Liefde en vrijmoedigheid leiden tot leven
1. Op welke wijze onderhoudt een discipel van Jezus de geboden die Jezus heeft gegeven?
INDIEN u gelooft dat Jezus Christus de Zoon van God is en dat „er . . . onder de hemel geen andere naam [is] die onder de mensen is gegeven, waardoor wij gered moeten worden”, moet u beslist de woorden van Jezus en zijn apostelen geloven. Jezus heeft gezegd: „Indien gij mij liefhebt, zult gij mijn geboden onderhouden” (Joh. 14:15, NW). De logische conclusie die hieruit getrokken kan worden, werd als volgt door Jezus onder woorden gebracht: „Wie mijn geboden heeft en ze onderhoudt, hij is het die mij liefheeft. En wie mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden” (Joh. 14:21, NW). Wanneer een discipel Jezus’ geboden onderhoudt, legt hij dus liefde aan de dag. Wat behelzen deze geboden van Jezus echter allemaal? In de eerste plaats heeft Jezus gezegd: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hen onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Matth. 28:19, 20, NW). Wilden Jezus’ volgelingen mensen ervan overtuigen dat zij discipelen van Jezus moesten worden, dan zouden zij heel wat moeten spreken, prediken en overreden.
2. (a) Bestaat ons werk er alleen in te prediken en discipelen te maken, en welke diepgaande vragen heeft een religieus persoon volgens het tijdschrift Time over de evangelieprediking gesteld? (b) Welke vragen zouden iemand die een christen beweert te zijn, nog meer gesteld kunnen worden?
2 Het was niet alleen een kwestie van discipelen maken, want Jezus had ook de opdracht gegeven de nieuwe discipelen te onderwijzen en hun te tonen hoe zij alles wat Jezus had geboden, konden onderhouden. Reizen, prediken en onderwijzen, dat wil zeggen, de waarheid in de geest van de ander prenten, betekent veel werk voor een christen. Hebt u dit geprobeerd? Moedigt de „kerk” waartoe u behoort, u ertoe aan dit allemaal te doen? Of is uw religie meer zoals die welke in de religieuze rubriek van het tijdschrift Time van 25 oktober 1963, op bladzijde 86, wordt beschreven? Wij lezen hierin de volgende verklaring: „President [van de Discipelen van Christus-Kerk] dr. R. W. Burns van Atlanta waarschuwde dat het vuur van een op evangelieprediking gebouwd geloof alleen nog wat scheen na te gloeien. ’Onze evangelieprediking blijft achter omdat velen van ons zich niet werkelijk om de redding van de ziel van onze naaste bekommeren’, zei hij. ’Hoe lang is het geleden sinds u het werktuig was door bemiddeling van wie God een ziel aan de kerk toevoegde? Hoe lang is het geleden sinds u dit zelfs ook maar hebt geprobeerd?’” Dit zijn voor iedereen die een christen beweert te zijn, goede vragen om over na te denken. Iedereen die tot de een of andere religieuze organisatie van de christenheid behoort, dient zichzelf te onderzoeken. Waarom? Wel, wanneer u beweert een christen te zijn, „gaat” u dan, „maakt” u dan „discipelen” en ’doopt’ en ’onderwijst’ u hen dan? Welk bewijs hebt u dat u een christen bent wanneer u niet predikt en het zuivere christendom niet onderwijst? Wanneer hebt u voor het laatst overredingskracht gebruikt om iemand ertoe te brengen christelijke activiteit te ontplooien, door bijvoorbeeld het goede nieuws van Gods koninkrijk tot anderen te prediken? Of wanneer hebt u zelfs ook maar iemands aandacht op Gods geschreven Woord de bijbel gevestigd, zodat hij een krachtig standpunt voor juiste beginselen kon innemen? Nu zult u misschien zeggen: ’Doordat ik een moreel leven leid, wordt bewezen dat ik een christen ben. Ik hoef dit niet met woorden te bewijzen.’
3. (a) Hoe allesomvattend zijn de woorden ’onderhoudt alles wat ik u geboden heb’? (b) Waar zijn slechte daden, zoals door Jezus werd aangetoond, begonnen?
3 Het is interessant op te merken dat „alles wat ik u geboden heb” ook Gods hoge morele maatstaf omvat. Sluit u zich bij de geest van deze wereld aan, die in opstand komt tegen de leringen van Christus op het gebied van seksuele moraliteit? Sluit u in uw kerk de ogen voor het overspel, de hoererij en de sodomie waaraan de lidmaten zich schuldig maken? De christen Paulus deed dit niet! Hij sprak zich ertegen uit door te zeggen: „Gij die predikt: ’Steel niet’ steelt gij? Gij die zegt: ’Pleeg geen overspel’, pleegt gij overspel?” Na op de „schandelijke seksuele begeerten” van zowel de mannen als de vrouwen in zijn dagen gewezen te hebben, zei hij: „Dezen [zijn] zeer goed op de hoogte . . . van het rechtvaardige besluit Gods, dat zij die zulke dingen beoefenen, de dood verdienen” (Rom. 2:21, 22; 1:24-32, NW). Het beoefenen van immorele daden zal u beslist geen leven schenken! Paulus geloofde wat Jezus over moraal en slechte gewoonten had gezegd. Denkt u eens aan Jezus’ woorden: „Van binnen uit, uit het hart der mensen, komen schadelijke overleggingen voort: hoererij, diefstal, moord, overspel, hebzucht, goddeloosheden, bedrog, een losbandig gedrag, een afgunstig oog, lastering, hoogmoed, onredelijkheid. Al deze goddeloze dingen komen van binnen uit voort en verontreinigen de mens.” — Mark. 7:21-23, NW.
4, 5. (a) Waartegen was Jezus gekant, en wat dienen christenen zich derhalve af te vragen? (b) Vergelijk Jezus’ woorden in Johannes 12:48-50 (NW) met het commentaar dat in het tijdschrift Time van 25 oktober 1963 werd opgenomen.
4 Jezus gaf de schriftgeleerden en Farizeeën een rechtstreeks antwoord toen zij zich erover beklaagden dat Jezus’ discipelen met ongewassen handen aten. Hij deed een aanhaling uit Gods geschreven Woord om gezaghebbend te spreken en zei onomwonden: „Jesaja heeft passend over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals er staat geschreven: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd.’” Datgene wat zich in het hart van de mens bevindt, maakt hem tot wat hij is, want de mens spreekt naar wat er in zijn hart leeft. Wanneer hij als de Farizeeën is, heeft hij de werkelijke strijdvraag uit het oog verloren en volgt hij niet de geboden van God of Jezus op (Mark. 7:6, NW). Jezus predikte de waarheid en was tegen alle huichelachtige praktijken gekant. Aan welke zijde staat u wanneer het in een zogenaamde christelijke gemeenschap op de moraal aankomt? Uit u uw gedachten of laat u de mensen in het ongewisse ten aanzien van datgene wat u voorstaat? Bezit u de liefde voor de naaste en de vrijmoedigheid om op te komen en u uit te spreken voor wat Jezus over morele kwesties had te zeggen? Bent u het ermee eens dat „hij die mij [Jezus] minacht en mijn woorden niet aanneemt, . . . iemand [heeft] die hem oordeelt”? Jezus heeft gezegd: „Het woord dat ik heb gesproken, zal hem oordelen op de laatste dag; want ik heb niet uit mijzelf gesproken, maar de Vader, die mij heeft gezonden, heeft mij zelf een gebod gegeven aangaande hetgeen ik moet zeggen en spreken. Ook weet ik dat zijn gebod eeuwig leven betekent. De dingen die ik daarom spreek, spreek ik zoals de Vader ze mij heeft gezegd” (Joh. 12:48-50, NW). Denkt u eens goed na! Wanneer heeft u deze door Jezus uitgesproken woorden gelezen en de volle betekenis ervan begrepen?
5 Het is niet moeilijk in te zien dat een christen niet zelf tot een bepaalde conclusie kan komen en kan beslissen hoe hij dient te leven. Hij moet rekening houden met wat in Gods Woord staat opgetekend. Wanneer hij Jezus liefheeft, moet hij ook de geboden van Jezus Christus gehoorzamen. Hoe vreemd klinkt het een christen in de oren een lidmaat van een hedendaagse „kerk” te horen zeggen: „Vanaf het allereerste begin zijn wij steeds doodsbenauwd geweest dat wij uiteindelijk een theologie zouden krijgen waaraan iedereen zich zou moeten onderwerpen.” Dit zei de industrieel J. I. Miller, een lekendiscipel en president van de Amerikaanse Nationale Raad van Kerken. „Deze grote zorg om de vrijheid zelf tot een bepaalde conclusie te komen, te bewaren, vormt de kern van de beweging” (Het tijdschrift Time van 25 oktober 1963, bladzijde 86). Wil hij hiermee zeggen dat de mensen van zijn religie het niet bij elke gelegenheid met de conclusies van Jezus en God verkiezen eens te zijn?
6. Waarom bestaan er in onze tijd vele zogenaamde christelijke kerkorganisaties?
6 Toen de twaalf apostelen van Christus Jezus de leringen van Christus bekendmaakten, wilden zij niet dat men tot twaalf verschillende conclusies zou komen; zij waren zelf ook niet tot twaalf verschillende conclusies gekomen. Men kon slechts tot één conclusie komen. De waarheid! Hoe komt het dat er thans over de gehele wereld meer dan duizend zogenaamde christelijke kerkorganisaties zijn? Dit komt doordat de kerkleiders hun eigen conclusies willen onderwijzen en hun eigen ideeën, niet die van God of Jezus, te berde willen brengen. Is er niet slechts één geloof, één doop en één Heer en Redder Jezus Christus? Welnu, waarom zou men dan niet tot het eenvoudige christendom terugkeren en elkaar werkelijk liefhebben en tot een begrip van God geraken? Omdat teveel mensen „zelf tot een bepaalde conclusie” willen komen in plaats dat zij de waarheid willen vernemen. Zelfs binnen de vele verschillende denominaties hebben de lidmaten hun naasten niet lief als zichzelf. Heeft Jezus niet gezegd: „Evenals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt”? Ja! Alle ware christenen moeten van liefde voor Jehovah God en voor Gods Zoon Christus Jezus blijk geven. Indien men mensen tracht te helpen en liefde betoont door de bijbel uit te leggen, zodat alle mensen in deze tijd de waarheid kunnen leren kennen, heeft men vrijmoedigheid nodig.
PAULUS’ VOORBEELD VAN VRIJMOEDIGHEID
7. (a) Wat was Paulus voor iemand? (b) Welke houding legden de joden jegens Paulus aan de dag en welk antwoord gaf hij hun derhalve?
7 De apostel Paulus bezat deze soort van vrijmoedigheid en hij legde liefde aan de dag door de wijze waarop hij zijn broeders diende. In de allereerste plaats was hij er niet bevreesd voor te prediken. De bijbel bericht dat Paulus „in- en uitging te Jeruzalem en vrijmoedig in de naam van de Heer sprak; en hij sprak en redetwistte met de Grieks-sprekende joden. Dezen deden echter pogingen hem om het leven te brengen” (Hand. 9:28, 29, NW). Gaat u, die christenen beweert te zijn, in en uit en door uw stad om uw geloof met anderen te bespreken? Jezus heeft dit gedaan. De apostelen hebben dit gedaan. De vroege christenen hebben dit gedaan. Toen Paulus in Antiochië was, heeft hij dit gedaan. Hij wilde de „verloren schapen” van de kinderen Israëls helpen begrijpen dat het Woord van God naar de beloofde Messias, namelijk Christus Jezus, vooruitwees. Op de sabbatdag ging Paulus meestal de synagoge van Antiochië in Pisidië binnen, en de inwoners van de stad kwamen dan bijeen om naar de woorden van Jehovah te luisteren. Toen de joden echter de menigten zagen, werden zij met jaloezie vervuld en begonnen zij Paulus’ woorden te belasteren en tegen te spreken: „Paulus en Barnabas [zeiden], terwijl zij met vrijmoedigheid spraken: ’Het was noodzakelijk dat het woord Gods eerst tot u werd gesproken. Aangezien gij het van u afstoot en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, ziet! wij keren ons tot de natiën. In feite heeft Jehovah ons in de volgende woorden het gebod opgelegd: „Ik heb u aangesteld als een licht der natiën, opdat gij tot aan het uiterste der aarde tot redding zoudt zijn.”’ Toen zij die uit de natiën waren, dit hoorden, verheugden zij zich en verheerlijkten het woord van Jehovah, en allen die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezaten, werden gelovigen. En het woord van Jehovah verbreidde zich steeds meer in het gehele land” (Hand. 13:44-49, NW). Deze boodschap, die Paulus daar destijds sprak, heeft door middel van de bijbel velen van uw voorouders bereikt. Heeft ze echter ook u bereikt? Of bent u, zoals zo vele miljoenen in deze tijd, alleen maar in uw religie geboren? Hebt u persoonlijk het besluit genomen een volgeling van Christus Jezus te worden die in zijn voetstappen treedt? Zo ja, kunt u dan alles verdragen wat Paulus heeft verdragen en de christelijke weg blijven bewandelen?
8. Op welke wijze toonde Paulus zijn vrijmoedigheid in Ikónium, hetgeen aanleiding geeft tot welke actuele vragen die door een ieder van ons persoonlijk beantwoord moeten worden?
8 Enkel en alleen omdat Paulus het woord van God sprak, begonnen de inwoners van de stad Paulus en Barnabas te vervolgen en wierpen zij hen buiten hun stadsgrenzen. Wat deden deze twee mannen nu? Zij „schudden het stof van hun voeten tegen hen af en gingen naar Ikónium” (Hand. 13:51, NW). Paulus toonde liefde voor Jehovah God en zijn Zoon, Christus Jezus, door moedig tot de joden in de synagoge in Ikónium te spreken. Paulus bewees aldus een christen te zijn. Hij had Jezus lief. Hij onderhield Jezus’ geboden. Paulus maakte „discipelen van mensen uit alle natiën” en leerde hun datgene te onderhouden wat Jezus al zijn volgelingen had opgedragen. Welke methode volgt u bij uw prediking? Onderwijst u ook? Houdt u de echte christelijke maatstaf voor een juiste moraal hoog en niet de verwaterde maatstaf? De onderwijzingen van Christus en de manier waarop hij te werk ging, zijn nog steeds juist. Kan dit ook van u gezegd worden?
9. Wat kan iemand die — zonder te schipperen — als christen een krachtig standpunt inneemt, verwachten?
9 Denk nu niet dat alle mensen in de christenheid christenen zijn. Zij zouden dit niet kúnnen zijn, omdat zij niet van liefde voor Christus blijk geven en zijn geboden niet onderhouden. Wees eerlijk tegenover uzelf met betrekking tot deze kwestie. Gedragen de mensen die tot de kerken van de christenheid behoren, ongeacht bij welke van de vele bestaande denominaties zij zijn aangesloten, zich werkelijk als christenen? U kunt zeggen: ’Zij hebben een religie’, maar u kunt beslist niet zeggen dat zij in de voetstappen van Christus Jezus treden. Indien de mensen dit zouden doen, zou dit samenstel van dingen er anders uitzien. De religieuze leiders van de christenheid wensen Christus net zomin te volgen als de joodse religieuze leiders in Paulus’ dagen dit wilden. Indien u, zonder te schipperen, een krachtig standpunt voor rechtvaardigheid inneemt en voor uw geloof in Christus Jezus en het koninkrijk van God opkomt, kunt u dezelfde soort van behandeling verwachten als Paulus in Ikónium ontving. Hier werd „een gewelddadige poging . . . gedaan om hen onbeschaamd te behandelen en met stenen te begooien”. Toen Paulus en Barnabas op de hoogte werden gesteld van wat de mensen en regeerders van plan waren, vluchtten zij de stad uit. — Hand. 14:5-7, NW.
10. Op welke wijze gaf Paulus blijk van zijn zorg voor degenen die werkelijk discipelen van Christus wilden worden?
10 Bij een andere gelegenheid sprak Paulus in een synagoge in Efeze, waar hij „drie maanden lang met vrijmoedigheid sprak, terwijl hij lezingen hield en overredingskracht gebruikte aangaande het koninkrijk Gods”. Toen sommigen „ten aanhoren van de menigte nadelig spraken over De Weg, trok hij zich van hen terug en zonderde de discipelen af, terwijl hij dagelijks lezingen hield in de aula van de school van Tyránnus” (Hand. 19:8, 9, NW). Paulus was werkelijk een christelijke zendeling. Hij ging overal naar toe om te prediken. Hij legde liefde jegens zijn broeders aan de dag en onderwees alle soorten van mensen vrijmoedig in de weg die tot het eeuwige leven leidt. U zult bemerken dat u, indien u een echte christen wilt zijn, hetzelfde moet doen.
VRIJMOEDIGHEID IN ONZE TIJD
11. Wie doen thans hun best het eeuwige leven deelachtig te worden, en op welke wijze doen zij dit?
11 Indien iemand het eeuwige leven deelachtig wil worden, moet hij hetzelfde doen als wat Jezus Christus, Petrus, Johannes, Paulus en alle andere apostelen en discipelen van Christus hebben gedaan. Zij hebben allen vrijmoedig het goede nieuws van Gods koninkrijk bekendgemaakt. De hedendaagse getuigen van Jehovah doen hun uiterste best het werk te doen dat volgens Jezus „tot een getuigenis voor alle natiën” verricht moet worden (Matth. 24:14, NW). Ondanks de tegenstand die zij ontmoeten, zoals in het Yearbook of Jehovah’s Witnesses voor 1964 wordt verhaald, gaan zij vrijmoedig voorwaarts. Zij moeten het ’eeuwige goede nieuws’ steeds weer opnieuw op de gehele bewoonde aarde bekendmaken. God wil dit zo. (Zie de landentabel op de bladzijden 184-187.)
12. Tot in welke mate hebben Jehovah’s getuigen in 1963 met vrijmoedigheid gesproken, en in welk opzicht verschilde deze methode van die van de geestelijken der christenheid?
12 Wanneer wij terugzien, valt het ons op dat Jehovah’s getuigen in het jaar 1963 veel vreugde hebben gehad, aangezien 1.040.836 verschillende verkondigers de boodschap van Gods koninkrijk vrijmoedig in 194 landen hebben gepredikt. Deze christenen waren met 22.761 gemeenten van Jehovah’s getuigen verbonden. Al deze mannen en vrouwen doen niets liever dan Gods Woord onderwijzen, hetgeen zij hebben bewezen door er 151.251.242 uren aan te besteden om van huis tot huis te gaan, bijbelstudiën te leiden en vanaf het podium openbare toespraken te houden. Zij hebben om precies te zijn 51.994.915 nabezoeken gebracht bij personen die belangstelling voor Christus’ boodschap hadden getoond en meer over Gods beloften wilden weten. De miljoenen mensen die werden bezocht, kwamen niet naar de Koninkrijkszalen van Jehovah’s getuigen, maar de ruim een miljoen Koninkrijksverkondigers gingen naar de huizen der mensen — een geheel andere methode dan in de christenheid wordt toegepast, maar de oorspronkelijke methode die door Jezus en zijn apostelen werd ingevoerd.
13, 14. Tot in welke mate hebben Jehovah’s getuigen getoond dat het bestuderen van de bijbel niet afneemt voor zover dit hen betreft, en wie hebben behalve de „bedienaren van het evangelie” die de leiding hebben, een aandeel aan dit werk gehad?
13 Sommige mensen vragen: ’Neemt het bestuderen van de bijbel af?’ Niet bij Jehovah’s getuigen. De feiten wijzen uit dat Jehovah’s getuigen elke week van het jaar 702.470 huisbijbelstudiën hebben geleid. Sta er ook eens bij stil hoeveel tijd er voor deze christenen in is gaan zitten om naar en van deze bijbelstudiën te gaan. Zou u dat een tentoonspreiding van liefde noemen? Hoe vaak heeft uw geestelijke u in de loop van 1963 thuis opgezocht?
14 Niet alleen de „bedienaren van het evangelie” die de leiding hebben over de gemeenten van Jehovah’s getuigen hebben huisbijbelstudiën geleid, maar dit werk werd door alle gemeenteleden verricht. Alle getuigen van Jehovah zijn geordineerde christelijke bedienaren van het evangelie. In de dagen van de apostelen ontving iedere gedoopte man of vrouw de opdracht om te ’gaan en van mensen uit alle natiën discipelen te maken’. Het christelijke werk is thans niet anders geworden. Ook zijn Gods bijbel en de daarin opgetekende geboden niet veranderd. Alleen de door de mensen getrokken conclusies met betrekking tot wat de christelijke religie dient in te houden, zijn veranderd. Waarom zou u er niet voor zorgen dat uw religie, evenals Jezus’ religie dit volgens zijn onderwijzingen was, christelijk is?
15. Met welke andere bedieningsactiviteit hebben Jehovah’s getuigen zich gedurende het afgelopen jaar beziggehouden?
15 Buiten deze 702.470 huisbijbelstudiën, die in particuliere huizen werden geleid, hebben Jehovah’s christelijke getuigen er regelingen voor getroffen dat er, meestal op zondag 843.205 openbare vergaderingen in hun Koninkrijkszalen werden gehouden. Er zijn ook nog andere wekelijkse vergaderingen, zoals de theocratische bedieningsschool, een bijbelschool waar Jehovah’s getuigen een opleiding ontvangen om zich beter uit te drukken. Zij hebben elke week een „dienstvergadering”, waar zij leren hoe zij hun van-huis-tot-huis-bediening kunnen verbeteren. Dan is er nog de wekelijkse bestudering van het tijdschrift De Wachttoren en de gemeenteboekstudie. Jehovah’s getuigen blijven zich bekwamen tot betere bedienaren van het evangelie.
16. Hoe staan Jehovah’s getuigen er tegenover zelf tot een bepaalde conclusie te komen, en waarom?
16 Wat bij Jehovah’s getuigen zo opvalt, is dat zij allemaal hetzelfde geloven en dezelfde boodschap prediken die door Jezus werd gepredikt. Zij moedigen niemand aan zelf tot een bepaalde conclusie te komen. Gods Woord is hun onderwijzer. Wat is de mens dat hij zelf kan bepalen welke weg tot het eeuwige leven leidt? Hij heeft een gids nodig. Die gids is het geschreven Woord van God. Jezus heeft gezegd: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6, NW). En waar kunnen wij de door Jezus onderwezen waarheid aantreffen? In de bijbel! Bestudeer deze dan met anderen.
17. Waaruit blijkt duidelijk dat nog veel meer mensen volgelingen van Christus willen worden?
17 Er zijn nog vele mensen uit alle natiën die tot discipelen gemaakt moeten worden, en nadat dezen de geboden van Christus Jezus hebben leren kennen, zullen zij hun leven aan de dienst van Jehovah opdragen en door een totale onderdompeling in water worden gedoopt. Gedurende het jaar 1963 hebben Jehovah’s getuigen 62.798 personen uit alle natiën, volken en taalgroepen gedoopt. Zij hebben deze personen niet alleen gedoopt, maar zij hebben hun geleerd alles te onderhouden wat Jezus heeft geboden. Ook dezen zijn christelijke bedienaren van het evangelie geworden.
18. Aan welke verspreiding van bijbelse preken hebben Jehovah’s getuigen, aangezien deze zo waardevol zijn voor het naar waarde schatten van Gods beloften, in 1963 deelgenomen?
18 Ten einde de mensen te helpen, hebben Jehovah’s getuigen gedurende hun predikingswerk vele middelen voor bijbelstudie bij de mensen achtergelaten, in 162 verschillende talen. Gedurende het jaar 1963 hebben zij 4.221.772 bijbels en gebonden boeken en 14.805.483 brochures verspreid. Een van de beste manieren om uw geloof krachtig te houden, is regelmatig de Schrift en goede bijbelse publikaties te lezen. Alle getuigen van Jehovah over de gehele wereld lezen de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt!, en dit kan ook van miljoenen andere mensen worden gezegd. Jehovah’s getuigen hebben 1.433.542 nieuwe abonnementen afgesloten op het tijdschrift De Wachttoren, dat in zesenzestig talen wordt gedrukt, en op het tijdschrift Ontwaakt!, dat in vijfentwintig talen verschijnt. Zij hebben in totaal ook 116.845.928 losse exemplaren van deze twee tijdschriften verspreid. Wat vormen deze gedrukte bijbelse preken een hulp voor Jehovah’s getuigen! Zij kunnen niet al hun tijd besteden aan het spreken in de huizen der mensen, maar zij kunnen wel lectuur bij hen achterlaten, zodat de mensen deze kunnen lezen totdat de verkondigers van het goede nieuws een nabezoek kunnen brengen.
19. Op welke wijze hebben de drukkerijen van het Wachttorengenootschap aan de vraag naar gedrukte bijbelse preken voldaan?
19 Het Genootschap heeft zijn eigen drukkerijen, waar bijbels, boeken, brochures, traktaten en tijdschriften worden gedrukt. Ten einde aan de vraag naar bijbelse lectuur te voldoen, hebben evangeliebedienaren van Jehovah’s getuigen, allen vrijwillige werkers, 6.722.239 bijbels en gebonden boeken, 26.057.581 brochures, 103.763.470 exemplaren van het tijdschrift De Wachttoren en 95.100.307 exemplaren van het tijdschrift Ontwaakt! vervaardigd. Zij hebben tevens 487.116.545 strooibiljetten, traktaten en brieven, alsook andere kantoorbehoeften, gedrukt.
20. Hoewel Jehovah’s getuigen dezelfde predikingsmethode toepassen als door Jezus en de apostelen werd aangewend, hebben zij thans toch welk voordeel, en waarom is dit een voordeel?
20 De methode die door Jehovah’s getuigen wordt toegepast om de mensen te bereiken, is precies dezelfde methode als door Christus Jezus en zijn discipelen werd aangewend. Zij predikten van huis tot huis en in het openbaar. Jehovah’s getuigen doen thans hetzelfde. In deze tijd worden de christelijke getuigen van Jehovah echter door de gedrukte bladzijde geholpen hun werk sneller te verrichten. Het wordt niet alleen aan het geheugen van de persoon die de boodschap over het eeuwige leven hoort, overgelaten, want doordat er bijbelse lectuur bij hem wordt achtergelaten, wordt hij geholpen de waarheid te leren kennen wanneer hij Gods Woord persoonlijk bestudeert.
21. Vermeld in het kort welk bedieningswerk Jehovah’s getuigen als gemeenteverkondigers, speciale pioniers en gewone pioniers ten uitvoer brengen.
21 Wist u dat Jehovah’s getuigen, behalve dat zij geregeld vijf maal per week vergaderingen in Koninkrijkszalen bijwonen en aldaar aan de besprekingen deelnemen, er elke maand ongeveer tien uur aan besteden om van huis tot huis het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en te onderwijzen? Sommigen besteden hier meer tijd aan, anderen minder. Vele speciale vertegenwoordigers besteden elke maand veel meer tijd aan dit bedieningswerk. Er zijn 7475 speciale pioniers, die naar gebieden gaan waar in vele gevallen geen gemeenten zijn en die er op zijn minst 150 uur per maand aan besteden om van huis tot huis te prediken, bijbelstudiën te leiden en nieuwe gemeenten te organiseren. Dan is er nog een andere groep van 31.098 pioniers, die gemiddeld 100 uur per maand aan de velddienst besteedt. Deze pioniers werken gewoonlijk in grote steden, maar zij kunnen elk buitengebied kiezen dat niet aan iemand anders is toegewezen, terwijl zij hun bedieningsactiviteit in zulke gebieden onder het toezicht van het Genootschap ten uitvoer brengen.
22. Waarvoor gebruikt het Genootschap kring- en districtsdienaren?
22 Vertegenwoordigers van het Genootschap die kring- en districtsdienaren worden genoemd, bezoeken alle pioniers en gemeenten om organisatorische hulp en schriftuurlijke raad te geven. Zij brengen één week bij elke gemeente door ten einde de plaatselijke problemen te helpen oplossen. Er zijn 1983 van zulke kring- en districtsdienaren die een dergelijke taak als opziener toegewezen hebben gekregen.
23. (a) Welk aandeel hebben degenen die in bijkantoren van het Genootschap dienst verrichten, aan het vrijmoedig verbreiden van het Woord van God? (b) Hoe wordt door de organisatie-tabel aangetoond dat er sinds 1938 veel tot stand is gebracht?
23 De negentig bijkantoren van de Watch Tower Society, die zich over de gehele wereld bevinden, hebben het toezicht op het werk van de kring- en districtsdienaren. Er zijn 1461 opgedragen bedienaren die in Bethelhuizen wonen, zoals het Genootschap deze aan de bijkantoren verbonden woningen noemt. De staf van het bijkantoor heeft zeer veel belangstelling voor de activiteit van alle pioniers en gemeenten, en deze allen ontvangen eens per maand uniforme instructies van het bijkantoor waaronder zij dienen. Dit is bevorderlijk voor de eendracht, voor de éénheid in denken en handelen, aangezien alle instructies die worden gegeven, op het Woord van God zijn gebaseerd. Alle door Jehovah’s getuigen verrichte werkzaamheden zijn in overeenstemming met de beginselen van waarheid en rechtvaardigheid en hebben tot resultaat dat deze getuigen liefde voor hun naasten tonen. Jehovah’s getuigen zijn zich er overal ter wereld van bewust dat de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk een dringende aangelegenheid is. Doordat het werk op deze wijze is georganiseerd, wordt er over de gehele wereld veel tot stand gebracht.
ORGANISATIE-TABEL VAN TOENAME MET TUSSENPOZEN VAN VIJF JAAR
Jaar Gem. Hoogtep. Uren Bijbel- Gemeenten Landen
verk. verk. studiën
1938 47.143 59.047 10.572.086 3.633 52
1943 109.794 126.329 28.726.524 66.493 6.310 54
1948 230.532 260.756 49.832.205 130.281 11.714 96
1953 468.106 519.982 72.344.728 281.219 14.163 143
1958 717.088 798.326 110.390.944 508.320 17.878 175
1963 956.648 1.040.836 151.251.242 702.470 22.761 194
24. (a) Welke grote bijeenkomst vond er op 8 april 1963 plaats, en hoeveel personen kwamen er toen bijeen? (b) Wat is de hoop van het overblijfsel of de gezalfden? van de grote schare anderen?
24 Er is één dag die ieder jaar door Jehovah’s getuigen wordt herdacht, en dat is de dag van Christus’ dood. Jezus gebood de herdenking van deze dag, 14 Nisan volgens de joodse kalender, met het oog op de belangrijkheid ervan. Vorig jaar begon 14 Nisan op de avond van 8 april 1963, en over de gehele wereld waren er 1.693.752 getuigen van Jehovah en personen van goede wil in Koninkrijkszalen bijeen om deze gelegenheid vreugdevol te vieren, want zij verheugen zich erover dat Christus Jezus in overeenstemming met Gods wil ten behoeve van hen is gestorven. Van dit aantal beleden 12.292 personen tot het overblijfsel van het lichaam van Christus te behoren en met heilige geest gezalfd te zijn om medeërfgenamen van Christus Jezus in hemelse heerlijkheid te worden; zij verwachten deel te zullen uitmaken van de bruid van Christus. Alle overigen welke die avond bijeenkwamen, koesteren de hoop te zamen met alle gestorvenen die rechtvaardigheid hebben liefgehad en dit door hun werken te kennen hebben gegeven, in een nieuw samenstel van dingen hier op aarde eeuwig leven te ontvangen. De gestorvenen zullen op Gods bestemde tijd gedurende de duizendjarige regering van Christus worden opgewekt. Jezus heeft dan ook gezegd: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels” (Joh. 5:28, 29, NW). Wat een dag of tijdsperiode zal dat zijn! Wat kan men thans een liefde aan de dag leggen door zulke waarheden aan de mensheid bekend te maken!
25. Hoe toont men behalve door om Gods koninkrijk te bidden, nog meer dat men in zulk een koninkrijk gelooft?
25 Dat Jehovah’s getuigen dit goede nieuws over de dood en opstanding van Christus Jezus en de losprijs waarin hij heeft voorzien, blijven prediken, komt doordat zij zo’n groot verantwoordelijkheidsbesef hebben. Zij geloven dat Gods koninkrijk ’s mensen enige hoop is. Zij bidden niet alleen om de komst van dit koninkrijk, maar werken er thans ook voor. Hebt u ooit oprecht het Onze Vader gebeden, „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde”? (Matth. 6:9, 10, NW) Zo ja, werk er dan ook voor door een echte christelijke bedienaar van het evangelie te zijn.
26. Ten opzichte van wie moet liefde worden getoond ten einde het woord der waarheid vrijmoedig te spreken?
26 Om aan dit werk, dat erin bestaat ’het eeuwige goede nieuws’ bekend te maken en dat Jehovah’s getuigen menen te móeten doen, deel te nemen, moeten Jehovah’s getuigen werkelijk liefde voor hun medemens uit iedere natie, stam, taalgroep en volk bezitten. Hiertoe moeten zij echter in de allereerste plaats hun Vader in de hemel liefhebben. Jehovah’s getuigen hebben ook Christus Jezus lief, en zij weten dat zij zijn discipelen zijn. Zij zijn waarlijk Jehovah’s christelijke getuigen, omdat zij niet alleen Jehovah liefhebben, maar ook zijn Zoon Christus Jezus, en omdat zij de wil van God doen en de geboden van Christus opvolgen. Omdat zij dit in een wereld doen die een geest bezit welke tegen de waarheid is gekant, hebben zij liefde en vrijmoedigheid nodig, maar een dergelijke handelwijze zal beslist tot leven en eeuwig geluk leiden.
27. (a) Hoe bezien vele religieuze organisaties de getuigen van Jehovah thans, ondanks het goede werk dat door hen wordt verricht? (b) Welke laatste aanmoediging geven Jehovah’s getuigen aan allen die leven wensen te ontvangen?
27 Ondanks het feit dat Jehovah’s getuigen zulk een groot bijbels onderwijzingswerk verrichten, beweren sommige religieuze organisaties van de wereld thans dat de Getuigen geen christenen zijn, maar dit komt doordat de religieuze organisaties jaloers zijn, net zoals de joodse priesters dit destijds waren. Jehovah’s getuigen treden in de voetstappen van Christus Jezus, en de valse-religieaanhangers weten dit! Jezus heeft gezegd: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; evenals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:34, 35, NW). Jehovah’s getuigen hebben deze liefde beslist, hetgeen zij gedurende hun Rond-de-wereld-congres in de zomer van 1963 opnieuw hebben bewezen. Indien zij de zegen van Jehovah God en eeuwig leven willen ontvangen, moeten zij die liefde zelfs in het huidige goddeloze samenstel van dingen behouden. Indien u de liefde en de vrijmoedigheid van de vroege christenen bezit, vertrek dan uit Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, ja, dien Jehovah God, gehoorzaam te zamen met Jehovah’s getuigen de geboden van Christus Jezus en deel dan in hun vreugde door ’het eeuwige goede nieuws’ te prediken.
[Tabel op blz. 184-187]
WERELDOMVATTEND VELDDIENSTBERICHT VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DIENSTJAAR 1963
(Zie ingebonden jaargang)
[Illustratie op blz. 190]
„Jehovah’s getuigen zijn geen christenen”, zo vermeldt een aanplakbiljet op de katholieke St. Andreas-kerk in Milaan, Italië, juli 1963. Dit wordt echter niet door de feiten ondersteund