Dood voor de oude wereld — Levend voor de nieuwe wereld
DEZE oude wereld is veroordeeld en tot vernietiging gedoemd. Er wordt een rechtvaardige nieuwe wereld opgericht, welke geen einde zal kennen. Alle thans levende mensen zijn in de gelegenheid de waarheid te leren kennen en een beslissing te nemen ten aanzien van hun bestemming. Er moet worden gekozen: Zult u gelijk deze huidige boze wereld blijven leven, aan al haar verkeerde gebruiken blijven deelnemen, er een deel van vormen en met haar sterven? Of, kennis tot u nemen van de nieuwe wereld, verlangend uitzien naar haar rechtvaardigheid, daarvoor leven en er dan voor altijd in leven? Zult u deze wereld van onrechtvaardigheid verzaken en voor de rechtvaardige nieuwe wereld gaan leven?
Dit zal niet de eerste wereld zijn die vernietiging zal ondergaan. Er is er reeds een ten onder gegaan. Het authentieke verslag hierover luidt: „Een aarde, door het woord Gods compact staande uit water en te midden van water, waardoor de toenmalige wereld werd vernietigd toen ze met water werd overstroomd.” „Het geduld van God wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark werd gebouwd, waarin weinig mensen, namelijk acht zielen, veilig door het water heen werden gevoerd.” „Door hetzelfde woord worden echter de hemelen en de aarde die nu zijn, ten vure weggelegd en bewaard tot de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen. Er zijn echter nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en hierin zal rechtvaardigheid wonen.” Een goddeloze wereld, die tot de vernietiging was veroordeeld, verging door dat ze met water werd overstroomd. Bij die grote vloed kwamen op acht personen na allen om. Nu zal er weer een boze wereld vernietigd worden en goddeloze mensen zullen met haar ten onder gaan. Dan zal er een nieuwe wereld worden bevestigd, waarin rechtvaardige mensen zullen leven. — 2 Petr. 3:5, 6; 1 Petr. 3:20; 2 Petr. 3:7, 13, NW.
De huidige boze wereld staat onder autoriteit van Satan, de heerser der duisternis. De apostel Paulus schrijft de gemeente over het prediken van het goede nieuws der nieuwe wereld en de vernietiging der oude wereld. „Wanneer er nu over het goede nieuws dat wij verkondigen, in werkelijkheid een sluier ligt, is het gesluierd onder hen die vergaan, onder wie de god van dit samenstel van dingen de geest der ongelovigen heeft verblind.” Jezus zei: „Nu wordt deze wereld geoordeeld; nu zal de heerser van deze wereld worden uitgeworpen.” Satan de Duivel is de heerser en autoriteit der duisternis. — 2 Kor. 4:3, 4; Joh. 12:31, NW.
Is het mogelijk om van onder deze autoriteit der duisternis vandaan te komen? Dat zullen wij wel moeten wanneer wij niet met de oude wereld vernietigd willen worden, omdat wij er een deel van zijn. De apostel Paulus verklaarde: „Hij heeft ons bevrijd van de autoriteit der duisternis en heeft ons overgezet in het koninkrijk van de Zoon zijner liefde, door bemiddeling van wie wij onze verlossing door rantsoen hebben, de vergiffenis van onze zonden.” De Here Jezus bad: „Ik heb hun uw woord gegeven, doch de wereld heeft hen gehaat, omdat zij geen deel van de wereld zijn evenals ik geen deel van de wereld ben. Ik verzoek u, hen niet uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze.” Dit betekent dus eenvoudig in de boze wereld te leven, maar er geen deel van uit te maken. Dit is niet gemakkelijk, want de wereld haat zulk soort mensen. — Kol. 1:13, 14; Joh. 17:14, 15, NW.
De Here Jezus zei: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” „Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: ’Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.’” Dit koninkrijk zal alle gehoorzamen vreugde bereiden. „Zie! de tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volk zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wissen, en de dood zal er niet meer zijn, noch rouw noch geschreeuw noch pijn zal er meer zijn. De vorige dingen zijn voorbijgegaan.” Ja, de oude wereld zal voorbijgaan en alles zal nieuw gemaakt worden. Wat een wonderbaarlijk Koninkrijk om daarin overgezet te worden! — Matth. 5:5; 25:34; Openb. 21:3, 4, NW.
Het zal een nieuwe wereld van vreugde, vrede, gezondheid, vrijheid en leven zijn; een wereld die het waard is er over te vernemen en er naar uit te zien. Zou u niet graag in en voor zo’n wereld willen leven? Deze oude wereld heeft werkelijk niets waardevols te bieden, of wel soms? De tijd is maar zo kort. „Wij zagen onze jaren als een zucht vergaan” (Ps. 90:9, KB). Wij leven maar enkele jaren — zeventig — en ze zijn zo vlug voorbij. Deze oude wereld is vol zelfzucht, bedrog, leugen, huichelarij, ongerechtigheid, gewelddaad, vuiligheid, ziekte en ten slotte de dood. Waarom er nu niet mee gebroken door er ’dood’ voor te worden en ’levend’ voor Gods nieuwe wereld? Denkt u ook niet dat het beter is de enkele jaren welke u leeft, te besteden om voor Gods rechtvaardige nieuwe wereld te leven en deze wereld links te laten liggen?
WIJS „DE WIL DER NATIËN” VAN DE HAND
Zij die zulk een handelwijze gaan volgen, zullen stellig een grote verandering ten goede ondergaan. Zet u echter schrap, want u zult vele moeilijkheden ontmoeten. De resultaten zullen evenwel uitermate bevredigend zijn. De Here Jezus stelde het voorbeeld en zijn apostelen traden in zijn voetstappen. Op welke wijze deden zij dit? Kunnen wij het ook? Ja, wanneer wij dezelfde geestesgesteldheid hebben en in onze geest even vast besloten zijn. Wij moeten voorbereid zijn op allerlei aanvallen. Onze metgezellen zullen onze nieuwe en gewijzigde levenswijze niet begrijpen, zij kunnen niet inzien waarom wij de oude wereld hebben verlaten en er ’dood’ voor zijn geworden. Sommigen zullen ons gewoon links laten liggen, anderen zullen hun misnoegen te kennen geven, terwijl velen ons zullen tegenstaan en op alle mogelijke manieren zullen trachten te verhinderen dat wij ’overgezet worden in het koninkrijk van de Zoon zijner liefde.’ Wat zult u doen?
Luister nu eens naar wat de apostel Petrus zegt over iemand die zich Gods nieuwe wereld ten doel heeft gesteld: ’Leef het overige gedeelte van de tijd die u in het vlees leeft, niet meer voor de verlangens van mensen, maar voor Gods wil.’ Wat hij hiermee bedoelt, lijdt geen twijfel. Het is een zeer positief gebod, maar hoevelen volbrengen het? Vraag u zelf eens, Ik? Het betekent dat wij de nog resterende jaren niet naar de verlangens van mensen moeten leven; neen, dat moet ophouden, maar dat wij van nu af aan overeenkomstig Gods wil moeten leven. De apostel legt hier nog meer de nadruk op, doordat hij tot hen die voor die nieuwe wereld willen leven, zegt: „Want in het verleden hebt gij voldoende de wil der natiën volbracht.” Over welke „wil der natiën” heeft hij het? Wat ook, hij is er stellig van overtuigd dat er tot nog toe genoeg tijd, ja, te veel tijd, aan is besteed. — 1 Petr. 4:2, 3, NW.
Laten wij nu eens verder lezen en zien wat er met de „wil der natiën” wordt bedoeld waarvan wij dienen af te wijken: „. . . toen gij u overgaf aan losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn, brasserijen, drinkgelagen en afgoderijen, zonder wettelijke beperking.” De apostel Paulus zegt over hetzelfde onderwerp: „Dit zeg ik daarom en betuig ik in de Heer, dat gij er niet langer mee voortgaat te wandelen zoals ook de natiën, in de vruchteloosheid van hun verstand, terwijl zij in geestelijke duisternis verkeren en vervreemd zijn van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens hun ongevoelig hart. Daar zij elk zedelijk begrip hebben verloren, hebben zij zich overgegeven aan losbandigheid ten einde uit hebzucht allerlei onreinheid te bedrijven. . . . gij [dient] de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere gedragslijn overeenkomt en overeenkomstig haar bedrieglijke verlangens wordt verdorven, weg te doen.” Verdere bijzonderheden kunt u in Romeinen 1:18-32 aantreffen. Wanneer u deze verzen hebt gelezen, zult u beslist niet vragen of er verwonderd over staan waarom de apostel Petrus zegt: „Want in het verleden hebt gij voldoende de wil der natiën volbracht.” — 1 Petr. 4:3; Ef. 4:17-19, 22, NW.
Thans treffen wij in alle natiën dezelfde toestanden aan. Merk nu op wat de apostel zegt: „Omdat gij er niet mee voortgaat met hen deze weg te bewandelen naar dezelfde lage poel van liederlijkheid, zijn zij verbijsterd en zij gaan voort schimpend over u te spreken” (1 Petr. 4:4, NW). U moet niet verbaasd staan wanneer u dit overkomt, want onze Here Jezus Christus zei dat dit het geval zou zijn: „Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u smaden en u vervolgen en liegende allerlei schandelijks over u zeggen om mijnentwil” (Matth. 5:11, NW). Mensen die gehoor geven aan de „wil der natiën” doen u dit wellicht aan, maar zij zullen verantwoording moeten afleggen van hun verkeerde daden. In het volgende vers (5) staat: „Maar deze personen zullen rekenschap geven aan hem die gereed is de levenden en de doden te oordelen.”
JEZUS’ GEESTESGESTELDHEID
Alhoewel deze tegenstanders rekenschap zullen moeten afleggen, is het thans voor ons van het grootste belang te weten hoe wij hun tegenstand kunnen weerstaan. Hoe kunnen wij ons oog op de nieuwe wereld gericht blijven houden onder al hun vervolgingen? De apostel Petrus geeft ons het antwoord: „Bewapent ook gij u, daar Christus in het vlees heeft geleden, daarom met dezelfde geestesgesteldheid, want de persoon die in het vlees heeft geleden, heeft opgehouden te zondigen” (1 Petr. 4:1, NW). ’Bewapend’ te zijn, betekent toegerust te zijn, in het bezit te zijn van verdedigings- en aanvalsmiddelen, voorbereid te zijn om weerstand te bieden, en zich zelf te versterken. Het betekent dat men de geest en het hart alles geeft waardoor ze beter in staat zullen zijn de aanval te weerstaan. Waarom? Wij moeten zo bewapend wezen, omdat wij dood willen zijn voor de oude wereld en levend voor de nieuwe. Wij dienen aan deze oorlog deel te nemen om te bewijzen dat wij het waardig zijn aan het lot van deze verdoemde boze wereld te ontkomen en ’overgezet te worden in het koninkrijk.’
Laten wij eens acht slaan op Christus Jezus. Wat voor geestesgesteldheid bezat hij? Wij moeten die ook bezitten wanneer wij niet gedurende „het overige gedeelte van de tijd” „voor de verlangens van mensen” willen leven. Allereerst nam hij kennis tot zich van het door hem te verrichten werk en hij zette er zich aan. Niets kon hem hiervan weerhouden, zelfs verkeerde influisteringen van zijn discipelen niet. Satan en de demonen stonden hem tegen, evenals hun aardse handlangers, maar door niets werd hij van zijn pad afgebracht. Voort ging hij, slechts één ding doende, namelijk, zijn Vader dienen. Dat was zijn geestesgesteldheid. Zo bewapend kon hij strijden en overwinnen. Wij moeten met dezelfde geestesgesteldheid bewapend zijn.
Christus Jezus bewees ondanks al zijn lijden dat hij Jehovah trouw kon blijven. Hij gaf Satan, de demonen en de gehele wereld geen schijn van kans en rechtvaardigde de naam van Jehovah. Hij gaf er blijk van tot aan zijn dood aan de martelpaal getrouw te zijn. Bedenk wel, hij leed voor allen die voordeel trekken of zullen trekken van zijn offer, zijn vergoten bloed. Hij stierf om hen met God te verzoenen. Dit was dan ook de voornaamste reden waarom Christus Jezus in het vlees is gekomen, om te lijden, zijn Vader te rechtvaardigen, zijn leven voor de gehoorzamen te geven en de nieuwe wereld op te richten.
Kunnen wij allen zijn geestesgesteldheid overnemen? Ja, wanneer wij slechts ’dood’ voor de oude wereld worden. Ze moet geen vat op ons hebben. „Hebt de wereld niet lief noch dat wat in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; omdat alles in de wereld — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met iemands bezittingen — niet voortspruit uit de Vader, maar voortspruit uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:15-17, NW). Word dood voor de oude wereld, haar verlangens, zonden, opstandigheid tegen God. Wanneer u er dood voor bent, zal ze geen vat op u hebben. Ze zal niets voor u betekenen. U bent er levenloos voor — zolang ze blijft bestaan, leeft u er wel in, maar bent u er geen deel van. Haar vrienden zijn vijanden van God. — Jak. 4:4, NW.
Wees echter levend voor de nieuwe wereld, de hoop er op, wat ze zal verwezenlijken en de vooruitzichten daarin. God heeft de nieuwe wereld lief. „Want God heeft de wereld zozeer liefgehad, dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een iegelijk die in hem geloof oefent, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16, NW). Wij dienen allen datgene wat God liefheeft, ook te beminnen; wij dienen intense belangstelling te hebben voor wat hij heeft goedgekeurd. Doen wij dit? Indien niet, laat dan niet langer enige tijd meer verloren gaan, maar neem terstond het vaste besluit dat al het andere slechts op de tweede plaats komt. De nieuwe wereld zal geen einde kennen. Zorg er dus voor dat uw pad u er naar zal geleiden, u er mee in overeenstemming brengt en u er levend voor houdt. Laat die wereld u kracht geven. Kom tot leven. Wek u zelf op. Smaak de eer en het voorrecht thans reeds voor de nieuwe wereld te werken en te leven.