Hoofdstuk 12
Het hart van je ouders verheugen
1. Waarom is het juist dat kinderen hun ouders eren?
OF WIJ nu nog heel jong zijn, op weg zijn volwassen te worden, of reeds volwassen mannen en vrouwen zijn, wij zijn allemaal als kinderen van menselijke ouders geboren. Het zou moeilijk te schatten zijn hoeveel het in het geval van de meesten van ons aan zorg, werk, geld en zelfopofferende krachtsinspanningen heeft gekost om ons in de periode van ongeveer 20 jaar van de vroegste kinderjaren tot volwassenheid te brengen. En in werkelijkheid hebben onze ouders aan een ieder van ons iets gegeven wat wij hun onmogelijk kunnen teruggeven. Want nog afgezien van al het andere dat wij wellicht aan hen te danken hebben, hebben wij ons huidige leven aan hen te danken. Zonder onze ouders zouden wij er niet zijn. Deze duidelijke waarheid dient reeds meer dan voldoende reden te zijn om acht te slaan op het goddelijke gebod: „’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod is met een belofte: ’Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.’” — Efeziërs 6:2, 3.
2. Waarom zijn wij onze ouders dank verschuldigd?
2 Hoewel wij in de eerste plaats dank verschuldigd zijn aan onze Schepper als de ware Bron van al het leven, dienen wij ook vervuld te zijn van diepe dankbaarheid jegens onze ouders. Wat kunnen wij hun geven in ruil voor wat zij ons hebben gegeven? Gods Zoon zei dat men met alle bezittingen van de wereld geen leven kan kopen, want leven is eenvoudig niet met geld te koop (Markus 8:36, 37; Psalm 49:6-8). Gods Woord zegt ons: „Zijt niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben” (Romeinen 13:8). Wij dienen ons er op een speciale wijze toe bewogen te voelen onze ouders liefde te blijven geven als iets wat wij hun verschuldigd zijn zolang zij en wij leven. Hoewel wij hun geen leven kunnen geven zoals zij het aan ons hebben gegeven, kunnen wij hun wel iets geven wat het leven de moeite waard maakt. Wij kunnen tot hun vreugde en hun gevoel van diepe voldoening bijdragen. Wij kunnen dit zelfs op een speciale wijze doen, zoals waarschijnlijk niemand anders het kan, omdat wij hun kinderen zijn.
3. Door welke hoedanigheden kan een kind, volgens Spreuken 23:24, 25, zijn ouders vreugde verschaffen?
3 In Spreuken 23:24, 25 staat dan ook: „De vader van een rechtvaardige zal zonder mankeren blij zijn; wie vader wordt van een wijze, zal zich ook over hem verheugen. Uw vader en uw moeder zullen zich verheugen, en zij die u baarde, zal blij zijn.” Het is een natuurlijk verlangen van ouders om trots op hun kinderen te kunnen zijn en vreugde in hen te scheppen. Kunnen onze ouders dat?
4. Welke raad krijgen kinderen in Kolossenzen 3:20?
4 Dit hangt er in grote mate van af of wij hun positie oprecht respecteren en naar hun raad luisteren. Voor degenen die nog jong zijn, luidt Gods raad: „Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in alles, want dit is de Heer welgevallig” (Kolossenzen 3:20). Met „alles” wordt vanzelfsprekend niet bedoeld dat ouders de autoriteit hebben om dingen te eisen die in strijd zijn met Gods Woord, maar er wordt wel door aangetoond dat zij, zolang wij jong zijn, de verantwoordelijkheid hebben om ons in alle aspecten van het leven te leiden. — Spreuken 1:8.
5. Wat zou een jeugdig persoon zich kunnen afvragen met betrekking tot datgene wat hij van zijn eigen kinderen zou verwachten?
5 Ben je nu jong? Eens zul je wellicht een ouder zijn. Wat voor kinderen zou je dan graag willen hebben? Kinderen die je met respect bejegenen, of kinderen die opstandig zijn, die misschien voorgeven te luisteren, maar die ongehoorzaam zijn als ze onder je ogen vandaan zijn? In plaats dat zulke kinderen vreugde verschaffen, zegt Spreuken 17:25: „Een dwaze zoon is een kwelling voor zijn vader, een bitter verdriet voor zijn moeder” (De Katholieke Bijbel, door L. Himmelreich en C. Smits). Net zoals jij in het bijzonder de persoon bent die je ouders gelukkig kunt maken, kun jij hen ook meer dan iemand anders diepbedroefd maken en teleurstellen, hetgeen van je gedrag zal afhangen.
WIJSHEID VERWERVEN, KOST TIJD
6. Welke illustratie toont aan dat wijsheid gewoonlijk met de jaren komt?
6 Het is goed wanneer jongeren beseffen dat leeftijd een belangrijke rol speelt in het verwerven van wijsheid. Ben je nu 10 jaar oud? Dan is het je duidelijk dat je meer weet dan toen je vijf was, niet waar? Ben je 15? Dan weet je meer dan toen je 10 was, niet waar? Nader je de 20? Dan zul je beslist beseffen dat je nog weer meer weet dan toen je 15 was. Het is niet moeilijk om terug te blikken en te zien dat wijsheid met de jaren komt, maar het is wel moeilijk om vooruit te zien en deze waarheid dan ook te aanvaarden. Ongeacht hoe wijs een jeugdig persoon zich ook mag voelen, hij of zij dient te beseffen dat de toekomst nog grotere wijsheid kan en dient te brengen.
7. Welke les in verband met wijsheid kunnen wij leren uit de raad die aan koning Rehábeam werd gegeven?
7 Wat willen wij hiermee zeggen? Dat je ouders, omdat zij ouder zijn dan jij en meer ervaring hebben dan jij, redelijkerwijs ook wijzer zijn dan jij wanneer het erop aankomt het hoofd te bieden aan de problemen van het leven. Voor veel jongeren is dit moeilijk te aanvaarden. Zij noemen oudere personen wellicht „ouderwets”. Misschien is dit soms wel waar, maar lang niet altijd, evenmin als er van alle jongeren gezegd kan worden dat zij onverantwoordelijk zijn omdat dit met sommigen van hen het geval is. Het is niet ongewoon dat jongeren denken dat zij wijzer zijn dan de ouderen. Een koning van Israël beging deze fout, met rampspoedige gevolgen. Toen de 41-jarige Rehábeam zijn vader Salomo als koning opvolgde, vroeg het volk aan hem of hij hun lasten lichter wilde maken. Rehábeam raadpleegde de oudere mannen, die hem adviseerden het volk met zachtheid en vriendelijkheid te bejegenen. Vervolgens ging hij te rade bij de jonge mannen en zij adviseerden hem om hardvochtig op te treden. Hij volgde hun raad op. Met welk gevolg? Tien van de 12 stammen kwamen in opstand en Rehábeam hield slechts ongeveer een zesde van zijn koninkrijk over. De bejaarden, niet de jongeren, hadden wijze raad gegeven. „Is er geen wijsheid onder de bejaarden en verstand in lengte van dagen?” — Job 12:12; 1 Koningen 12:1-16; 14:21.
8. Tot welke houding met betrekking tot oudere personen, met inbegrip van ouders, moedigt de bijbel aan?
8 Beschouw de raad van je ouders niet als ouderwets enkel omdat zij niet meer tot de jongeren behoren. Doe veeleer zoals Gods Woord zegt: „Luister naar uw vader, die uw geboorte veroorzaakt heeft, en veracht uw moeder niet, enkel omdat zij oud geworden is.” Ouderdom verdient respect. „Voor het grijze haar dient gij op te staan, en gij moet de persoon van een oud man achting betonen, en gij moet vrezen voor uw God. Ik ben Jehovah.” Veel jonge mensen negeren deze geboden weliswaar. Maar dit heeft niet tot geluk geleid — niet voor henzelf en zeer zeker niet voor hun ouders. — Spreuken 23:22; Leviticus 19:32.
DOE JOUW DEEL
9. Welke uitwerking heeft het op een gezin wanneer een van de gezinsleden onnodig klaagt of opstandig is?
9 Er valt niet aan te ontkomen — wat je doet, is van invloed op anderen. Als één lid van het gezin lijdt, zijn allen van streek. En als er één klaagt of opstandig is, wordt de vrede van het hele gezin verstoord. Om een gelukkig gezinsleven te hebben, moet ieder zijn deel doen. — Vergelijk 1 Korinthiërs 12:26.
10. Waarom is het nuttig dat kinderen leren goed werk te doen?
10 Er zijn positieve, opbouwende dingen die je kunt doen. Ouders werken hard om in de behoeften van het gezin te voorzien. Als je jong bent en thuis woont, kun je meehelpen. Het leven bestaat voor een groot deel uit werken. Sommige mensen klagen hierover. Maar als je leert goed werk te doen en het met een goede beweegreden te doen, zal het werkelijke voldoening schenken. Wie daarentegen niet zijn deel bijdraagt, maar verwacht dat anderen alles wel voor hem zullen doen, zal die voldoening nooit smaken en is een bron van irritatie voor anderen, zoals de bijbel zegt, net als „rook voor de ogen” (Spreuken 10:26; Prediker 3:12, 13). Als je thuis dus karweitjes opgedragen krijgt, doe ze dan en doe ze goed. En als je je ouders werkelijk vreugde wil verschaffen, doe dan wat extra’s, zonder dat het je gevraagd wordt. Waarschijnlijk zul je dat werk het fijnste vinden — omdat je het eenvoudig deed met de hartewens hen gelukkig te maken.
11. Hoe kan een kind door zijn woorden of daden een gunstig licht op zijn ouders werpen?
11 Wanneer mensen onder de indruk zijn van een jeugdig persoon, willen zij bijna altijd weten wiens kind hij of zij is. Toen de jonge David blijk gaf van een opmerkelijke moed en een buitengewoon geloof, vroeg koning Saul onmiddellijk: „Wiens zoon is die jongen?” (1 Samuël 17:55-58) Je draagt de familienaam. Wat je doet en wat voor persoon je bent, zal van invloed zijn op de wijze waarop de mensen die naam en de ouders die je die naam hebben gegeven, bezien. Er zijn zoveel manieren waarop je je ouders kunt eren — in je omgeving en op school — door vriendelijk en hulpvaardig te zijn, en door anderen met respect te bejegenen. En daardoor eer je tevens je Schepper. — Spreuken 20:11; Hebreeën 13:16.
12. Waarom is het goed dat kinderen met hun ouders samenwerken in de krachtsinspanningen die zij in het werk stellen om hen op te leiden?
12 Het geluk van je ouders is nauw verbonden aan jouw geluk. Hun krachtsinspanningen om je op te leiden, zijn erop gericht je een goede start op de weg ten leven te geven. Werk met hen samen en je zult hun grote vreugde verschaffen, want zij hebben het beste met je voor. De geïnspireerde schrijver bracht het als volgt onder woorden: „Mijn zoon, indien uw hart wijs geworden is, zal mijn hart zich verheugen” (Spreuken 23:15). Als je ouders hun verantwoordelijkheid voor het aangezicht van God erkennen om je in wegen van ware wijsheid te leiden, help hen dan om zich getrouw van die verantwoordelijkheid te kwijten. „Luister naar raad en aanvaard streng onderricht, opdat gij in uw toekomst wijs moogt worden.” — Spreuken 19:20.
13. Wat zou een kind kunnen helpen de juiste zienswijze te hebben ten aanzien van beperkingen die hem door zijn ouders worden opgelegd?
13 Misschien zul je soms wel eens menen dat je ouders te veel van je eisen of dat zij je te veel beperkingen opleggen. Het is niet gemakkelijk om in kwesties van streng onderricht het juiste evenwicht te vinden. Als je zelf eens een gezin hebt, zul je wellicht bemerken dat je met hetzelfde probleem te kampen hebt. Als je ouders je in je omgang met bepaalde jongeren beperken, of je tegen het gebruik van drugs beschermen, of je omgang met leden van het andere geslacht enigszins beperken, sta er dan eens bij stil hoeveel beter het is ouders te hebben die je streng onderrichten, dan ouders te hebben die zich niet om je bekommeren! (Spreuken 13:20; 3:31) Neem hun strenge onderricht ter harte. Je zult er zelf baat bij hebben en je zult hun hart verheugen. — Spreuken 6:23; 13:1; 15:5; Hebreeën 12:7-11.
14, 15. Wanneer er problemen onder gezinsleden rijzen, welke bijbelse beginselen zou een kind dan kunnen toepassen om de vrede te bewaren?
14 Natuurlijk doen er zich thuis veel situaties buiten jouw toedoen voor. Maar de wijze waarop jij hierop reageert, is van invloed op de sfeer van het huisgezin. De bijbel geeft de raad: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen” (Romeinen 12:18). Dit is niet altijd gemakkelijk. Wij zijn allemaal anders; wij zien de dingen anders en reageren anders. Er zullen tegenstrijdige meningen en wensen zijn. Stel dat je in conflict komt met je broer of zus. Misschien ben je van mening dat de ander zelfzuchtig is. Wat zul je doen?
15 Sommige kinderen zullen de ander prompt luidkeels gaan beschuldigen en eisen dat een van de ouders tussenbeide komt. Of zij nemen de zaak misschien in eigen handen door te gaan duwen en slaan om hun zin te krijgen. Een geïnspireerde spreuk luidt echter: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn” (Spreuken 19:11). Op welke wijze? Doordat het hem ertoe beweegt verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen. (Misschien werd het niet moedwillig gedaan.) Het doet hem denken aan de vele malen dat hijzelf fout heeft gehandeld. (Hoe dankbaar is hij voor Gods vergiffenis!) Het doet hem wellicht eveneens beseffen dat, ook al heeft zijn broer of zus ongelijk, het toch van zijn kant verkeerd zou zijn om toe te laten dat door zijn kwaadheid de vrede van het hele huisgezin wordt verstoord. Over een persoon die dit inzicht heeft, zegt de spreuk vervolgens: „Het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan.” — Zie ook Kolossenzen 3:13, 14.
16. Welk gedrag van de zijde van hun kinderen schenkt godvrezende ouders vreugde?
16 Wat een godvrezende ouder verheugt, verheugt in wezen ook het hart van Jehovah. Wat de ouders bedroeft, bedroeft ook Jehovah (Psalm 78:36-41). Ouders die de denkwijze van Jehovah God niet kennen, verheugen zich wellicht als hun kinderen populariteit in de wereld verwerven, een naam voor zichzelf maken, heel veel geld verdienen, enzovoort. Daarentegen weten ouders die Jehovah als hun God hebben, dat deze wereld met haar begeerten voorbijgaat, maar dat „wie de wil van God doet, . . . in eeuwigheid [blijft]” (1 Johannes 2:15-17). Wat hen dus werkelijk gelukkig maakt, is te zien dat hun kinderen hun Schepper gehoorzamen, zijn wil doen en zijn hoedanigheden weerspiegelen. Godvruchtige ouders zijn weliswaar blij wanneer hun kinderen op school goed hun best doen, maar het stemt hen nog gelukkiger wanneer het gedrag van hun kinderen op school en elders een weerspiegeling vormt van hun loyaliteit aan Gods maatstaven en het verlangen hem te behagen. En het schenkt hun vooral vreugde als hun kinderen ook wanneer zij eenmaal volwassen zijn geworden, behagen in Jehovah’s wegen blijven scheppen.
VERANTWOORDELIJKHEID OM VOOR OUDERS TE ZORGEN
17-19. Hoe zouden volwassen zonen en dochters er blijk van kunnen geven dat zij hun ouders waarderen?
17 Onze belangstelling voor onze ouders dient niet te bekoelen als wij, wanneer wij eenmaal volwassen zijn geworden, het ouderlijke huis verlaten. Wij willen dat zij hun leven lang gelukkig zijn. Zij hebben jarenlang in onze behoeften voorzien, waarbij zij zich dikwijls grote opofferingen hebben getroost. Wat kunnen wij nu doen om onze dankbaarheid te tonen?
18 Wij kunnen het goddelijke vereiste in gedachten houden: „Eer uw vader en uw moeder” (Matthéüs 19:19). Wij hebben het wellicht druk. Maar wij dienen te beseffen dat het heel veel voor onze ouders betekent als zij iets van ons horen en wij bezoekjes bij hen brengen.
19 Met het verstrijken der jaren kan deze „eer” wellicht ook nog op andere manieren worden getoond. Als er materiële hulp nodig is, toon dan niet alleen waardering voor alles wat zij voor u hebben gedaan, maar ook voor Jehovah’s rechtvaardige vereisten. De apostel Paulus schreef met betrekking tot oudere personen: „Indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die dan eerst leren in hun eigen huisgezin godvruchtige toewijding te beoefenen en een passende vergoeding aan hun ouders en grootouders te blijven betalen, want dit is aangenaam in Gods ogen.” — 1 Timótheüs 5:3, 4.
20, 21. (a) Wat houdt, volgens Matthéüs 15:1-6, het eren van ouders onder andere in? (b) Is er iets waardoor een persoon ervan vrijgesteld zou kunnen worden zijn ouders aldus te eren?
20 Dat het ’eren’ van ouders ook materiële ondersteuning kan inhouden, wordt duidelijk in de Schrift getoond. Bij een zekere gelegenheid spraken de Farizeeën Jezus erover aan dat zijn discipelen zich niet aan de overleveringen hielden. Jezus gaf hun ten antwoord: „Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods ter wille van uw overlevering? God heeft bijvoorbeeld gezegd: ’Eer uw vader en uw moeder’, en: ’Wie vader of moeder beschimpt, moet het met de dood bekopen.’ Maar gij zegt: ’Wie tot zijn vader of moeder zegt: „Al wat ik heb waarmee ik u van dienst zou kunnen zijn, is een aan God opgedragen gave”, behoeft zijn vader in het geheel niet te eren.’ Zo hebt gij dan het woord Gods krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering.” — Matthéüs 15:1-6.
21 Door te verklaren dat hun geld of bezit „een aan God opgedragen gave” was, werden zij volgens de overlevering ontheven van de verantwoordelijkheid om voor hun ouders te zorgen. Maar Jezus was het hier niet mee eens. En wij in deze tijd dienen dit ter harte te nemen. In veel landen wordt er als gevolg van de „sociale verzorging” weliswaar in sommige behoeften van op leeftijd gekomen ouders voorzien. Maar is die voorziening werkelijk toereikend? Zo niet, of als een dergelijke voorziening helemaal niet bestaat, zullen kinderen die hun ouders eren, alles doen wat in hun vermogen ligt om elk werkelijke tekort aan te vullen. Zoals de apostel Paulus zei, is het zorg dragen voor bejaarde ouders die behoeftig zijn, inderdaad een bewijs van „godvruchtige toewijding”, van iemands toewijding aan Jehovah God zelf, de Insteller van de gezinsregeling.
22. Wat dienen wij, behalve materiële dingen, nog meer aan onze ouders te geven?
22 Wij dienen echter nooit te denken dat als ouders zich in hun latere jaren wat voedsel, kleding en onderdak betreft, wel aardig kunnen redden, er verder niets meer wordt vereist. Zij hebben ook emotionele en geestelijke behoeften. Zij hebben liefde en geruststellende aandacht nodig, waar zij dikwijls naar hunkeren. Wij allemaal moeten ons leven lang de verzekering hebben dat iemand van ons houdt, dat wij een nauwe band met iemand hebben, dat wij niet alleen staan. Kinderen dienen zich niet van hun bejaarde ouders af te keren, maar moeten zich veeleer zowel om hun fysieke als hun emotionele behoeften blijven bekommeren. „Hij die een vader mishandelt en die een moeder wegjaagt, is een zoon die schandelijk en smadelijk handelt.” — Spreuken 19:26.
23. Hoe kan een kind een bron van vreugde voor zijn ouders zijn?
23 Kinderen nemen vanaf hun jeugd tot in hun volwassenheid een belangrijke plaats in het leven van hun ouders in. Veel kinderen zijn een bron van droefheid en teleurstelling voor hun ouders. Maar als u hun positie respecteert en naar hun raad luistert, en als u oprechte liefde en genegenheid jegens hen tot uitdrukking brengt, kunt u een dagelijkse bron van vreugde voor hun hart zijn. Ja, zorg dat ’uw vader en uw moeder zich zullen verheugen, en zij die u baarde, blij zal zijn’. — Spreuken 23:25.