De vreugdevolle dag waarop God de doden gedenkt
Eens komt de dag waarop God zich de doden zal herinneren. Dat zal beslist een der vreugdevolste tijden in de menselijke geschiedenis zijn.
CHRISTUS Jezus sprak aldus over de vreugdevolle dag waarop Jehovah de doden zal gedenken: „Het uur komt, dat allen in de herinneringsgraven zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, wie het goede hebben gedaan tot een opstanding ten leven, wie het verachtelijke hebben beoefend tot een opstanding ten oordeel” (Joh. 5:28, 29). Dat zal me een vreugdevolle tijd zijn! „Allen in de herinneringsgraven,” dus zij die hoewel zij dood zijn, in Gods herinnering leven, zullen Christus’ stem horen, die zei: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof in mij oefent, zal, ook al sterft hij, tot leven komen” (Joh. 11:25, 26).
Deze leerstelling over de opstanding der doden is derhalve niet uit ’s mensen brein voortgesproten, maar kon slechts haar oorsprong vinden in de geest van Jehovah God, de Schepper van hemel en aarde. Het valt daarom niet te verwonderen dat deze leerstelling onbekend is bij de wijste heidenen en de zogenaamde grote filosofen uit de oudheid! De heidense filosofen van het Athene uit de oudheid zeiden tot een van Christus’ apostelen: „Gij brengt iets ter sprake wat ons vreemd in de oren klinkt.” Hiertoe behoorde onder andere de opstanding der doden. „Toen zij van een opstanding der doden hoorden,” zo vertelt de bijbel ons, „begonnen sommigen te spotten, terwijl anderen zeiden: ’Wij zullen u hier nog wel eens over horen.’” De leerstelling der opstanding is alleen vreemd voor hen die Jehovah God en zijn Woord, de bijbel, niet kennen. — Hand. 17:20, 32.
Hoe dikwijls wordt er in de bijbel niet melding gemaakt van de opstanding der doden! Abraham verwierf Gods goedkeuring doordat hij zijn zoon Izak trachtte op te offeren. Hoe hij dit kon? Door geloof ’rekende hij er op dat God hem zelfs uit de doden kon opwekken.’ De rechtschapen man Job bad tot God: „Ach, dat gij mij in Sheol zoudt willen verbergen, mij zoudt willen wegstoppen totdat uw toorn weerkeert, dat gij mij een tijdgrens zoudt willen stellen en mij zoudt willen gedenken!” Een engel uit de hemel zei tot de profeet Daniël dat hij in de dood zou rusten tot de tijd voor de opstanding: „Ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen.” — Hebr. 11:19; Job 14:13; Dan. 12:13, NBG.
DODEN NIET BIJ BEWUSTZIJN
Indien de doden levend of bij bewustzijn waren, zodat zij hetzij pijn hetzij genoegens ondervonden, zou een opstanding der doden geen zin hebben. Er is echter een opstanding uit de doden nodig omdat de doden werkelijk dood zijn, geen bewustzijn bezitten en niet bestaan. Christus Jezus vergeleek de dood met een slaap. Toen Jezus’ vriend Lazarus was gestorven, zei Jezus tot zijn discipelen: „Lazarus, onze vriend, is ter ruste gegaan, maar ik ga er heen om hem uit de slaap te wekken. Daarom zeiden de discipelen tot hem: ’Meester, indien hij ter ruste is gegaan, zal hij beter worden.’ Jezus had echter over zijn dood gesproken.” — Joh. 11:11-13.
Alhoewel Lazarus vier dagen dood was, werd hij door Gods macht door bemiddeling van Christus Jezus opgewekt. Toen Lazarus weer tot leven was teruggekomen, zei hij niet dat hij in de dood bij bewustzijn was geweest, omdat de dood volgens de bijbel een toestand van volledig niet-bewust-zijn of niet-bestaan is: „De levenden zijn zich er van bewust dat zij zullen sterven, maar de dóden, die zijn zich in het geheel nergens van bewust, noch hebben zij ooit meer loon.” — Pred. 9:5.
De doden die in Gods herinnering zijn, slapen derhalve in de dood en wachten op de tijd waarover in de bijbel aldus wordt gesproken: „De zee stond de doden in haar af en de dood en de Hades de doden die in hen waren.” — Openb. 20:13.
ZIJ DIE IN GODS HERINNERING ZIJN
Wie komen er in aanmerking voor een opstanding uit de doden opdat zij leven mogen genieten op een vredige, paradijsachtige aarde? Christus Jezus identificeerde twee groepen: „Wie het goede hebben gedaan, tot een opstanding ten leven” en „wie het verachtelijke hebben beoefend, tot een opstanding ten oordeel.” De apostel Paulus noemde deze beide groepen in een van zijn vele uiteenzettingen betreffende de opstanding: „Ik heb hoop ten aanzien van God dat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen.” — Joh. 5:29; Hand. 24:15.
De „opstanding ten leven” is voor wie het goede hebben gedaan, datgene wat rechtvaardig en in overeenstemming met Gods geboden was. Deze personen hebben Jehovah God leren kennen, geloof in hem en zijn Woord geoefend en hem bij hun leven gediend. Hiertoe behoren Abraham, Job, Daniël en Johannes de Doper. In het elfde hoofdstuk van het boek Hebreeën worden de namen genoemd van nog anderen die het goede hebben gedaan en de hoop hadden ’een betere opstanding te verkrijgen’ (Hebr. 11:35). Hun opstanding zal in die zin „beter” zijn dat zij niet wederom behoeven te sterven, wat wel het geval was met hen die in de oudheid werden opgewekt, zoals Jezus’ vriend Lazarus.
Hoe staat het met de andere door Jezus genoemde groep, „wie het verachtelijke hebben beoefend”? Dit zijn niet de opzettelijke goddelozen, maar veeleer degenen die geen rechtvaardige levenswijze in harmonie met Gods Woord hebben nagestreefd en die Jehovah God niet hebben leren kennen. Daar God een lezer der harten is, weet hij wie er baat kan hebben bij een opstanding uit de doden. Deze uit de doden opgewekte personen zullen niet worden geoordeeld overeenkomstig hun daden in het verleden, maar overeenkomstig hun toekomstige daden op aarde onder de regering van Christus de Koning, en hierdoor zullen zij de gelegenheid hebben om te bewijzen of zij het eeuwige leven op een paradijsachtige aarde waardig zijn.
Tot hen die „het verachtelijke hebben beoefend” en in Gods herinnering zijn, behoort ook een der kwaaddoeners die op Golgotha naast Christus Jezus is gestorven. Deze aan een paal genagelde kwaaddoener zei „Jezus, gedenk mij wanneer gij in uw koninkrijk komt.” Jezus antwoordde hem: „Waarlijk ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Luk. 23:42, 43). Deze kwaaddoener bevindt zich in Gods herinnering, in het herinneringsgraf, terwijl hij de tijd afwacht waarin er na Armageddon gedurende de duizendjarige regering van Christus de Koning een paradijsachtige aarde wordt opgericht. Die kwaaddoener zal dus ter bestemder tijd uit de doden terugkomen samen met „wie het verachtelijke hebben beoefend.” Door de wijze waarop hij zich in de toekomst zal gedragen, kan hij bewijzen of hij de gave van het eeuwige leven op aarde waardig is.
DE BASIS VOOR EEN OPSTANDING
Het rantsoenoffer van Christus maakt een opstanding uit de doden mogelijk. „Aangezien de dood door een mens [Adam] is, is ook de opstanding van de doden door een mens,” Christus Jezus. Deze is door God aangesteld tot rechter van de levenden en de doden. „Hiertoe is Christus gestorven en weder tot leven gekomen; opdat hij Heer mocht zijn over zowel de doden als de levenden.” Doordat God Christus uit de doden tot hemels leven heeft opgewekt, heeft hij ons een waarborg gegeven dat Zijn herinneringsdag, de dag voor verheuging, stellig zal komen: „Hij heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt.” — 1 Kor. 15:21; Rom. 14:9; Hand. 17:31.
Ondanks deze verzekering zijn er thans toch personen die het moeilijk vinden in een opstanding der doden te geloven. Zij zijn te vergelijken met de personen aan wie Christus’ apostel vroeg: „Waarom wordt het ongelofelijk onder u geacht dat God de doden opwekt?” Het is niet moeilijk hieraan geloof te hechten, want Gods macht door bemiddeling van Christus maakt de opstanding mogelijk. „Wat bij mensen onmogelijk is,” zo sprak Jezus, „is mogelijk bij God.” En de Almachtige God zei tot Abraham: „Is er voor Jehovah iets te buitengewoon?” De kracht die God via Christus aanwendde toen Jezus op aarde was, toont aan dat zelfs een opstanding uit de doden voor Jehovah niet te moeilijk is. Gods profeten Elia en Elisa hebben ieder een persoon uit de doden opgewekt, en de apostelen Petrus en Paulus eveneens. Christus heeft ten minste drie personen uit de doden opgewekt — de zoon van de weduwe, het dochtertje van Jaïrus en Lazarus. Hoe gemakkelijk is het derhalve voor God om de doden op te wekken! — Hand. 26:8; Luk. 18:27; Gen. 18:14.
Dat er veel personen in de „herinneringsgraven” op een opstanding wachten, stelt God niet voor een moeilijkheid, want deze personen bevinden zich in zijn wonderbaarlijke herinnering. Wij verwonderen ons wel eens over bepaalde mensen die volgens ons een fotografisch herinneringsvermogen bezitten en staan verbaasd hoe zij zich alles kunnen herinneren wat zij maar willen! Hoe veel wonderbaarlijker is de geest van de Schepper van ons menselijk brein, Jehovah God!
Door middel van de Schrift kunnen wij enig inzicht verwerven in het wonderbaarlijke herinneringsvermogen van de Schepper. Gods Woord vertelt ons „Hij telt het getal der sterren; hij noemt ze alle bij name” (Ps. 147:4). Dit doet de Schepper! De mens kan de sterren niet tellen, zo veel zijn er. God echter telt ze niet alleen maar noemt ze alle bij name en herinnert zich hun naam. Hierdoor wordt ons waarlijk onthuld hoe gemakkelijk het voor God zal zijn om zich degenen te herinneren die een opstanding waardig zijn.
Wij kunnen Jehovah’s geest nimmer leren kennen. Maar door wat de Schrift ons over zijn geest vertelt, kunnen wij begrijpen hoe eenvoudig het voor hem is om degenen te gedenken die een opstanding verdienen. Ja, Christus Jezus vertelt ons dat zij die in Gods herinnering zijn in Gods ogen nagenoeg leven. „Dat de doden worden opgewekt,” zei Jezus, „heeft zelfs Mozes onthuld in het verslag over het doornbos, wanneer hij Jehovah ’de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob’ noemt. Hij is niet een God der doden, maar der levenden, want van zijn standpunt uit leven zij allen.” — Luk. 20:37, 38.
HET LEVENSPATROON HERSTELD
Het is dus absoluut zeker dat „allen in de herinneringsgraven” een opstanding zullen verkrijgen. Zal God dan hetzelfde lichaam, atoom voor atoom, herscheppen? Neen, hij verschaft een nieuw lichaam, dat uit andere atomen is opgebouwd maar redelijk overeenkomt met het lichaam dat de persoon voor zijn dood had. Wat iemand in de opstanding tot dezelfde persoon maakt, zijn niet precies dezelfde atomen waaruit het lichaam is opgebouwd, want zelfs nu worden de atomen in het menselijke lichaam voortdurend vervangen. God herinnert zich in de opstanding derhalve geen lichaamsatomen die hij herschept, maar hij bewaart het levenspatroon van het schepsel in zijn herinnering. Dit levenspatroon nu maakt iemand in de opstanding tot dezelfde persoon.
Wat is dit levenspatroon dat God in zijn herinnering bewaart? Het is het bericht dat het schepsel gedurende zijn gehele leven heeft opgebouwd, een bericht dat wordt opgesteld door de gedachten waarmee hij zich heeft beziggehouden, de ervaringen die hij heeft opgedaan en de kennis die hij heeft vergaard. Het levenspatroon wordt dus gevormd door iemands herinneringen en geestelijke bekwaamheden. Het levenspatroon omvat de gehele verstandelijke groei en alle karaktereigenschappen die zijn persoonlijkheid uitmaken. Dit zal God in de opstanding nauwkeurig reconstrueren.
Wij kunnen er daarom van verzekerd zijn dat men in de opstanding zijn persoonlijke identiteit zal behouden ook al heeft men een lichaam dat uit andere atomen is opgebouwd. Iemand die een opstanding uit de doden waardig is, zal niet zijn gelijk de personen die nadat zij een ongeluk of de een of andere shock hebben gehad, ontwaken of bijkomen met een geval van amnesie, een geheugenverlies, en niet eens weten wie ze zijn. Neen, iemand die in de opstanding uit de doodsslaap ontwaakt, zal weten wie hij is en zijn volledige geheugen bezitten. Het zal zijn alsof hij slechts was gaan slapen en wakker is geworden. Aldus zal de laatste bewuste gedachte of waarneming aansluiten bij de gedachte waarmee men ontwaakt.
Die gelukkige dag komt naderbij, die grootste dag waarin God de doden met een opstanding gedenkt, Zijn herinneringsdag en dag voor verheuging. Wat een vreugde zal het zijn om te leven wanneer geliefden en vrienden die zijn gestorven, wederom tot leven worden opgewekt! Deze aardse opstanding van hen die „het goede hebben gedaan” en „wie het verachtelijke hebben beoefend” geschiedt gedurende Christus’ duizendjarige regering, die na Gods oorlog van Armageddon zal volgen. Aangezien Armageddon volgens de daarvoor vastgestelde tijd in deze „laatste dagen” over dit geslacht zal komen, is het er thans de tijd voor dat zij die hun geliefden die zijn gestorven, graag tot leven terug zien keren, het goede doen. Op welke wijze?
Verneem meer over Jehovah’s voornemens. Kom te weten wat u moet doen om Armageddon te overleven en Gods nieuwe wereld binnen te gaan. Wanneer u vervolgens in overeenstemming met Jehovah’s Woord handelt, kan het zijn dat u de onuitsprekelijke vreugde ten deel zal vallen dat u hen die „in de herinneringsgraven” zijn moogt begroeten wanneer God hen met een opstanding uit de doden gedenkt.