent het dan dat hij zichtbaar op aarde moest komen? Neen! Aantonende dat dit zo is, verklaart Handelingen 15:14 (NW): ’God heeft voor de eerste maal zijn aandacht op de natiën gericht ten einde uit hen een volk voor zijn naam te nemen.’ Het enige dat dus noodzakelijk is, is, dat Jehovah ’zijn aandacht richt’ of besluit iets te volbrengen, en het geschiedt. Precies zo is het dus met Christus’ „komst” gesteld. Hem wordt macht in de hemelen gegeven, en te denken dat hij de aangelegenheden van zijn dienstknechten op aarde niet door bemiddeling van zijn engelen kan leiden, terwijl hij op zijn glorierijke troon zit, is een openlijke belediging van deze majestueuze macht (Ex. 32:34; Jes. 26:14). Dat dit het juiste gezichtspunt is, wordt aangetoond door Christus’ woorden wanneer hij zegt: „Van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand der macht en komende op de wolken des hemels” (Matth. 26:64, NW). Hij zit „aan de rechterhand” van God en leidt het werk door deze „macht”. Hij is daarom op deze wijze tegenwoordig en komt aldus „op de wolken des hemels”, dat wil zeggen, met een onzichtbare tegenwoordigheid. Ofschoon hij niet lichamelijk aanwezig is, zien zijn dienstknechten zijn onzichtbare tegenwoordigheid door middel van de vervulling van profetieën. — Dan. 12:1, 10.
DE VRAAG BEANTWOORD
32. Wanneer begonnen al deze dingen te geschieden, en waarom herkent de wereld het teken niet?
32 De grote vraag is echter: Wanneer begon dit alles te geschieden, want het begin van deze dingen moet op de oprichting van Gods koninkrijk duiden. De feiten tonen aan dat de vele dingen waarover in Mattheüs 24 en andere profetieën wordt gesproken, vooral sedert 1914 begonnen te geschieden. En door middel van deze publicatie is aangetoond dat 1914 ook inderdaad het begin van de vele onderdelen van het teken heeft gekenmerkt. Maar hoe kan het dan dat, indien dit in 1914 gebeurde, de natiën dit teken niet herkenden? De Christenheid heeft het niet herkend. Jezus’ profetie zeide ook niet dat ze het teken zou herkennen, maar dat ze toornig zou worden wanneer het Koninkrijk zou komen. „En er waren luide stemmen in de hemel te horen, die zeiden: ’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden,’ . . . ’Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, hij die is en die was, omdat gij uw grote macht hebt opgenomen en zijt begonnen als koning te regeren. Doch de natiën werden vergramd, en uw gramschap kwam.’” — Openb. 11:15-18, NW.
33. (a) Hoe ziet „ieder oog” hem dan? Hoe toont The Watchtower van 1 januari 1914 dat dit het geval was? (b) Wat wordt door Satans onzichtbare tegenwoordigheid aangetoond? Hoe is deze tegenwoordigheid op de natiën van invloed, en wat wordt er met betrekking tot Christus’ tegenwoordigheid door bewezen?
33 Dat het jaar 1914 als een veelbetekenend jaar werd beschouwd, blijkt wel uit The Watchtower, waarnaar wij wederom verwijzen, ditmaal naar de uitgave van 1 januari 1914 (bladzijde 3, 4). „Van ieder gezichtspunt uit schijnt het jaar 1914 grote mogelijkheden te bieden. . . . Wij geloven dat het jaar 1914 grotere dienstmogelijkheden voor de waarheid laat zien dan enig voorafgaand jaar . . . Laten wij er daarom meer dan ooit op bedacht zijn in de dienst van onze Koning te worden gebruikt en bruikbaar te zijn.” Het is derhalve duidelijk dat volgens de feiten zoals ze zich voordeden, in 1914 de vervulling van de in Openbaring hoofdstuk 12 opgetekende profetie begon te geschieden. Toen werd Satan uit de hemel geworpen. Hij werd tot de aarde verlaagd. Niemand zal beweren dat Satan lichamelijk aanwezig is, noch kan iemand beweren de gevolgen van zijn onzichtbare tegenwoordigheid niet te gevoelen en te zien. Vanwege zijn tegenwoordigheid is na de eerste totale oorlog in 1914 de ellende op aarde gestadig toegenomen. Betreffende die datum zeide Jezus: „Natie zal tegen natie opstaan” (Matth. 24:7, NW). Dit alles werd door Satan in zijn gramschap teweeggebracht, en was een teken dat de „Zoon des mensen” in macht in de hemel was verschenen. En evenmin als wij Satans tegenwoordigheid loochenen, kunnen wij de tegenwoordigheid van Christus in macht sinds 1914 n. Chr. loochenen.
34. Wat had The Watchtower van 1 maart 1925 over het Koninkrijk te zeggen, en wat wordt door de erkenning hiervan zo ver in het verleden, bewezen?
34 The Watchtower van 1 maart 1925 verklaarde: „In dat jaar [1914] nam de Heer zijn macht op en begon zijn regering. Toen werd het ’manlijke kind [de Natie], dat de natiën met een ijzeren roede zou regeren’, geboren. . . . In 1914 werd de natie geboren. In 1914 begon de oorlog in de hemel, en Satan en zijn officiële gezin werden uit de hemel geworpen. . . . De nieuwe natie is geboren. Haar heerlijkheid zal de gehele aarde vervullen. Het koninkrijk der hemelen is opgericht” (Bladzijden 69, 73, 74). Merk nu op dat dit werd gezien en erkend door Gods volk dat in die tijd leefde. Het is geboekstaafde geschiedenis. Zij die dit hebben gezien, hadden dit scherpe geestelijke onderscheidingsvermogen (Jes. 66:14-16). Sedert die datum 1914 duiden de aanwijzingen er dus op overweldigende wijze op dat Gods koninkrijk is gekomen! — dat het in de hemelen werd opgericht toen Christus op de troon werd geplaatst (Ps. 2:6-12). Inderdaad een vreemde boodschap om over de gehele wereld uit te bazuinen. Doch is de boodschap ook maar iets vreemder dan in Jezus’ tijd?
35. Hoe is de oprichting van het Koninkrijk op dit geslacht van invloed?
35 Wat betekent dit alles? De woorden die Jezus uitsprak aan het besluit van het gesprek waarin hij zijn discipelen al deze dingen vertelde, verschaffen ons het antwoord. Hij zegt: „Waarlijk ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matth. 24:34, NW). Hij meende wat hij zei. Het geslacht dat deze dingen in 1914 begon te zien, zal getuige zijn van de laatste, opeengehoopte oordelen van Jehovah God, hoewel sommige enkelingen die deel van dit geslacht uitmaken, misschien sterven voordat het einde van het samenstel van dingen dezer wereld komt.
36. In welke toestand treffen wij de wereld in het algemeen aan, wat zal het einde der Christenheid zijn, en wat betekent het wanneer men dit stelsel ondersteunt?
36 Vandaar dat het zulk een dringende tijd is. De wereld in het algemeen erkent niet dat Gods koninkrijk is opgericht en ze zal dit feit ook nimmer aanvaarden. Het Jeruzalem (de Christenheid) van tegenwoordig zal, gelijk het Jeruzalem uit de oudheid, blijven slapen, haar oren sluiten voor de boodschap van de „Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk”, hen die dit koninkrijk prediken, vervolgen, aan oude, verkeerde ideeën die ongegrond zijn, blijven vasthouden, loochenen dat Christus op de troon is geplaatst, en aldus over zichzelf en haar mensen die haar volgen, te Armageddon de goddelijke oordelen van Jehovah brengen. In werkelijkheid voorzegt de Bijbel deze aanmatigende handelwijze der Christenheid en doemt haar dus tot vernietiging. Klinkt dit zo alsof de wereld zal worden bekeerd? Neen! Het is dus duidelijk dat alle mensen thans worden geoordeeld. Wanneer iemand dit stelsel van dingen, waarvan is bewezen dat het verkeerd is, ondersteunt en de waarheid verwerpt zoals ze door Gods getuigen wordt gepredikt, loochent hij de oprichting van Gods koninkrijk.
TIJD VAN BESLISSING
37. (a) Tegenover welke beslissing staat thans een ieder? Hoe beschrijft 2 Petrus 3:3-7 op passende wijze het huidige geslacht? (b) Waar staat dit geslacht op, maar wat zal het krijgen?
37 Jezus waarschuwde dat het bij de tweede tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zo zou zijn als in de dagen van Noach. Zien wij de overeenkomst niet? Ja; de wereld hecht geen betekenis aan de onderdelen van het „teken”, ook al wordt de boodschap over de gehele wereld gepredikt en hebben allen een gelegenheid haar te horen. Jehovah’s Koning en zijn koninkrijk die worden gepredikt verwerpen, betekent dat gij weigert er onderdanig aan te worden en dwaling verkiest aan te hangen in plaats van waarheid. Houd in gedachten dat gij de rechter zijt. Gij hebt het bewijsmateriaal beschouwd. Op zijn minst hebt gij naar het bewijs geluisterd. Het lijdt geen twijfel dat vele personen verkeerde opvattingen betreffende het koninkrijk Gods hebben en verkeerde beweringen dienaangaande doen. Maar de verwarde toestand waarin de wereld verkeert, bewijst niet dat Gods koninkrijk niet is opgericht. Het is wel opgericht, en wij hebben langs de weg der Schriftuurlijke en logische redenatie getoond dat het is opgericht. Wat zult gij dienaangaande doen? Zult gij dezelfde handelwijze volgen als degenen die Christus verwierpen en hem aan een paal lieten nagelen? Zult gij de handelwijze volgen van degenen die tegenwoordig weigeren valse leerstellingen over Gods koninkrijk te laten varen en aldus zijn op de troon geplaatste Koning verwerpen? (Ps. 2:6-12; Hand. 3:22, 23; 4:24-30, NW). Zult gij geen betekenis hechten aan de aanduidingen die gij ziet, welke een vervulling van profetieën zijn en waardoor ontwijfelbaar wordt te kennen gegeven dat Gods koninkrijk is gekomen? Zult gij u onder degenen bevinden die in 2 Petrus 3:3-7 (NW) worden beschreven? „Want dit eerst weet gij, dat er in de laatste dagen bespotters zullen komen met hun bespotting, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is deze beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaderen in de dood zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zoals sedert het begin der schepping.’ Want, overeenkomstig hun wens, ontgaat dit feit hun aandacht.” Ja, ijdele gedachten, wensdromen; en zoals het met het geslacht uit de tijd van Jezus was, zo is het ook tegenwoordig. Omdat zij er op staan een zichtbaar teken van de hemel te zien en eisen dat Christus aldus komt, tasten zij gelijk blinden rond en verwerpen Gods koninkrijk dat is opgericht en dat zich nu in werkelijkheid onder hen bevindt. Een dergelijk zichtbaar teken zullen zij niet verkrijgen. Het enige „teken” dat zij wel zullen krijgen, zal de voortgaande vervulling van Jezus’ profetie over het einde der wereld zijn, met inbegrip van de boodschap van de „Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk”, welk koninkrijk thans met betrekking tot het op de troon plaatsen van Christus over de gehele wereld wordt gepredikt. — Matth. 24:14; Luk. 17:21, NW.
38. In welke betekenis wachten Christenen nog steeds op de komst van Gods koninkrijk?
38 Hoewel Gods koninkrijk thans in de hemelen is opgericht, wachten Christenen er op dat het in al zijn woede en vernietigende kracht tegen Satans zichtbare en onzichtbare organisatie zal optrekken. Dit zal gedurende Jehovah’s strijd te Armageddon geschieden (Openb. 16:14-16, NW; Jes. 13:4-9; Jer. 25:32-38; Ezech. 9:2, 5-7; Ps. 46:9-12). Dan zal Jehovah de aarde ontdoen van alle goddeloosheid en alle zogenaamde tegenstanders van zijn koninkrijk. Dit maakt plaats voor een rechtvaardig en volledig nieuwe-wereld-samenstel-van-dingen.
39. Waarvan is Mattheüs 25:34 een belofte, en hoe „beërven” zulke personen een koninkrijk?
39 Dit is derhalve een wonderbaarlijke tijd om in leven te zijn. Het is werkelijk noodzakelijk dat gij Gods koninkrijk aanvaardt, waardoor gij de gelegenheid zult verkrijgen een nieuwe, door Jehovah gemaakte wereld binnen te treden (Jes. 65:13-25; 2 Petr. 3:13, 14, NW). In Matth. 25:34 (NW) zeide Jezus tot zijn andere schapen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” Deze woorden vormen geen belofte van hemels leven. Ze vormen een belofte van eeuwig leven onder het rechtvaardige koninkrijk der hemelen in vrede en geluk en onder volmaakte omstandigheden. Hoe „beërven” deze schapen dan het koninkrijk? In die tijd zal het hemelse koninkrijk dat thans is opgericht, zijn gebied over de gehele aarde uitstrekken. Zij die waardig worden bevonden te leven, zullen dan kinderen van Jehovah’s Koning, Christus Jezus, worden, en Op deze wijze zullen zij een koninkrijk beërven. Dan zullen de inwoners der aarde onderdanen van het hemelse koninkrijk zijn en zullen kinderen zijn van Degene die zijn leven voor hen heeft gegeven. Op deze wijze wordt hij, Christus Jezus, ook hun „Eeuwige Vader”. — Jes. 9:5, 6, NBG.
40. Welke verstandige raad wordt alle mensen gegeven? Wat dienen alle personen, wanneer zij over het Koninkrijk vernemen te doen, en waartoe dienen zij dit te doen?
40 Zij die in deze tijd leven en die deze regeling benutten, hebben wonderbaarlijke vooruitzichten, ja, inderdaad een gezegend lot. Werk er dus voor. Bestudeer Gods Woord. Vul uw geest met de waarheden over Gods koninkrijk. Wat heeft in de wereld van tegenwoordig nog waarde? Tracht u daarentegen een nieuwe wereld voor te stellen vrij van alle zonde, goddeloosheid en dood. Deze nieuwe wereld biedt u alles. Ze is het waard dat gij haar gretig aangrijpt, want ze is datgene wat het hemelse koninkrijk van God thans op het punt staat tot stand te brengen. Werp niet al het bewijsmateriaal terzijde. Wees voorzichtig, wees verstandig. Gij hebt het getuigenis uit Gods Woord, de Bijbel, vernomen. Het kost van uw zijde niets dan een klein beetje tijd om een bedachtzaam en nauwkeurig onderzoek in te stellen. Of gij nu een Katholiek of een Protestant of een Jood zijt, of wat gij ook zijt, bestudeer Gods Woord, verneem omtrent zijn voornemens. Waarom zoudt gij nog langer op mensen vertrouwen? Er is gebleken dat zij het met hun inzicht omtrent Gods koninkrijk bij het verkeerde eind hebben. Waarom zoudt gij vasthouden aan oude, afgezaagde, valse leerstellingen die door de wereld en haar religieuze leiders worden aangeboden? Gebruik uw geest die God u heeft geschonken, en stel in het licht van zijn Woord voor u zelf vast wat juist en wat verkeerd is (Ps. 119:105; Joh. 17:17, NW). Er is bewezen dat de wereld het wat haar inzicht omtrent Gods koninkrijk betreft, bij het verkeerde eind heeft. Zijn koninkrijk is gekomen, en wereldleiders zijn in slaap met betrekking tot de aanwezigheid er van. Schud u los van de vele dwaalinzichten en neem notitie van de vele feiten die zich als vervulling van Bijbelse profetieën voordoen (Psalm 2; Dan. 2:44). Het doet er niet toe waar gij woont, Jehovah’s getuigen zullen u graag helpen meer hieromtrent te vernemen. En geef dan vervolgens, wanneer gij meer over Gods koninkrijk verneemt, uitdrukking aan uw liefde voor uw naaste door er met hem over te praten, zodat ook hij er over kan vernemen. Wanneer gij dit doet, zult gij vele zegeningen oogsten onder Gods koninkrijk dat is gekomen en dat binnenkort Satans goddeloze zichtbare en onzichtbare organisatie van de gehele aarde zal wegvagen. „De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HERE [Jehovah] alleen zal in dien dag verheven zijn.” — Jes. 2:11.