„De Weg”: Een nieuwe levenswijze
VOOR de leden van de maatschappij van Jehovah’s christelijke getuigen, is religie een ernstige aangelegenheid. Religie betekent voor hen meer dan het lidmaat-zijn van een denominatie en het bijwonen van een kerkdienst op zondag als dit zo uitkomt. Voor hen is religie het belangrijkste in hun leven. Religie vertegenwoordigt voor hen een nieuwe weg, een nieuwe levenswijze.
Toen het christendom nog in de kinderschoenen stond, werd het „De Weg” genoemd. Zo lezen wij dat Saulus van Tarsus allen vervolgde „die tot De Weg behoorden”. Van tegenstanders werd gezegd, dat zij „nadelig spraken over De Weg” (Hand. 9:2; 19:9, 23, NW). Het wordt ook „de weg van Jehovah”, „de weg van God” en „de weg der waarheid” genoemd, daar het de weg vormt die God in zijn Woord voor alle ware aanbidders heeft aangegeven (Hand. 18:25, 26; 2 Petr. 2:2, NW). Dat „De Weg” werkelijk een nieuwe levenswijze betekent voor degenen die het christendom aanvaarden, blijkt uit de schriftuurlijke voorbeelden.
„De Weg” betekende een radicale verandering in zedelijke opvattingen voor verscheidene inwoners van de zeer goddeloze stad Korinthe die tot het christendom werden bekeerd, want de apostel Paulus zegt tot hen: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt rechtvaardig verklaard in de naam van onze Heer Jezus Christus en met de geest van onze God.” — 1 Kor. 6:9-11, NW.
Het volgen van „De Weg” hield ook een volkomen verandering van geesteshouding in voor degenen die magie, spiritisme en dergelijke hadden beoefend. Klaarblijkelijk waren er in Efeze, een zeer godsdienstige stad, veel van deze mensen, want wij lezen over hen: „Velen van hen die gelovigen waren geworden, kwamen openlijk hun praktijken belijden en berichten. Ja, vrij velen van hen die magische kunsten hadden beoefend, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze ten aanschouwen van iedereen. En men berekende de gezamenlijke prijs ervan, die een waarde van vijftigduizend zilverstukken bleek te vertegenwoordigen. Aldus bleef het woord van Jehovah op machtige wijze groeien en de overhand nemen.” — Hand. 19:18-20, NW.
Wellicht niemand heeft echter een ingrijpender verandering in zijn levenswijze moeten aanbrengen dan de apostel Paulus. Als Saulus van Tarsus was hij, zoals hij zelf bekende, „een lasteraar en een vervolger en een onbeschaamd mens” en ’de voornaamste zondaar’ geweest. Na zijn bekering kon hij echter schrijven: „Gij zijt getuigen, en God eveneens, hoe loyaal en rechtvaardig en onberispelijk wij ons jegens u, gelovigen, hebben betoond. In overeenstemming daarmee weet gij zeer goed hoe wij een ieder van u, zoals een vader zijn kinderen, bleven vermanen en bemoedigen en steeds getuigenis tot u aflegden, opdat gij zoudt voortgaan te wandelen op een wijze welke God, die u roept tot zijn koninkrijk en heerlijkheid, waardig is.” — 1 Tim. 1:13, 15; 1 Thess. 2:10-12, NW.
Wat voor de mensen gold die in de dagen van de apostelen het christendom aanvaardden, geldt ook voor hen die thans „De Weg” aanvaarden en volgen. Zij gaan anders denken, iets anders geloven, anders spreken en handelen, ja, zij maken zich een volkomen nieuwe levenswijze eigen. Elk aspect van hun leven wordt erdoor beïnvloed. Mensen met wie zij vroeger omgingen, staan versteld van de verandering die zich in hen heeft voltrokken. Zij hebben werkelijk de raad van de apostel opgevolgd: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Rom. 12:2, NW). Zij zijn te weten gekomen en beseffen dat het kenmerk van de ware volgelingen van Christus Jezus is, dat zij ’liefde onder elkaar hebben’. — Joh. 13:34, 35, NW.
De nieuwe levenswijze vereist dat de verhoudingen in het gezin in overeenstemming worden gebracht met de bijbelse maatstaven. Mannen tonen dat zij hun vrouw liefhebben als hun eigen lichaam, als een deel van zichzelf, terwijl vrouwen aan hun man onderworpen en gehoorzaam zijn als aan de Heer. Ouders behandelen hun kinderen vol liefdevolle consideratie, alhoewel zij wanneer de omstandigheden dit eisen, ook streng kunnen zijn. Zij irriteren en tergen hen niet nodeloos, maar brengen hen veeleer groot „in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah”. Kinderen die deze nieuwe weg bewandelen, slaan acht op het bijbelse gebod, hun ouders in eendracht met de Heer in alles te gehoorzamen. — Ef. 5:22-26; 6:1-4; Kol. 3:20, 21, NW.
Zij die „De Weg” volgen, laten zich ook in de omgang met hun medemensen door bijbelse beginselen leiden. Zij kennen geen vooroordeel ten aanzien van rassen, nationaliteiten of talen. Zij brengen Jezus’ woorden in praktijk: „Zoals gij wilt dat de mensen u doen, doet hun desgelijks” (Luk. 6:31, NW). Zij zijn eerlijk tegenover hun werkgever, want zij leveren een eerlijke arbeidsprestatie voor hun loon. Zij komen niet te laat op hun werk en vertrekken niet te vroeg als zij denken dat zij dit ongestraft kunnen doen. Zij verlummelen hun tijd niet wanneer er geen toezicht is, noch verduisteren zij koopwaar, geld of gereedschap als zij niet het risico lopen betrapt te worden. „De steler stele niet meer”, luidt het gebod dat zij gehoorzamen. — Ef. 4:28, NW.
Mensen die „De Weg” bewandelen, onthouden de regering waaronder zij staan hun belasting niet. Zij doen niet mee aan politieke of maatschappelijke betogingen en revolutionaire bewegingen, noch aan baldadigheid en gokken. In plaats daarvan zijn zij eropuit in overeenstemming te leven met de nieuwe weg die zij zijn ingeslagen. Het is geen gemakkelijke weg, met een brede poort en veel „armslag” om te doen wat men wil, want de poort is nauw en de weg zelf is smal. En toch zijn zij blij dat zij deze weg hebben gevonden, want hij voert naar het leven. — Matth. 7:13, 14, NW.
Waardoor zijn deze mensen in staat zo’n grote verandering in hun leven aan te brengen? Door een ijverige studie van Gods Woord, zowel persoonlijk als op gemeentevergaderingen, wordt hun aandacht gevestigd op het sprekende voorbeeld van mensen die in het verleden hun oude en zelfzuchtige weg hebben verlaten en de nieuwe weg zijn ingeslagen. Zij vernemen dat onverbrekelijke trouw aan bijbelse maatstaven hun thans vrede en voldoening schenkt en tevens uitzicht geeft op eindeloos leven in een nieuw samenstel van dingen dat God als beloning heeft bestemd voor degenen die getrouw blijven. Zij ontdekken dat God van degenen die in zijn nieuwe ordening na Armageddon leven verwerven, verlangt dat zij gewetensvol trachten THANS in overeenstemming met „De Weg”, de nieuwe levenswijze, te leven.
Vol vertrouwen vestigen deze leden van de christelijke maatschappij van Jehovah’s getuigen hun hoop op de grootse belofte van hun God: „Ik zal hun één hart en één weg geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen na hen ten goede; ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wèl zal doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; Ik zal Mij over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.” — Jer. 32:39-41.