Het schitterende werk dat op de rit van de ruiters volgt
1. Waaruit blijkt dat de tijden der heidenen — waarin datgene wat door de stad Jeruzalem werd afgebeeld, werd vertreden — in 1914 zijn geëindigd?
DE „Koning der koningen en Heer der heren”, Jezus Christus, is tegenwoordig (Openb. 19:11, 16). Wij beschikken over „het teken” waaruit blijkt dat dit zo is. Sinds het einde van „de tijden der heidenen” in het jaar 1914, 69 jaar geleden, bevindt hij zich in zijn door God geschonken koninkrijk (Luk. 21:24, Statenvertaling). Er was toen een eind gekomen aan het vertreden van het koninkrijk van Jehovah God zoals dit eens in Jeruzalem was vertegenwoordigd door het koninkrijk Israël in de koninklijke geslachtslijn van koning David. De stad Jeruzalem in het Midden-Oosten heeft geen koning uit de geslachtslijn van David maar is de hoofdstad van de republiek Israël, met een joodse premier. Maar hoe staat het met het „hemelse Jeruzalem”? (Hebr. 12:22) Daar, in het bovenmenselijke, zich buiten het bereik van de heidenen bevindende rijk, oefent „de Zoon van David”, Jezus Christus, sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914, als „Koning der koningen en Heer der heren” heerschappij uit. De heidense natiën hier op aarde mogen het Koninkrijk en zijn bekendmakers dan wel tegenstaan, maar zij kunnen het geen kwaad berokkenen. Zij kunnen het niet overheersen, zoals eens het geval was met de afgelopen vijf wereldmachten uit de wereldgeschiedenis, namelijk Babylonië, Medo-Perzië, Griekenland, Rome en de Anglo-Amerikaanse wereldmacht — Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. — Openb. 21:1, 2.
2. Hoe stemmen Jezus’ woorden als antwoord op de vraag wat het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen zou vormen, overeen met het visioen van Openbaring 6:1-8?
2 In het visioen dat aan de apostel Johannes werd gegeven en dat in Openbaring 6:1-8 staat opgetekend, wordt profetisch aangetoond welke gebeurtenissen het begin zouden kenmerken van de rit van de „Koning der koningen en Heer der heren”, die op het symbolische witte paard naar de beslissende eindstrijd op het slagveld te Har–mágedon rijdt. Wat in dat visioen wordt getoond, stemt overeen met wat Jezus Christus zelf tot zijn discipelen had gezegd in antwoord op hun vraag: „Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid [Grieks: parousia] en van het besluit van het samenstel van dingen?” (Matth. 24:3) Over de „weeën der benauwdheid” die „het teken” van zijn tegenwoordigheid, of parousia, en van „het besluit van het samenstel van dingen” zouden kenmerken, zei Jezus: „Want natie zal tegen natie [in oorlog] opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere aardbevingen zijn en er zullen voedseltekorten zijn. Hiermee beginnen de weeën der benauwdheid [die de geboorte kenmerken van een nieuw samenstel van dingen]” (Mark. 13:8). „Toen zei hij vervolgens tot hen: ’Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk; en er zullen grote aardbevingen zijn, en in de ene plaats na de andere pestilentiën en voedseltekorten; en er zullen vreselijke schouwspelen en van de hemel grote tekenen zijn.’” — Luk. 21:10, 11; Matth. 24:7, 8.
HET VURIGGEKLEURDE PAARD
3. Waardoor zou het begin van Christus’ tegenwoordigheid worden gekenmerkt, en welk visioen wordt ons derhalve bij het openen van het tweede zegel onthuld?
3 Het begin van Christus’ „tegenwoordigheid” of parousia, aan het einde van de tijden der heidenen in 1914, zou dus niet door vrede, hetzij in de hemel of op aarde, worden gekenmerkt. Dit feit wordt bevestigd door het visioen dat in Openbaring hoofdstuk 6 aan Johannes werd gegeven. Wat zou het openen van het tweede zegel derhalve aan ons onthullen? Te zamen met de apostel Johannes kijken wij toe: „En toen hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede levende schepsel zeggen: ’Kom!’ En er kwam een ander te voorschijn, een vuriggekleurd paard; en hem die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten; en hem werd een groot zwaard gegeven.” — Openb. 6:3, 4.
4. Wat werd door dat tafereel aangetoond, en waarom?
4 Wat werd door dat tafereel te kennen gegeven? Niets anders dan het uitbreken van oorlog, en dat op wereldomvattende schaal, aangezien de rijder op het vuriggekleurde paard ’de vrede van de aarde zou wegnemen’!
5. Betekent dit dat de ruiter op het witte paard verantwoordelijk was voor het uitbreken van de wereldoorlog, en wat zou volgens Openbaring 12 op het begin van zijn regering volgen?
5 Betekent het feit dat het vuriggekleurde paard en zijn oorlogszuchtige berijder de ruiter op het witte paard volgden, dat de eerste ruiter na zijn kroning in 1914 de Eerste Wereldoorlog ontketende en aldus zijn „boog” begon te gebruiken? Beslist niet! In Openbaring hoofdstuk 12 wordt afgebeeld wat op de geboorte van het Koninkrijk van de eerste ruiter in 1914 zou volgen: een onzichtbare, bovenmenselijke oorlog. „En er brak oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen streden tegen de draak, en de draak en zijn engelen streden, maar hij zegevierde niet, en ook werd er voor hen geen plaats meer gevonden in de hemel. Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht beschuldigt voor onze God, is neergeslingerd! . . . Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.’” — De verzen 12:7-12.
6. Wat beelden de verschillende aspecten in verband met de tweede ruiter derhalve af?
6 In dat verslag krijgen de Duivel en zijn demonen rechtstreeks de schuld voor de Eerste Wereldoorlog, die vanaf 28 juli 1914 aan meer dan acht miljoen mensen het leven heeft gekost. De ruiter op het tweede symbolische paard was een afbeelding van de militaire legers van de wereld, waarvan Satan de Duivel „de god” is; en het vuriggekleurde paard kwam overeen met de vurige razernij en aard van die oorlog en de nasleep ervan, in de vorm van de Tweede Wereldoorlog. Aan deze militaristische ruiter werd het ’grote zwaard’ van een cavalerist gegeven, zodat hij ermee om zich heen kon slaan ten einde zijn slachtoffers te treffen. De grootte van dit oorlogswapen zou ook duiden op de grootte van de soort van oorlog die nu over de gehele aarde werd ingevoerd — een totale oorlogvoering, een oorlogvoering op wereldomvattende schaal. Iets dergelijks had zich nog nooit eerder voorgedaan! Dit blijkt wel uit de details die de geschiedenisboeken in de bibliotheken ons over de Eerste en Tweede Wereldoorlog verschaffen! Aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 is er inderdaad een wereldomvattende oorlog uitgebroken. — Luk. 21:24.
7. Wat begon zich in overeenstemming met Openbaring 6:1-8 inderdaad in 1914 voor te doen, hetgeen overeenstemde met wat Jezus zijn discipelen over het teken van zijn tegenwoordigheid had gezegd?
7 Degene die de tekenen van Openbaring hoofdstuk 6 aan zijn apostel Johannes gaf, was dezelfde die destijds in 33 G.T. aan zijn apostelen, met inbegrip van Johannes, de inlichtingen had gegeven als antwoord op hun vraag: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Aangezien de volgorde van gebeurtenissen die hij destijds kort voor zijn dood vermeldde, overeenkomt met de volgorde van gebeurtenissen die hij in Openbaring hoofdstuk 6 afbeeldt, blijkt datgene wat door de visioenen van dat zesde hoofdstuk wordt getoond, erop te duiden dat het einde van de tijden der heidenen in 1914, alsook het uitbreken van een wereldomvattende oorlog, het begin van zijn „tegenwoordigheid” in zijn hemelse Koninkrijk en het begin van „het besluit van het samenstel van dingen” kenmerkten. Zoals Jezus in Matthéüs 24:7, 8 en Lukas 21:11 had voorzegd, stond natie inderdaad op tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk, waardoor het begin werd gekenmerkt van zijn onzichtbare „tegenwoordigheid” of van het feit dat hij aandacht schonk aan de aangelegenheden der aarde nu ze het gebied van zijn pas opgerichte Koninkrijk was geworden. Maar hoe stond het met „voedseltekorten” en „in de ene plaats na de andere pestilentiën”? Deze werden ook van tevoren uitgebeeld door de rit van de vier ruiters uit Openbaring 6:1-8.
HET ZWARTE PAARD
8. Wat zijn de kenmerken van het visioen dat op het openen van derde zegel volgde?
8 Wat laat het visioen ons na de rit van de ruiter op het vuriggekleurde paard zien? „En toen hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde levende schepsel zeggen: ’Kom!’ En ik zag, en zie! een zwart paard; en die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem die uit het midden van de vier levende schepselen scheen te komen, zeggen: ’Een liter tarwe voor een denarius en drie liter gerst voor een denarius; en breng geen schade toe aan de olijfolie en de wijn.’” — Openb. 6:5, 6.
9. Wat geven de kenmerken van dat visioen duidelijk te kennen, en waarom was het paard terecht zwart van kleur?
9 Dat wijst duidelijk op voedseltekorten, gebrek aan eetwaren. En hebben deze zich na de Eerste Wereldoorlog niet „in de ene plaats na de andere” voorgedaan? Was het niet te verwachten dat toen boeren van hun boerderijen en landerijen werden weggehaald om in de uit miljoenen manschappen bestaande strijdkrachten te worden ingelijfd, er in grote gebieden honger zou heersen, met weinig of niets om deze te stillen? Natuurlijk! Geen wonder dat miljoenen mensen van de honger zijn omgekomen. De prijzen van voedingsmiddelen vlogen dermate omhoog dat ze, als gevolg van zulk een inflatie, boven het financiële bereik kwamen te liggen van talloze hongerlijdende mensen! Stelt u zich eens voor: een dagloon, „een denarius”, voor slechts een liter tarwe! Een dagloon voor slechts drie liter van het iets minder waardevolle voedingsmiddel gerst, het hoofdvoedsel van de financieel minder bedeelden! Degenen die rijk waren geworden als gevolg van de oorlogshandelingen en het vervaardigen van munitie, konden het zich veroorloven de olie en wijn te kopen die nog op de markt waren. Daarom gold voor hen dat er geen schade werd toegebracht aan „de olijfolie en de wijn”. De beter gesitueerden konden hoge prijzen betalen! Dit alles schildert een somber beeld in verband met het voeren van een wereldomvattende oorlog, als gevolg waarvan zoveel mannen van produktieve bezigheden, zoals het uitoefenen van het boerenbedrijf, werden weggehaald om zich met destructieve activiteiten bezig te houden. Het behoeft dan ook geen verbazing te wekken dat het paard waarop de ruiter is gezeten met in zijn hand het symbool waarmee voedsel tegen buitensporig hoge prijzen wordt uitgemeten en wordt gerantsoeneerd, een zwart paard was! Wat biedt die overbrenger van doodaanbrengende voedseltekorten een troosteloze, sombere aanblik!
HET VALE PAARD
10. Hoe werd er in het visioen van Johannes een derde getuige verschaft die het bewijs moest leveren dat de ruiter op het witte met zijn galop was begonnen?
10 De ruiters van het vuriggekleurde paard en het zwarte paard waren twee getuigen van het feit dat de Koning Jezus Christus was gekroond en met zijn zegevierende rit begonnen was die hem helemaal door „het besluit van het samenstel van dingen” tot het einde ervan in Har–mágedon, zou voeren. Er is echter een derde getuige die ten behoeve van ons wordt opgeroepen om van dit feit getuigenis af te leggen. Ruim zestig jaar vóór het visioen dat aan Johannes werd gegeven, had de gekroonde ruiter op het witte paard gezegd: „Uit de mond van twee of drie getuigen [wordt] elke zaak bevestigd” (Matth. 18:16). Wat valt er dan over deze derde getuige te zeggen? Neen, hij is geen ruiter die iets symboliseert wat zich binnen in de aarde afspeelt, zoals aardbevingen; het gaat om iets wat zich met een onheilspellende kracht over de oppervlakte van de aarde voortspoedde en in de periode van 1918-1919, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, de dood van twintig miljoen slachtoffers eiste. Laat getuige no. 3 daarom nu naar voren treden: „En toen hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde levende schepsel zeggen: ’Kom!’ En ik zag, en zie! een vaal paard; en die erop zat, droeg de naam Dood. En Hades volgde hem op de voet. En hun werd autoriteit gegeven over het vierde deel van de aarde, om te doden met een lang zwaard en met voedseltekorten en met dodelijke plagen en door de wilde beesten van de aarde.” — Openb. 6:7, 8.
11. Waarom was de kleur van dit vierde paard terecht vaal, en wat voor soort van dood wordt gesymboliseerd door de berijder ervan, die er druk mee bezig is slachtoffers voor Hades te verschaffen?
11 Een vaal paard zou er als een ziekelijk dier uitzien, en de naam Dood zou goed bij zijn berijder passen. De hier genoemde dood zou een verhaaste dood zijn, niet de dood die mensen op hoge leeftijd treft. Het is een dood waardoor men voortijdig in Hades, het graf, terechtkomt. Hoe dat zo? Omdat het een dood is waarmee iemand op onaangename wijze te maken krijgt als gevolg van het „lange zwaard” van een enorme oorlog, als gevolg van voedseltekorten die tot hongersnood leiden of als gevolg van „pestilentiën” — besmettelijke ziekten die zich over een groot bewoond gebied uitstrekken en voor de vele slachtoffers ervan een snelle dood betekenen. En voldeed de Spaanse griep, waardoor de wereld aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd getroffen, niet aan een dergelijke beschrijving? Ja, inderdaad! En Hades opende zijn hongerige mond om naar schatting twintig miljoen doden te verslinden. Deze pestilentie was niet door God gezonden, maar ze was door God toegelaten. Zonder overdrijving kon er over de Dood en Hades worden gezegd dat hun „autoriteit [werd] gegeven over het vierde deel van de aarde”. God kwam niet tussenbeide maar liet toe dat die voorzegde, doodaanbrengende factoren op de door oorlog geteisterde aarde geducht huishielden, ook al werden sommigen van zijn getrouwen het slachtoffer van deze dingen. Er wordt niet vermeld in welke mate de dood om zich heen grijpt ten gevolge van „wilde beesten” die op hulpeloze mensen aasden.
12. Wat wordt bewezen door de verwoestende rit van de drie laatstgenoemde ruiters, gezien de tijd waarin zijn hun maken?
12 De verwoestende rit van die drie getuigen, namelijk de ruiter op het vuriggekleurde paard, de ruiter op het zwarte paard en de ruiter op het vale paard, met Hades op zijn hielen, kan niet over het hoofd worden gezien of uit de hedendaagse geschiedenis worden weggewist. Aangezien de ruiters aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 ten tonele verschenen, moet er iets door worden afgebeeld wat voor de gehele wereld van belang was. Wat dan wel? Dat het Koninkrijk, om de komst waarvan Jezus zijn discipelen in het Onze Vader tot God had leren bidden, in de hemelen was opgericht, aangezien de tijden der heidenen, ofte wel „de bestemde tijden der natiën”, waarin Gods koninkrijk in handen van zijn Messías (Christus) was vertreden, waren geëindigd (Luk. 21:10, 11, 24). Thans is het Koninkrijk derhalve opgericht. De Koning ervan is als Gods op de troon geplaatste Regeerder gezalfd en gekroond. Zijn „tegenwoordigheid” in het Koninkrijk is begonnen. „Het besluit van het samenstel van dingen” is begonnen. Jehovah heeft de koninklijke staf van zijn sterkte uit het hemelse Sion gezonden, zeggende: „Ga onderwerpen te midden van uw vijanden” (Ps. 110:1, 2). Voor de Regeerder was derhalve de tijd aangebroken om met de rit op zijn witte koninklijke strijdros te beginnen en zich voort te spoeden naar de uiteindelijke en volledige overwinning op zijn vijanden hier op aarde alsook in de hemel.
Een eervol voorrecht
13. Hoe dienen de discipelen van de ruiter op het witte paard op deze inlichtingen te reageren, en welke voorzegde dienst dienen zij als een eervol voorrecht op zich te willen nemen?
13 Wat dienen de discipelen van de ruiter op het witte paard, die zich gedurende dit „besluit van het samenstel van dingen” hier op aarde bevinden, te doen wanneer zij die vier in Openbaring 6:1-8 afgebeelde ruiters zien? Zij dienen verenigd als woordvoerders van de koninklijke ruiter dienst te verrichten door een in het oog springend kenmerk van „het teken” van zijn tegenwoordigheid in het Koninkrijk te vervullen, namelijk: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Matth. 24:14). Dit wereldomvattende getuigenis moet door zijn ’predikers’ worden gegeven en moet worden voltooid voordat het definitieve „einde” van dit ten ondergang gedoemde „samenstel van dingen” aanbreekt. Aangezien er nu 69 jaar zijn verstreken sinds de gekroonde ruiter op het witte paard zijn rit naar de volledige overwinning op de tegenstanders van zijn Koninkrijk is begonnen en aangezien de wereldtoestanden zich ondertussen tot de huidige stand van zaken hebben verslechterd, moet dat definitieve „einde” zeer nabij zijn. De „korte tijdsperiode” die Satan de Duivel hier op aarde is vergund, is klaarblijkelijk bijna afgelopen (Openb. 12:12). Wie zullen derhalve het eervolle voorrecht aanvaarden om deel te nemen aan het laatste onderdeel van het wereldomvattende getuigenis omtrent het opgerichte koninkrijk van God in handen van zijn Christus? De verenigde getuigen van Jehovah over de gehele aarde antwoorden: „Wij zullen dit doen!” Moge Jehovah hen hierbij helpen, tot rechtvaardiging van zichzelf als de Universele Soeverein!
14. Waarom moet de ruiter op het witte paard nog steeds blijven rijden?
14 De rit van de gekroonde ruiter op het witte paard heeft nog niet het zegevierende punt bereikt dat hij ’zijn overwinning heeft voltooid’, en hij zal zijn paard pas tot stilstand brengen wanneer hij dit doel heeft bereikt. Daarom moet hij nog verder rijden. Twee wereldoorlogen zijn reeds geschiedenis geworden, maar de vrede van de mensheid wordt nog steeds door oorlogsvoorbereidingen op enorm grote schaal aan het wankelen gebracht.
15. (a) Is de rit van het zwarte paard en het vale paard geëindigd? (b) Waarom is hetgeen sinds 1914 is gebeurd, opwindend en glorierijk?
15 Miljoenen ondervoede mensen moeten de buikriem aanhalen om de pijnen van de honger te onderdrukken, terwijl zij vergeefs wachten op het moment dat voedseltekorten overwonnen zullen worden en de opgedreven prijzen tot een redelijk peil zullen terugvallen, zodat de armen in hun fundamentele levensbehoeften kunnen voorzien. De medische wetenschap komt voortdurend voor nieuwe soorten van ziekten te staan en de kwaadaardige ziekten maken steeds meer slachtoffers, waaruit blijkt dat de ruiter Dood zijn vale paard niet tot stilstand heeft gebracht, zodat de Hades, of het algemene graf der mensheid, hem op zijn hielen moet volgen. Maar wat dit alles, zoals het zich sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914 heeft voorgedaan, beduidt, is opwindend, ja, glorierijk! Op dit late tijdstip naderen wij het einde van „het besluit van het samenstel van dingen” dat sinds de vloed in Noachs dagen in 2370 v.G.T., of 4352 jaar geleden, is ontstaan. Dat is stellig goed nieuws.
Een schitterend werk volgt
16. Betekent dit het einde van onze bewoonde aarde, of niet?
16 Het einde van dit „besluit van het samenstel van dingen” betekent niet het einde van dit aardse tehuis van de mensheid. Beslist niet! Het betekent dat er voor deze zelfde oude aarde die door de gevallen mensheid in een verlaten woestenij veranderd dreigt te worden, een nieuw samenstel van dingen zal aanbreken. De op de troon gezeten Schepper zegt: „Zie! Ik maak alle dingen nieuw.” — Openb. 21:5.
17. Welk eervolle dienstvoorrecht is thans ons deel, en hoe zal dit voorrecht zich helemaal tot in het nieuwe samenstel van dingen uitstrekken?
17 Wat een schitterend werk is er weggelegd voor degenen die het einde van dit „besluit van het samenstel van dingen” overleven en die dat nieuwe samenstel binnengaan, waar het vuriggekleurde paard, het zwarte paard en het vale paard dat door Hades wordt gevolgd, niet meer over de bewoonde aarde zullen galopperen — vooral wanneer in aanmerking wordt genomen dat de opstanding van de gehele losgekochte mensheid dan in het verschiet ligt! Maar zelfs thans, voordat de rit van de vier ruiters voorbij is, verrichten Jehovah’s Getuigen een schitterend werk door het allerbeste nieuws bekend te maken. Het is het nieuws van Jehovah’s koninklijke regering in handen van Christus, waardoor het nieuwe samenstel van dingen verfraaid zal worden met een Paradijs dat zich over de gehele aarde zal uitstrekken en dat ten slotte volledig bevolkt zal zijn door een losgekochte mensheid, die de vrede zal bewaren en gezegend zal zijn met eeuwig leven in menselijke volmaaktheid als een weerspiegeling van het beeld en de gelijkenis van God (Gen. 1:26-28). Wij hebben thans het eervolle, door God geschonken voorrecht aan dat schitterende werk een aandeel te hebben!
Welke met elkaar in verband staande onderdelen van een samengesteld „teken” worden beschreven in
Welk voorrecht genieten Jehovah’s Getuigen thans, met welke werktoewijzing in het verschiet?