-
Onze eigen twintigste-eeuwse generatie en de opstandingDe Wachttoren 1965 | 15 juni
-
-
Tijdens de vernietiging van Babylon de Grote en in de strijd van Armageddon zullen allen die van deze klasse deel uitmaken, met een eeuwige straf worden terechtgesteld, en zij zullen nooit uit de doden worden opgewekt, omdat zij in de „tweede dood” hun einde zullen vinden. Er zal aan het begin van Christus’ duizendjarige regering derhalve geen klasse van „bokken” aanwezig zijn om het die rechtvaardige regering lastig te maken.
17. (a) Wie zullen er dan niet meer zijn om de vrede in het onzichtbare rijk te verstoren, en waarom niet? (b) Waarop zullen de „schapen” op aarde zich voorbereiden?
17 Ook zal er geen onzichtbare Duivel met onzichtbare demonenengelen zijn om de werking van Christus’ koninkrijk tegen te gaan. Waarom niet? Omdat zij onmiddellijk na de strijd van Armageddon gebonden en in deze hulpeloze toestand in de afgrond geworpen zullen worden, alwaar zij zullen worden verzegeld, zodat zij in het geheel geen contact meer kunnen hebben met anderen in het levende universum (Openb. 20:1-3, NW). Zonder tussenkomst van goddelozen zullen de „schapen” die Armageddon overleven, zich derhalve op de komende opstanding van de aardse doden uit de zee en uit Hades of Sjeool voorbereiden.
-
-
Eeuwig leven op aarde mogelijk door een opstandingDe Wachttoren 1965 | 15 juni
-
-
Eeuwig leven op aarde mogelijk door een opstanding
1. Wanneer zal de opstanding van de aardse doden plaatsvinden, en waarom zullen er in dit verband voorbereidingen getroffen moeten worden?
DE OPSTANDING van de aardse doden uit de zee en uit Hades of Sjeool zal beginnen nadat de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” is gestreden en Satan de Duivel en zijn demonen voor een periode van duizend jaar zijn gebonden en in de afgrond zijn opgesloten. Tegen die tijd zullen de „vroegere hemel en de vroegere aarde” zijn weggevloden en volkomen door een „nieuwe hemel en een nieuwe aarde” zijn vervangen (Openb. 20:1-3, 11-15; 21:1, NW). Evenals het uit de doden opgewekte dochtertje van Jaïrus gevoed moest worden, zullen er voor de terugkeer van al deze doden beslist voorbereidingen getroffen moeten worden, aangezien de bevolking van de aarde hierdoor gestadig zal toenemen. — Luk. 8:55, NW.
2. (a) Wie zullen, nadat er voldoende voorbereidingen zijn getroffen, door de zee en Hades of Sjeool worden teruggegeven? (b) Wie zullen tot de „rechtvaardigen” behoren?
2 Wanneer de juiste voorbereidingen zijn getroffen, zal de Koning Jezus Christus ervoor zorgen dat de zee en Hades of Sjeool de doden die zich aldaar bevinden, beginnen terug te geven. Hiertoe zullen zowel de goeden als de slechten behoren, zoals de apostel Paulus in de rechtszaal tot de Romeinse bestuurder Felix zei (Hand. 24:15, NW). Ja, er zal ’een opstanding zijn van de rechtvaardigen’, en ongetwijfeld zal aan deze rechtvaardigen het eerst aandacht worden besteed, vooral aan degenen die deel uitmaken van de voorchristelijke „wolk van getuigen” vanaf Johannes de Doper tot en met de rechtvaardige Abel, die vele eeuwen eerder leefde. Hiertoe zullen ook degenen van de hedendaagse „andere schapen” behoren die vóór de strijd van Armageddon in rechtvaardigheid zijn gestorven (Luk. 14:14; Hebr. 11:4-40; 12:1; Joh. 10:16, NW). Deze opstanding zal niet, zoals sommige orthodoxe joden geloven, tot het Heilige Land van de joden, het land Palestina, beperkt zijn. Niet alleen Palestina, maar de gehele aarde zal het „land der levenden” onder Gods Messiaanse koninkrijk worden. Te bestemder tijd zal ook de tijd aanbreken voor de opstanding van de onrechtvaardigen, die door Hades en de zee zullen worden teruggegeven en die in vele gevallen in de bijbel worden geïdentificeerd.
3. Waarom zullen niet alleen de onrechtvaardigen, maar ook de rechtvaardigen er voordeel van trekken dat zij een opstanding op aarde ontvangen?
3 Niet alleen de onrechtvaardigen, maar ook de rechtvaardigen zullen er voordeel van trekken dat zij uit de doden worden opgewekt en in de gelegenheid worden gesteld onder het almachtige, volmaakte hemelse koninkrijk van Gods geliefde Zoon, Jezus Christus, hun Verlosser, op aarde te leven. In Jesaja 26:9, 19 (NW) wordt ons dan ook de verzekering gegeven: „Wanneer er van u afkomstige oordelen voor de aarde zijn, zullen de bewoners van het produktieve land stellig rechtvaardigheid leren. Uw doden zullen leven. Een lijk van mij — zij zullen opstaan. Ontwaakt en juicht, gij bewoners van het stof! Want uw dauw is als de dauw van maluwen, en zelfs de machtelozen in de dood zal de aarde laten vallen door ze herboren te laten worden.” Zelfs de uit de doden opgewekte „rechtvaardigen” zullen niet ogenblikkelijk volmaakt worden, en Hebreeën 11:39, 40 (NW) wordt niet juist uitgelegd wanneer men er deze betekenis aan wil geven.
4. Waarom zouden wij, aangezien de „onrechtvaardigen” immers evengoed een opstanding zullen ontvangen als de „rechtvaardigen”, de mensen niet in onwetendheid laten?
4 Omdat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen (Hand. 24:15, NW), zouden sommigen kunnen vragen: Welke noodzaak bestaat er dan nog Gods koninkrijk zo intensief te prediken? Als de mensen dan toch een opstanding en daarmee een gelegenheid tot redding ontvangen, waarom zouden wij hen dan niet in onwetendheid laten en hun de Koninkrijksboodschap besparen? Als antwoord moeten wij zeggen: De Koninkrijksprediking moet als een vervulling van de bijbelse profetieën ten uitvoer worden gebracht (Joël 2:28-32; Hand. 2:16-21; Matth. 24:14; Mark. 13:10, NW). Gods profetieën moeten in vervulling gaan.
5. Met het oog op welk gevaar moet Gods „wachter” de mensen waarschuwen?
5 Verder moet de waarschuwing voor de komende voltrekking van Gods wraak over de symbolische „bokken” worden gegeven voordat Babylon de Grote wordt vernietigd en voordat in Armageddon — wanneer degenen die de waarschuwing niet ter harte nemen, voor eeuwig in de „tweede dood” zullen worden uitgewist — de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” wordt gestreden. Jehovah God zei dan ook tot zijn wachter, de profeet Ezechiël: „Zowaar Ik leef, luidt het woord van den Here HERE, Ik heb geen behagen in den dood van den goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?” (Ezech. 33:11) Voor velen, zelfs voor onwetenden, bestaat derhalve het gevaar terechtgesteld te worden.
6. (a) Leidt onwetendheid tot redding of zelfs tot een opstanding? (b) Is het sinds Jezus’ bediening op aarde Gods wil dat de mensheid overal ter wereld in onwetendheid blijft?
6 Schriftuurlijk gezien, is het derhalve verkeerd te denken dat onwetendheid tot redding leidt. Er zullen inderdaad vele onwetende mensen, de grote meerderheid van de gestorven mensheid, uit de doden worden opgewekt; dit wil echter niet zeggen dat hun onwetendheid hen voor een opstanding en eeuwig leven in aanmerking doet komen. Gedurende de meer dan tweeduizend jaar vóór de aardse bediening van Jezus Christus in de jaren 29-33 van onze christelijke jaartelling, heerste er overal op aarde grote onwetendheid, maar God zag een dergelijke onwetendheid van de volken en naties die niet tot Gods uitverkoren geslacht behoorden, door de vingers. Als bewijs hiervan zei de apostel Paulus tot de onwetende Atheners: „God heeft weliswaar de tijden van zulk een onwetendheid voorbijgezien, maar zegt de mensen thans dat zij allen en overal berouw moeten
-