Aanbidt iedereen dezelfde God?
„WIE kan nu zeggen welke religie wèl en welke niet goed is?” was een vraag die een Westafrikaanse onderwijzer een van Jehovah’s getuigen stelde. „Hier in Afrika gaan mensen naar allerlei kerken en tempels, en u bent nu bezig te prediken als een van Jehovah’s getuigen. Maar aanbidden we als het erop aankomt niet allemaal dezelfde God?”
Wat is uw mening? Keurt de Almachtige God elke vorm van godsdienst goed? Gaat alle aanbidding tenslotte, hoe dan ook, naar dezelfde God? Dit is een wijdverbreide opvatting.
’Dezelfde God’-opvatting wijdverbreid
Volgens het „heilige boek” der hindoes, de Bhagavadgita, zou God bijvoorbeeld gezegd hebben: „Zelfs zij die andere goden zijn toegewijd en die aanbidden, vol geloof, ook zij aanbidden in werkelijkheid Mij.” Het Baha’i Wereldgeloof beziet alle belangrijke geloven in de wereld als onderdelen van dezelfde evoluerende religie, in het bezit van dezelfde bron van wijsheid en geestelijke kracht. Een geestelijke van de christenheid maakte eens de opmerking: „Mijns inziens spreekt God door middel van alle religies.”
Zij die deze opvatting zijn toegedaan, zijn vaak warme voorstanders van oecumene, van een samengaan der godsdiensten. Een leider van de Baha’i verklaarde: „Iedereen moet zijn vooroordelen opgeven en naar de kerken en moskeeën van anderen gaan.” Afgelopen jaar sprak de Panafrikaanse Raad van Kerken als zijn verlangen uit dat nieuwe bekeerlingen zich in elke kerk even welkom zouden voelen. Ook de Rooms-Katholieke Kerk is bij het oecumenische streven betrokken geraakt. De hoop bestaat zelfs dat op een goede dag de gehele mensheid op oecumenische wijze eenheid van godsdienst zal hebben bereikt.
Natuurlijk zijn er nog velen die hun vorm van aanbidding als de meest juiste beschouwen, evenals er anderen zijn die zeggen dat ’je moet blijven in de religie waarin je bent grootgebracht’, ongeacht wat er geleerd wordt. Bovendien zullen maar weinig belijdende aanhangers van het christendom zich thuisvoelen in een boeddhistische tempel of een hindoe-heiligdom. Toch zou dat in feite geen enkel verschil mogen maken, gesteld natuurlijk dat inderdaad alle aanbidding naar dezelfde God gaat.
Duidelijk is in elk geval dat zodra de vraag op de proppen komt, welke soort van aanbidding voor God aanvaardbaar is, er verwarring ontstaat. Bestaat er een bron waaruit de waarheid hierover is te putten?
Waarom ons tot de bijbel wenden?
Er bestaan op de wereld een groot aantal religieuze boeken. Sommige van die boeken maken er aanspraak op openbaringen van God te zijn. Maar er is maar één religieus boek dat zijn lezers waarlijk vertrouwen inboezemt. Dat boek is de bijbel of Heilige Schrift. In welke opzichten verschilt de bijbel van andere „heilige” geschriften?
De bijbel is een boek van feiten. De historische verslagen erin hebben wat hun nauwkeurigheid betreft de bewondering geoogst van geschiedkundigen. De bijbel staat vol met namen van personen en plaatsen en beschrijvingen van gebeurtenissen waarvan de echtheid door archeologisch onderzoek is gestaafd. Het Genesisverslag van de schepping is geheel ontbloot van de grillige mythen waarmee de scheppingsverhalen van heidense natiën zijn doorspekt. De feiten worden rechtstreeks, zonder omhaal, vermeld en zijn in overeenstemming met de bevindingen van de wetenschap. De bijbel bevat voorts honderden voorzeggingen die tot op de letter zijn uitgekomen. De raad die dit boek geeft op het gebied van menselijke verhoudingen, is ongeëvenaard. Daarnaast is de eerlijke wijze waarop de bijbel niet alleen melding maakt van de deugden maar ook van de tekortkomingen van de personen die erin beschreven staan, een extra aanbeveling voor zijn waarheidsgetrouwheid. En laten we niet voorbijgaan aan de onderlinge samenhang van de zesenzestig boeken van de bijbel, die hoewel in de loop van zestienhonderd jaar door een veertigtal schrijvers geschreven, een opzienbarende interne harmonie vertonen.
Gaat alle aanbidding naar dezelfde God?
Leert de bijbel dat alle aanbidding naar dezelfde God gaat? Beschouw wat er staat in 1 Korinthiërs 10:20: „De dingen die de natiën slachtofferen, [slachtofferen] zij . . . aan demonen . . . en niet aan God.”
Hoeveel menselijke religie is van deze verdorven soort? Openbaring 12:9, onthult ons dat Satan de Duivel „de gehele bewoonde aarde misleidt”. Behartigenswaard zijn ook de woorden van Jezus Christus, die zei: „Breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan; maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden” (Matth. 7:13, 14). Dat betekent dat de meerderheid der mensen ofschoon ze een vorm van aanbidding beoefent, God niet op aanvaardbare wijze aanbidt.
Oecumene of ware aanbidding?
Zou Jehovah God met het oog hierop het oecumenische streven goedkeuren? De wet die hij gaf aan het oude Israël verbood religieuze omgang met de omliggende landen (Ex. 22:20; 23:32, 33). Geldt hetzelfde voor christenen? Beschouw wat Gods Woord zegt in 2 Korinthiërs 6:14, 16, 17: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen . . . Welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden? . . . ’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af’, zegt Jehovah.”
Men zal zich tot de bijbel moeten wenden om de onderscheiden kenmerken van de ware aanbidding te leren kennen. Nemen wij er eens enkele onder de loep.
Tot Mozes zei God: „Een profeet zal ik voor [de Israëlieten] verwekken uit het midden van hun broeders, aan u gelijk; . . . En het moet geschieden dat de man die niet naar mijn woorden, die hij in mijn naam zal spreken, zal luisteren, van hem zal ikzelf rekenschap eisen” (Deut. 18:18, 19). Blijkens andere bijbelprofetieën zou die „profeet” uit de stam Juda komen, uit de familie van koning David, en in de plaats Bethlehem geboren worden. — Gen. 49:10; 2 Sam. 7:12-16; Micha 5:2.
Aan al deze profetische vereisten werd door Jezus voldaan (Hebr. 7:14; Matth. 1:1; 2:1). Door zijn wonderen en onderwijzingen bewees hij dat hij „de Christus, de Zoon van de levende God” was (Matth. 16:16). Over zichzelf zei hij: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6). De ware religie zal daarom Jezus Christus als Gods voornaamste woordvoerder in kwesties van aanbidding moeten aanvaarden.
De Baha’i bijvoorbeeld aanvaardt wel Jezus, maar gelooft dat latere woordvoerders van God hem hebben opgevolgd en een belangrijker leer hebben gebracht. Voor de Baha’i-aanhangers is de opvolger van Jezus een zekere Bahaullah uit de negentiende eeuw, voor weer anderen is hij een andere religieuze leider. Maar zo’n opeenvolging van profeten na Jezus was niet nodig, gelet op hetgeen over hem geschreven staat in Hebreeën 7:24, 25:
„Maar hij, omdat hij tot in eeuwigheid blijft leven, bezit zijn priesterschap zonder enige opvolgers. Dientengevolge is hij ook in staat om degenen die door bemiddeling van hem tot God naderen, volledig te redden, daar hij altijd leeft om voor hen te pleiten.”
Maar er is meer nodig dan eenvoudig te belijden in Christus te geloven of tot een kerk te behoren die zijn naam draagt. Jezus zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Jezus gaf blijk van een buitengewone liefde voor de mensheid, en legde zelfs zijn leven voor haar af. Geven de leden van uw kerk blijk van een zelfde oprechte liefde voor elkaar, zelfs in tijden van oorlog? Trachten zij datgene na te volgen wat Jezus deed?
Wat deed Jezus ten behoeve van anderen? Behalve zijn wonderen, verhaalt de bijbel hoe hij „een rondreis” begon „door alle steden en dorpen, terwijl hij in hun synagogen onderwees en het goede nieuws van het koninkrijk predikte” (Matth. 9:35). Hij leidde zijn volgelingen op hetzelfde te doen (Mark. 1:35-39; Luk. 8:1; 9:1-6; 10:1-11). Zij die thans werkelijk in Jezus’ voetstappen treden, onderwijzen de mensen eveneens in het openbaar en in huis dat Gods koninkrijk, zijn hemelse regering, de enige hoop is voor de toekomst (1 Petr. 2:21). Geldt dit voor uw kerk? Vestigt uw voorganger geregeld de aandacht op het hemelse koninkrijk van God?
Nauw verband hiermee houdt een ander identificerend kenmerk van de ware aanbidding: „De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: . . . zichzelven onbesmet bewaren van de wereld” (Jak. 1:27, Statenvertaling). Wegens hun verbondenheid met Gods koninkrijk, zijn degenen die van het standpunt van God uit bezien „onbevlekte godsdienst” beoefenen, niet betrokken bij het nationalisme, de oorlogen en politiek van deze wereld. Voldoen de kerken van de christenheid aan deze maatstaven van de ware aanbidding? En hoe staat het met de kerk waartoe u behoort? — Zie ook Johannes 15:19; 17:16.
Een van Jezus’ belangrijkste activiteiten was dat hij ’Gods naam openbaar maakte aan de mensen’ (Joh. 17:6). Hij hielp hen God als persoon te leren kennen. Zij die Jezus navolgen, maken ook Gods naam aan anderen bekend, en helpen hen een persoonlijke verhouding tot hun Schepper te ontwikkelen. Maakt uw kerk Gods naam Jehovah bekend? Die naam kunt u 6970 maal in de Hebreeuwse tekst van het „Oude Testament” aantreffen. Wanneer hebt u uw predikant of priester die naam voor het laatst horen noemen?
Ondanks het falen van de christenheid, zijn er op aarde momenteel mensen die leven volgens de bijbelse vereisten van de ware aanbidding. Omdat zij liefde hebben voor Jehovah God en hun naaste liefhebben, weigeren deze mensen aan de oorlogen van de wereld mee te doen. Door middel van een wereldomvattende openbare getuigeniscampagne wijzen zij de mensen op Gods koninkrijk als de enige oplossing voor de moeilijkheden in de wereld. Deze mensen maken ook Gods naam Jehovah openbaar. In feite is het in de meeste delen van de wereld nauwelijks mogelijk de naam Jehovah te noemen zonder aan deze groep van mensen te worden herinnerd. Ongetwijfeld weet u wie zij zijn.
Niet alle mensen aanbidden dezelfde God, noch zijn alle religies voor de ware God aanvaardbaar. De bijbel specificeert dat er slechts „één geloof” is dat God goedkeurt. Dat geloof is de religie die door hem in zijn eigen Woord, de Heilige Schrift, is geopenbaard. — Ef. 4:5.
Jehovah God verlangt dat mensen zijn Woord zorgvuldig bestuderen. Wanneer zij leren wat voor God aanvaardbare aanbidding is verwacht hij dat zij hun leven zullen hervormen naar hetgeen zij in zich opnemen. Dit kan in iemands leven aanzienlijke veranderingen betekenen, zelfs een verandering van religie als zijn oorspronkelijke vorm van aanbidding niet aan de bijbelse maatstaven voldeed. Zou u dat voor God over hebben? Het is het enige juiste wat mogelijk is, want in Jakobus 4:17 staat: „Indien iemand daarom weet hoe hij het juiste moet doen en het toch niet doet, is het hem tot zonde.”