Waarom treuren beter is dan blijdschap
VROOMHEID of wijsheid wordt niet afgemeten naar de lengte van het gezicht. Evenmin wordt vreugde des harten geopenbaard door het voortdurende gelach van blijdschap. Salomo prees blijdschap, maar zeide tevens dat er „een tijd om te wenen” is (Pred. 3:4; 8:15). Onze tijden zijn gevaarvol en de dagen boos. De volkeren worden overvallen door ellende, omringd door misdadigheid en bedreigd door ontnuchterende gevaren. Hun poging deze grimmige werkelijkheden door een wanhopig najagen van genoegens te ontvlieden, loopt slechts op teleurstelling uit. Zelfs millioenen mensen die beweren Christelijk te zijn, geven er blijk van „veeleer liefhebbers van genoegens dan liefhebbers van God” te zijn. — Ef. 5:16; 2 Tim. 3:1-5; 1 Petr. 5:8; Openb. 12:12, NW.
Verstandige personen zijn bedroefd door zulke toestanden en trachten de oorzaak er van te weten te komen. Dwazen halen de schouders op en gaan er over heen als iets wat normaal is, en zij trachten ze in een vrolijke stemming van een losbandige levenswijze door lachen te vergeten. In werkelijkheid worden deze toestanden in de Bijbel voorzegd als een deel van het teken dat wij in de laatste dagen van deze oude wereld leven en spoedig de eerste dagen van een eeuwigdurende nieuwe wereld van rechtvaardigheid kunnen binnentreden. Alleen zij die nuchter zijn, zullen dit bemerken. Christus Jezus zeide: „Gelukkig zijt gij die thans weent, want gij zult lachen.” En wederom: „Wee, gij die thans lacht, want gij zult treuren en wenen.” — Luk. 6:21, 25, NW.
Voortdurende feestvreugde en uitgelatenheid thans, in deze kritieke beslissingstijden, zonder een nuchtere beschouwing van de kwesties waartegenover de mensen staan, zal toekomstig treuren tot gevolg hebben en ingang in Jehovah’s nieuwe wereld, waar verdriet en zuchting voor altijd zullen wegvlieden, onmogelijk maken. Zij daarentegen die thans treuren over deze kritieke tijden en ze in het licht van Gods Woord overdenken, onderscheiden wellicht dat er door te kennen wordt gegeven dat wij thans in de laatste dagen leven, en hun wenende ogen worden geopend zodat zij de tijd kunnen zien wanneer er een nieuwe wereld zal komen, waarin God „elke traan uit hun ogen [zal] wissen” (Luk. 21:28; Openb. 21:4, NW). Een berouwvol hart wordt door God aanvaard, een treurende geest door hem vertroost, de zuchtende en roepende wordt door hem getekend om gered te worden, en niet de lichtzinnige pretmaker. „Wijsheid bouwt het huis des levens; lichtzinnigheid breekt het af.” — Spr. 14:1, Mo; Ps. 51:19; Jes. 61:1, 2; Ezech. 9:3-6.
Enige blijdschap in deze tijd is waardevol voor ontspanning en voor een verkwikkende verandering in tempo, maar bouwt niet op tot eeuwig leven. De handelwijze die thans beter is, is de dingen nuchter onder de ogen zien, en door ernstige studie en overdenking onze geest verstandig maken, zodat wij de belangrijke aangelegenheden kunnen onderscheiden, in plaats van het beste gedeelte van onze geestelijke energie te verkwisten door te zoeken naar gelegenheden om uitgelaten te lachen. Het is beter naar verstandige berispingen en vermaningen te luisteren dan dat wij opgaan in het najagen van blijdschap. Derhalve wordt in Gods Woord de raad gegeven: „Verdriet is beter dan lachen, want bij een treurig gelaat is het met het hart goed gesteld. Het hart der wijzen is in het huis van rouw, maar het hart der dwazen in het huis van vreugde. Het is beter te horen naar de berisping der wijzen dan dat men hoort naar het lied der dwazen. Want als het geknetter van dorens onder een pot, zo is het lachen van den dwaas.” — Pred. 7:3-6, NBG.