Breken met de gewoonte van zelfbevrediging — Waarom? Hoe?
EENS werd er alleen heimelijk in privé-kringen over masturbatie gesproken als over een „geheime zonde” of „eenzame ontucht”. Thans is het snel een gewoon alledaags woord aan het worden. Woordenboeken beschrijven masturbatie als ’het prikkelen van de geslachtsorganen tot de opwinding haar hoogtepunt bereikt in een orgasme, maar zonder geslachtsgemeenschap’. De huidige „seksuele revolutie” met haar „nieuwe moraal” is er grotendeels verantwoordelijk voor dat de gewoonte populair wordt, zoals uit de volgende voorbeelden van de tegenwoordige opvatting blijkt.
Een kop in de Chicago Daily News (V.S.) luidt: „Masturbatie lichamelijk onschadelijk.” Onder de vette dertien millimeter grote letters staat dat een hoogleraar in de medicijnen er bij leerkrachten en jeugdadviseurs op aandringt de „angst en vrees” voor de gewoonte te helpen „verdrijven”. Ook moet een „vooraanstaande seksuoloog” tijdens de seksuele voorlichting die hij op een school gaf tot de leerlingen hebben gezegd: „Ga je gang, masturbeer maar.” In een op scholen in Frankrijk op grote schaal verspreid pamflet wordt masturbatie aanbevolen en wordt gezegd dat het „de leegheid van een lesuur of een vervelende avond kan vullen”.
Ook veel religieuze leiders moedigen de gewoonte aan. Zo staat in een rapport dat met een overweldigende meerderheid van stemmen door de generale synode van de 3,1 miljoen leden van de United Presbyterian Church werd aangenomen, onder andere: „Wij vinden geen bewijs voor enige theologische, psychologische of medische bedenkingen tegen masturbatie. . . . Er is zelfs iets voor de positieve waarde van masturbatie te zeggen.” In een film die door de methodisten is geproduceerd, wordt eveneens beweerd dat masturbatie ’een waardevol alternatief voor geslachtsgemeenschap’ is. Deze film laat onverbloemd zien hoe zowel mannen als vrouwen kunnen masturberen.
Medische autoriteiten nemen over het algemeen hetzelfde standpunt in. Eén arts zegt: „Ik leg de nadruk op de normaliteit van masturbatie, op de universaliteit en onschadelijkheid ervan.”
EEN ZEER ALGEMENE GEWOONTE
In deze tijd van vrij geslachtelijk verkeer moet men het wel met de artsen eens zijn over de „universaliteit” van masturbatie. Kijkt u maar naar de statistieken: „Ieder serieus statistisch onderzoek waarover wij beschikken toont duidelijk aan dat . . . minstens vijfennegentig percent van de jongens en jonge mannen tussen de leeftijd van dertien en vijfentwintig jaar periodes van habituele masturbatie van variërende lengten doormaakt”, zegt een autoriteit op dit gebied. Met betrekking tot meisjes zegt deze bron dat van „veertig tot vijftig percent is gebleken dat zij werkelijk masturberen”.
Sommige mensen zeggen dat deze cijfers de „normaliteit” van masturberen bewijzen en dat ’als een gezonde jongen niet masturbeert, dit reden tot bezorgdheid is’.
Welnu, hoe denkt u erover? Bent u het ermee eens dat, omdat masturberen iets heel gewoons, bijna een ’universele’ gewoonte is, het daarom een natuurlijke, normale lichaamsfunctie is? Liegen en stelen zijn vandaag de dag ook heel gewoon, evenals het gebruik van tabak. Toch zou u niet zeggen dat deze dingen daarom natuurlijk en juist zijn, niet waar? De „gewone” verkoudheid is heel universeel, maar het is daarom beslist niet normaal of natuurlijk om verkouden te zijn, niet waar?
Hoe staat het dan met de bewering dat masturbatie onschadelijk is? Zijn de synoniemen die in het verleden werden gebruikt — zoals „zelfbevlekking” — niet meer van kracht? Wat zijn de feiten?
WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN DE GEWOONTE?
In de negentiende eeuw en tot betrekkelijk kort geleden, was men van mening dat masturbatie iemands lichamelijke gezondheid verwoestte en zulke dingen als een vale gelaatskleur, uitputting, slapeloosheid, tuberculose, steriliteit, zwakzinnigheid, mismaaktheid van de geslachtsdelen en ander lichamelijk letsel veroorzaakte. Thans is echter komen vast te staan dat masturberen deze dingen niet veroorzaakt. Alleen in extreme gevallen, wanneer mannen buitensporig masturberen, zijn zij onvruchtbaar of hebben een slechte kwaliteit zaad. Eén autoriteit vat de medische opinie als volgt samen: „Er is geen wetenschappelijk bewijs dat masturberen biologisch schadelijk is.”
Als masturberen biologisch onschadelijk is, wat valt er dan te zeggen over de mentale, emotionele en morele gezondheid van degene die masturbeert?
Het is heel betekenisvol dat de artsen die ons verzekeren dat het lichamelijk geen kwaad kan, niettemin gedwongen zijn over de mentale en emotionele schade te spreken die erdoor wordt veroorzaakt. De Encyclopedia Americana zegt: „De modernste opvatting over masturberen, is dat de schadelijke gevolgen die zo vaak worden waargenomen . . . niet door enige schade aan het lichaam komt maar door schuldgevoelens van degenen die misbruik maken van hun eigen lichaam en door de tendens die het heeft hen aan een juiste omgang met hun medemensen te onttrekken.”
Er wordt natuurlijk beweerd dat dergelijke schuldgevoelens alleen bestaan omdat mensen van kindsbeen af hebben geleerd masturbatie als onzedelijk te beschouwen. Velen zeggen dat deze schuldgevoelens ongerechtvaardigd zijn. Maar is dat zo?
De meeste mensen zullen toegeven dat in werkelijkheid maar weinig ouders er de tijd of moeite voor nemen om met hun kinderen over masturbatie te spreken. Hoe komt het dan dus dat de jonge jongen die (of het jonge meisje dat) voor het eerst masturbeert een gevoel van schuld, van zelfverwijt heeft? Hoe komt het dat verreweg de meesten van hen die er deze gewoonte op na houden, dit in het geheim, in het verborgene doen?
Omdat masturbatie onnatuurlijk is. Toegegeven, kleine kinderen hebben weinig begrip van de seksuele verhouding tussen man en vrouw. Maar met de puberteit ontstaat er een innerlijk bewustzijn dat de man zegt dat de bevrediging van zijn seksuele verlangen bij de vrouw is te vinden en omgekeerd. Masturbatie (evenals homoseksualiteit) negeert of gaat voorbij aan die natuurlijke regeling Het is één vorm van „het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen” voor „een tegennatuurlijk gebruik”. Het rudiment van het van God ontvangen geweten dat aan alle mensen inherent is, gaat spreken en keurt een dergelijke gewoonte af, hetgeen een innerlijk gevoel van schuld doet ontstaan. — Vergelijk Romeinen 1:26, 27; 2:14, 15.
Hoewel veel psychiaters en artsen het dus doen voorkomen alsof schuldgevoelens met betrekking tot masturbatie louter zijn toe te schrijven aan iemands ’maatschappelijke indoctrinatie en opvoeding’, kan heel goed het tegenovergestelde waar zijn. Dat wil zeggen, dat het waarschijnlijker is dat wanneer een dergelijk schuldgevoel niet aanwezig is, dit komt omdat de persoon in kwestie er daarvóór door anderen toe is gebracht te geloven dat het beoefenen van masturbatie „goed”, „normaal” en zelfs „heilzaam” is. In werkelijkheid tracht de huidige propaganda het door God geschonken geweten te onderdrukken of te ondermijnen.
Omdat masturberen „tegennatuurlijk” is, betaalt degene die het beoefent een mentale straf. De gewoonte te masturberen fnuikt zijn maatschappelijke en emotionele ontwikkeling en verhindert dat hij een gezonde kijk op en houding jegens de andere sekse en mensen in het algemeen krijgt. Het kan hem ’in zichzelf gekeerd’, introvert, maken. Of het kan — en dit gebeurt ook vaak — tot homoseksualiteit leiden, waarin iemand, niet tevreden met zijn eenzame seksuele activiteit, een partner zoekt voor mutuele of wederzijdse seksuele handelingen. Hoewel medische en psychiatrische autoriteiten zeggen dat masturbatie ’normaal’ is, moeten zij toegeven dat gewoonte-masturbatie vaak een wezenlijke belemmering gaat vormen voor een gelukkig en bevredigend huwelijk in het latere leven. De feiten tonen aan dat het niet ongewoon is dat de gewoonte na het huwelijk in die mate ingeworteld blijft dat de persoon in kwestie zich gedwongen voelt de hulp van een psychiater in te roepen. Waarom dan, als de gewoonte „normaal”, „natuurlijk” en „heilzaam” is?
Ten einde meer inzicht in de kwestie te krijgen, is het echter nuttig bepaalde dingen te begrijpen met betrekking tot de wijze waarop wij mensen lichamelijk, mentaal en emotioneel zijn gemaakt.
HOE WIJ ZIJN GEMAAKT
Gedurende de puberteit en de adolescentie, als de jongen of het meisje seksueel volwassen wordt, vinden er vele veranderingen in het lichaam plaats. Deze veranderingen worden veroorzaakt door de werking van hormonen die door de hypofyse, geslachtsklieren en andere klieren worden afgescheiden. Bij een jongen beginnen hierdoor zijn teelballen zaadcellen te produceren. Deze komen in een buisje en vandaar in inwendige reservoirs, de zaadblaasjes geheten, tegen de blaas aan. Als deze reservoirs vol zijn, kan de seksuele belangstelling van de man gevoeliger zijn voor prikkeling.
Het is voor een gezonde, normale man daarom natuurlijk een mate van seksuele ’drang’ te voelen. De huwelijksregeling verschaft het middel om een dergelijk seksueel verlangen te bevredigen. Maar hoe staat het met degenen die niet getrouwd zijn? Is masturbatie het enige middel — behalve hoererij — om de spanning van een dergelijk verlangen op te heffen? En als men zich niet overgeeft aan masturbatie, zal de ophoping van zaad dan de een of andere schadelijke uitwerking hebben?
Het antwoord op deze vragen is neen. Er zijn andere manieren om seksuele spanning te verminderen of op te heffen. Een ervan is „sublimatie” — dat wil zeggen de spanning op verschillende lichamelijke en mentale bezigheden afreageren. Zo kan de opgroeiende jongen en jongeman bezig en gelukkig blijven door verschillende werkzaamheden en hobby’s ter hand te nemen en zich daarvoor in te spannen.
Hoe staat het met de ophoping van zaad in het lichaam? Er bestaat geen gevaar dat dit het punt bereikt dat het enige lichamelijke schade veroorzaakt. En in werkelijkheid wordt seksuele belangstelling veel meer beheerst door datgene waarmee iemand zijn geest bezighoudt. Bovendien vermindert het mannelijke lichaam normaliter de hoeveelheid zaad door periodieke nachtelijke zaaduitstortingen tijdens de slaap. Naar verluidt heeft bijvoorbeeld nog geen vijf percent van de jongens van negentien jaar deze niet ervaren. (Ook al heeft men deze zaadlozingen niet, duidt dit niet noodzakelijkerwijs op een seksuele afwijking.) Wat er met de gemiddelde man gebeurt, is dat als de blaas zich ’s nachts met urine vult, dit druk op de ernaast liggende zaadblaasjes veroorzaakt. Dit kan tijdens de slaap periodiek een onwillekeurige zaaduitstorting tot gevolg hebben.
H. J. Miles, hoogleraar in de sociologie, die uitlegt waarom zulke nachtelijke zaadlozingen „natte dromen” worden genoemd en vaak gepaard gaan met irrationele, vreemde en ongerijmde dromen, schrijft:
„De toenemende behoefte om de blaas te ledigen, maakt dat de persoon geleidelijk uit de slaap raakt, waar de bewuste geest zich op de grens van actief mentaal bewustzijn bevindt, dat wil zeggen, tegen het wakker worden aan is. Tijdens deze overgang van slapen naar wakker worden, bevindt de geest zich in een soort van ’schemergebied’, waarin het onderbewustzijn aan het werk is. Voorstellingen en gedachten vermengen zich, zijn verward en bewegen zich snel van de ene voorstelling, ervaring of daad naar de andere. Deze dooreengehaspelde warboel van voorstellingen kunnen seksuele gedachten of activiteiten omvatten die niet zouden worden toegelaten als de bewuste geest het denken zou richten.” — Sexual Understanding Before Marriage, blz. 160, 161.
Iemand behoeft zich dus niet schuldig te voelen wegens zulke zaadlozingen of de dromen waardoor ze worden bevorderd — tenzij hij weet dat hij zijn gedachten op immorele of ongezonde wijze bij seksuele dingen heeft laten stilstaan.
Maar is masturbatie niet doeltreffender en bevredigender om seksuele spanning op te heffen dan deze nachtelijke zaaduitstortingen?
Neen, want in plaats van een eenvoudige en onmiddellijke bevrijding van spanning te ontvangen, bemerkt degene die masturbeert dat naarmate de spanning door zelfprikkeling toeneemt, zijn hele zenuwgestel in een hevige staat van opwinding geraakt. Dit kan hem nadien een gevoel van nerveuze frustratie en onvoldaanheid geven. Toch heeft hij al gauw een dwingend verlangen de daad te herhalen. Het is een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is en die geen werkelijke bevrediging geeft.
Dat masturbatie abnormaal en onnatuurlijk is, lijkt ook uit het feit dat abnormale, geestelijk gestoorde mensen er algemeen om bekend staan te masturberen. Hiermee enigszins overeenkomend, zegt de in Washington (V.S.) verschijnende The Bremerton Sun dat veel geestelijk gestoorde priesters en nonnen de chronische kwaal hebben te masturberen.
DE CHRISTELIJKE ZIENSWIJZE MET BETREKKING TOT MASTURBATIE
Het is tegenwoordig algemeen bekend dat mensen van de wereld, met inbegrip van een groot percentage kerkgangers, „elk zedelijkheidsbegrip verloren” hebben en de onnatuurlijke gewoonte van masturbatie aanmoedigen en aanbevelen (Ef. 4:19). Juist in tegenstelling hiermee trachten ware christenen te weten te komen en na te volgen wat Gods Woord de bijbel over kwesties van seks en moraal zegt. Het is waar dat de woorden „masturbatie” en „zelfbevrediging” niet in de bijbel voorkomen. De Mozaïsche wet spreekt wel over „zaaduitstorting”, maar dit heeft, zoals bijbelcommentators uiteenzetten, betrekking op onwillekeurige nachtelijke zaaduitstortingen en niet op zelfveroorzaakte zaadlozingen (Lev. 15:16). Er zijn echter bijbelse beginselen die de kwestie van masturbatie afdoende dekken.
Kolossenzen 3:5, 6 zegt bijvoorbeeld: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God.” Zoals wij hebben gezien, is masturbatie inderdaad een ’schadelijk verlangen’. Masturberen is ook „onreinheid”, want het is een immorele gewoonte en dit verklaart waarom degene die het doet zich over het algemeen voor zichzelf schaamt en zijn weerzinwekkende daad voor de ogen van anderen verbergt.
De raad van de christelijke apostel Paulus raakt precies de kern: „God heeft ons niet geroepen met verlof tot onreinheid, maar in verband met heiliging.” En hij schrijft verder: „Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vreze Gods heiligheid tot volmaaktheid brengen.” — 1 Thess. 4:7; 2 Kor. 7:1.
Wat valt er te zeggen over de „seksuele begeerte” van degene die masturbeert? Is deze ’gedood’? Of is hij er voortdurend mee bezig zijn seksuele begeerte te voeden en op te wekken, ja, zelfs in die mate dat hij, in strijd met de raad van de bijbel, „van tevoren plannen [maakt] voor de begeerten van het vlees”? — Rom. 13:14.
De schriftplaats zegt dat ook „begerigheid, welke afgoderij is”, dient te worden ’gedood’. Dit zou hier van toepassing zijn, want de genegenheid van degene die masturbeert, wordt afgewend van de Schepper en overgebracht op een begeerd object, in dit geval zijn geslachtsorganen, die bovenmatig belangrijk worden. Deze gewoonte zou dus kunnen grenzen aan afgoderij, zoals in de oudheid het beoefenen van de door God zozeer gehate fallusaanbidding. In plaats van Jehovah ’met geheel zijn ziel’ toegewijd te zijn (Kol. 3:23), kan zo iemand een slaaf van zijn vleselijke seksuele impulsen, verlangens en begeerten worden en deze tot het voorwerp van zijn toewijding maken. „Zulke mannen”, zo zegt de apostel, „dienen onze Heer Christus niet, maar hun eigen lage hartstochten”, „hun begeerten zijn hun God”. — Rom. 16:18; Fil. 3:19, An American Translation.
„Auto-erotiek” betekent letterlijk eigenliefde of erotische liefde voor zichzelf. Ook dit is een uitdrukking die goed van toepassing is op masturbatie, want de ingewortelde gewoonte maakt dat iemands gedachten naar binnen worden gekeerd, zodat hij egocentrisch en egoïstisch wordt en contactmoeilijkheden heeft. Om deze reden hebben sommige psychologen zelfbevrediging als narcisme bestempeld, naar de Griekse mythologische god Narcissus, die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld, waardoor hij wegkwijnde en stierf. Heeft de bijbel niet gewaarschuwd dat ’de mensen in deze laatste dagen zichzelf zullen liefhebben’? — 2 Tim. 3:1, 2.
Het aankweken van de ongehuwde staat als „eunuchen . . . ter wille van het koninkrijk der hemelen” heeft veel voordelen in deze tijd van het einde (Matth. 19:12; 1 Kor. 7:32-38). Maar laat niemand denken dat men dit kan door zijn toevlucht te nemen tot masturbatie. Zelfbeheersing is veeleer de sleutel om de ongehuwde staat tot een succes te maken. „Indien zij geen zelfbeheersing hebben, laten zij dan trouwen”, is nog altijd de beste raad. — 1 Kor. 7:9.
’Maar zou het onderdrukken van seksuele gevoelens mijn persoonlijkheid niet schaden en mijn zenuwgestel verwoesten?’ zal iemand misschien vragen. Het boek Why Wait Till Marriage? (Waarom tot het huwelijk te wachten?) antwoordt: „Er bestaat geen bewijs dat zelfbeheersing uw seksuele leven schaadt. . . . De jongen en het meisje die met hun gevoelens te koop lopen, díe verkeren in het grootste gevaar. Iemand die zelfbeheersing bezit, kan wachten.” En dit is geen groot probleem als men Gods geest bezit, want de vrucht van de geest omvat „zelfbeheersing”. Met zelfbeheersing kan een christen alle vormen van misbruik van zijn eigen lichaam vermijden en in ruil daarvoor tal van mentale, emotionele en geestelijke voordelen oogsten, die veel meer voldoening schenken dan de doodaanbrengende „werken van het vlees”. — Gal. 5:19-23.
Maar hoe krijgt deze gewoonte die het geweten van zovelen kwelt, eigenlijk vat op iemand?
HOE MASTURBATIE TE VOORKOMEN EN TE GENEZEN
Als men de oorzaak van een slechte gewoonte kent, is het gemakkelijker deze te voorkomen en te genezen. Wist u bijvoorbeeld dat moeders en vaders die de geslachtsdelen van hun huilende baby’s strelen hen zonder het te weten aanmoedigen later te gaan masturberen? Jongens en meisjes beginnen in de puberteit misschien met hun geslachtsdelen te spelen en als zij met betrekking hiertoe dan geen enkele raad krijgen, zijn zij, voordat zij het weten, aan de gewoonte „verslaafd”. En als sommigen voordat zij naar de middelbare school gaan niets van een dergelijke zelfbevrediging weten, bestaat de kans dat zij er hetzij van medeleerlingen, hetzij van de leerkrachten zelf van zullen horen.
Uit onderzoekingen blijkt dat masturbatie in heel veel gevallen niet zozeer komt door een ophoping van erotische spanning als wel door dezelfde vormen van spanning en getob die slapeloosheid veroorzaken. Jonge en ook veel oudere mensen die door emotionele moeilijkheden gespannen zijn, nemen hun toevlucht tot masturbatie als een middel om aan hun lichamelijke en emotionele gevoelens van onbehagen te ontkomen — een soort van rustgevend of kalmerend middel, denken zij, om niet meer te piekeren. Ook personen die aan verveling lijden, werkelozen en gevangenen, vooral als zij drugs hebben gebruikt, masturberen vaak.
Door deze dingen die masturbatie veroorzaken en aankweken, te vermijden, is iemand een heel eind op weg om te voorkomen dat hij zelfs maar met deze hardnekkige gewoonte begint. Maar wat kunnen de duizenden die er thans mee behept zijn, doen om ermee te breken?
Er zijn tal van mogelijkheden geopperd. Vermijd pornografische lectuur en ga niet om met mensen die er een losse moraal op na houden. Blijf lichamelijk en mentaal druk bezig. Laat problemen geen spanningen veroorzaken die u onrustig maken en deprimeren. Dit is niet al te moeilijk als men de raad van de bijbel in Matthéüs 6:25, 33 en Filippenzen 4:8 opvolgt. Wees nooit een „eenzame” en tracht u niet af te zonderen. Zorg er daarom voor dat u ’s nachts een slaapkamer deelt met andere leden van het gezin. Slaap op uw zij en niet op uw rug of buik. Dit zijn enkele suggesties in verband met de dagelijkse routine.
Men kan echter nooit hopen met de gewoonte te breken als men dit niet uit het diepst van zijn hart wenst. Zolang „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen” sterker zijn dan de wens Jehovah te behagen, is het moeilijk ermee op te houden. (1 Joh. 2:16; vergelijk Jakobus 1:14, 15.) Als u eenmaal het oprechte verlangen koestert met de onwenselijke gewoonte te breken en de strijd hoopt te winnen, omgord u dan met de uiterst belangrijke wapens van wilskracht, vastberadenheid en zelfbeheersing. Ook het gebed kan niet over het hoofd worden gezien, want Jehovah belooft degenen die hem hierom vragen, bij al hun problemen te helpen. — Fil. 4:13; Kol. 4:2; 1 Petr. 4:7.
Sommigen vinden het erg moeilijk abrupt met de gewoonte te stoppen. Wanneer zij er af en toe weer in vervallen — gewoonlijk in een halfbewuste slaaptoestand — krijgen zij dus hevige schuldgevoelens en het gevoel Jehovah’s barmhartigheid niet waard te zijn. Om deze redenen is het niet alleen nuttig maar vaak raadzaam de hulp in te roepen van een christelijke ouderling en bij hem bemoediging te zoeken. Wanneer een meisje met het probleem kampt, zou zij zich hetzij tot een ouderling hetzij tot een rijpe, christelijke zuster om hulp kunnen wenden. — Tit. 2:2-4.
Nog een aandrijvende kracht die iemand helpt met de gewoonte te breken, kan de wens zijn de christelijke gemeente meer van dienst te zijn. Als een man zulk een voorrecht „tracht te verkrijgen”, dient hij er nota van te nemen dat een van de vereisten voor een christelijke ouderling ’zelfbeheersing’ is (1 Tim. 3:1; Tit. 1:8). Als een man de gewoonte heeft geregeld te masturberen, zou hij dan aan zulke maatstaven kunnen voldoen? Weliswaar kan het zijn dat iemand die een dergelijke positie reeds bekleedt, misschien tijdelijk met het probleem heeft te kampen, maar als hij ertegen strijdt en het overwint, behoeft hij zich niet ongeschikt te voelen. Wie de gewoonte heeft te masturberen en geen zelfbeheersing bezit, verkeert echter in gevaar voor nog ernstiger zonden te zwichten. Hij kan bezwaarlijk als ’een voorbeeld voor de kudde’ dienen (1 Petr. 5:2, 3). Het verlangen God en zijn broeders liefdevol te dienen, kan iemand dus eveneens helpen met de gewoonte van zelfbevrediging te breken.