Inzicht in het nieuws
Onstabiele tijden
● Gedurende de eerste helft van 1974 stond de wereld tegenover een ongewone periode van onstabiliteit. In de regering van Frankrijk, Engeland, Canada, West-Duitsland, Portugal, Israël, Italië en Argentinië vonden plotseling grote veranderingen plaats die een ’bestuurscrisis’ veroorzaakten. In een artikel in de „New York Times” stond hierover: „Men is van mening dat er weer een blad van de kalender der geschiedenis afgescheurd is en dat dit het begin van een nieuw, onbekend blad is.”
Maar de onstabiliteit was misschien wel het duidelijkst merkbaar op het terrein van de economie. De onstabiliteit werd teweeggebracht door een explosie in de wereldolieprijzen, snelle inflatie en de onbehaaglijke waardeveranderingen van binnenlandse valuta’s. In vele landen maakten mensen zich zorgen over hun financiële zekerheid voor de toekomst, en er heerste een algemeen gevoel van wantrouwen. Niemand weet wat de Amerikaanse dollar, de Franse frank, de Italiaanse lire, de Japanse yen of het Britse pond in de komende tien jaar waard zullen zijn.
Aangezien de problemen van de mensheid zo met elkaar verbonden en verweven zijn, geven wereldeconomen openlijk toe dat zij niet weten waar de oplossing ligt. De Europese hoofdcorrespondent van „The Wall Street Journal”, Ray Vicker, zegt: „De waarheid is dat niemand feitelijk weet welke weg de wereld thans in politiek, economisch of financieel opzicht inslaat. Er is nog nooit een tijd geweest dat de markten en de elementen die de marktstemming beheersen zoveel imponderabilia [onweegbare factoren] te vrezen hadden. Er zijn dus nergens werkelijk veilige havens, hoe mensen er ook naar mogen zoeken.”
Christus Jezus heeft voorzegd dat onze tijd een tijd zou zijn van „radeloze angst der natiën, die . . . geen uitweg weten”. Maar ten aanzien van zijn ware volgelingen die dergelijke tijden zouden meemaken, zei hij ook: „Heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” — Luk. 21:25, 28.
Kerk-„cafés”
● In de episcopale St. Markus-kerk in Washington, D.C., is een „keldercafé” geopend waar na de zondagsdiensten en op door-de-weekse avonden na kerkelijke bijeenkomsten gedurende ongeveer een uur bier, wijn en frisdranken geschonken worden. De geestelijke van de kerk zegt dat hij op het idee kwam toen hij in een anglicaanse kerk in Londen en in een rooms-katholieke kerk in België een café aantrof.
Kerkleden hebben het café „De gevleugelde leeuw” genoemd en zongen, toen onlangs het eerste jaarfeest gevierd werd, in koor „happy birthday, dear pub”. Eén lid zei over het café: „Het is het centrum van het kerkelijke leven geworden.” Als het café beneden het „centrum” van het kerkelijke leven is, kunnen wij er niet aan ontkomen ons af te vragen wat er dan boven gebeurt.
Nadruk op evangeliseren
● In Lausanne (Zwitserland) werd van 16-25 juli een Internationaal Congres van Wereldevangelisatie gehouden. Er waren tweeduizend zevenhonderd protestantse evangelisten uit 150 landen uitgenodigd. Dit najaar ontmoetten rooms-katholieke bisschoppen elkaar in Rome om te spreken over het onderwerp: „De evangelisatie van de hedendaagse wereld.”
Evangeliseren (van het Griekse woord voor „goed nieuws”) betekent het evangelie of het goede nieuws bekendmaken en duidt thans ook op het maken van discipelen van degenen die het goede nieuws aanvaarden.
De recente nadruk die door de kerken op evangeliseren gelegd wordt, is opmerkelijk. Waarom? Omdat zij er in het verleden zo weinig aandacht aan besteed hebben. De Amerikaanse moderator van de Presbyteriaanse Kerk, Dr. Clinton Marsh, zei toen hij erover sprak dat het aantal leden met ongeveer 100.000 was teruggelopen, dat de achteruitgang niet te wijten was aan het sterke engagement van de Kerk ten aanzien van sociale vraagstukken. „Het probleem”, zo zei hij, „ligt bij de leden. Zij hebben te weinig geëvangeliseerd.”
Een soortgelijk standpunt werd door Amerikaanse katholieke bisschoppen ingenomen. Zij zeiden in een „beginselverklaring” dat „algemeen [werd] toegegeven dat enthousiasme, ijver en offervaardigheid om het evangelie te verbreiden in de hedendaagse kerk niet méér merkbaar waren dan in het verleden”.
De kwestie is dat de religieuze leiders zèlf weinig „enthousiasme, ijver en offervaardigheid” om te evangeliseren getoond hebben. Het verbreiden van het goede nieuws van Gods koninkrijk maakte onder eerste-eeuwse christenen deel uit van hun dagelijkse leven. Dit is, zoals mensen in meer dan 208 landen en eilandgroepen bekend is, onder Jehovah’s christelijke getuigen nog steeds het geval. De recente nadruk die door kerken van de christenheid op evangeliseren wordt gelegd, is evenwel, zoals met zoveel dingen het geval is, ’te zwak en te laat’.