Houd het oog gericht op de prijs
„Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo hard dat gij hem moogt verwerven.” — 1 Kor. 9:24.
1. Waarom worden er in de bijbel vaak woorden gebezigd welke betrekking hebben op een wedloop?
HARDLOPEN, wedloop — dit zijn woorden welke u bij het lezen van uw bijbel, vooral in de brieven van de apostel Paulus, ongetwijfeld herhaaldelijk tegen gekomen zult zijn. Waarom bezigt hij vaak woorden welke betrekking hebben op een wedloop? Omdat de loopbaan van een christen uitstekend vergeleken kan worden met een wedloop; omdat hardlopen beweging, actie, een vooruitgaan inhoudt; omdat het woord hardlopen een der krachtigste en treffendste woorden is waarmee de apostel kon aanduiden welke krachtsinspanningen een christen zich moet getroosten om de prijs van eeuwig leven in Gods nieuwe wereld te verwerven.
2, 3. Wat wisten de Korinthiërs uit de oudheid van wedlopen af, en welke raad gaf de apostel de christenen te Korinthe derhalve?
2 Om de christenen in Korinthe aan te moedigen zodanig te lopen dat zij de prijs zouden krijgen, gebruikte Paulus de beeldende taal van de in vroeger tijden gehouden spelen. Een der vier bekendste spelen der antieke wereld was die welke nabij Korinthe werd gehouden, in het stadion op de Isthmus van Korinthe. Een der hoogst gewaardeerde onderdelen daarvan was het hardlopen. Nagenoeg elke Korinthiër was wel eens in zijn leven naar deze Isthmische spelen geweest en had daar het hardlopen gezien. Dit gold zeker voor de niet-christelijke Korinthiërs, daar het het nationale tijdverdrijf of de meest beoefende sport was. Alleen hechtte men toen aan die wedlopen nog meer waarde dan wij thans aan de sport, want ze waren ten nauwste verbonden met de oude Griekse religie. Omdat Paulus wist dat zijn lezers zo bekend waren met de wedloop, kon hij terecht vragen:
3 „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt?” Dat wisten zij. Zij waren ervan op de hoogte dat elke hardloper zijn uiterste best deed om die prijs te veroveren en liep om die trofee. Paulus maakte derhalve duidelijk dat christenen op een soortgelijke wijze moeten lopen. „Loopt zo hard dat gij hem moogt verwerven.” Ja, neem aan de wedloop deel met het doel te winnen! Alhoewel bij de antieke hardloopwedstrijden slechts één persoon de prijs ontving, krijgen allen die goed lopen in de christelijke wedloop — die de finish bereiken — een prijs. — 1 Kor. 9:24.
4. Welke gewoonte bestond er in verband met de prijs bij de antieke wedlopen, en welke invloed had dit op de hardlopers?
4 Hieraan valt niet te twijfelen: Die Griekse hardlopers uit de oudheid liepen hard om de prijs te winnen, niet slechts om het plezier van het hardlopen. Hoe verlangden zij naar de prijs! Met welk een doelbewustheid liepen zij! Recht vooruit waren hun ogen gericht! Het was de gewoonte om de prijs op een in het oog vallende plaats bij de eindstreep te bevestigen. Wanneer de wedlopers die prijs daar zagen, waren zij bereid zich met elke vezel in de strijd te werpen, om alles te vergeten behalve hun ene doel — de prijs te veroveren. Terwijl zij liepen, hielden zij hun ogen op de prijs gericht. Hoeveel te meer dienen christenen dit te doen!
5. Voor wat voor soort van prijs liep men in de oudheid?
5 Welke prijs begeerden die hardlopers zo vurig en wat was ze waard vergeleken met de prijs welke een christen zal ontvangen? De apostel zegt: „Zij nu . . . [lopen] om een verderfelijke kroon te verkrijgen, maar wij om een onverderfelijke.” In de oudheid ontving de hardloper als prijs een kroon of krans van de olijf-, laurier- of pijnboom. Bij de Isthmische spelen kreeg men een kroon van pijnboombladeren. De hardlopers gaven zich in de wedloop volkomen om deze kroon en de daarmee gepaard gaande heerlijkheid, en dat nog wel ondanks het feit dat de kroon na verloop van tijd verwelkte en verdorde. Hun prijs was vergankelijk, ze verwelkte, verdween! Hoe krachtig spanden zij zich echter in om die vergankelijke kroon te verwerven! Zij hielden hun oog op de prijs gericht! — 1 Kor. 9:25.
DE PRIJS NAAR WAARDE SCHATTEN
6. Wat is in tegenstelling tot de prijs welke heidense hardlopers kregen, Gods liefderijke beloning voor allen die goed hebben gelopen?
6 In tegenstelling tot de vergankelijke kroon welke bij die antieke spelen werd uitgereikt, vertelt de apostel christenen dat zij die de wedloop tot het eind toe uitlopen een onvergankelijke prijs zullen krijgen. Sprekend over deze kroon schreef de apostel Petrus: „Wanneer de opperherder is geopenbaard, zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid ontvangen,” of zoals de voetnoot weergeeft, „als prijs wegdragen.” Welk een prijs voor de tot het hemelse koninkrijk geroepen gezalfde christenen! Kan enige prijs welke deze wereld te bieden heeft vergeleken worden met die welke God ons voor ogen stelt — de prijs der onverderfelijkheid, van eeuwig leven in hemelse heerlijkheid met Christus, de Koning? Er zijn thans honderdduizenden christelijke hardlopers die niet door God zijn gezalfd om zijn geestelijke zonen in het hemelse koninkrijk te zijn; ook hun biedt God een onvergankelijke prijs aan, namelijk eeuwig leven in volmaaktheid op aarde onder het koninkrijk des hemels. Op welke prijs de christelijke hardloper zijn oog heeft gericht, het is het waard er evenveel kracht en energie voor in te zetten als de hardlopers uit de oudheid voor hun spelen; ja, de christen dient zelfs met nog grotere vastberadenheid en kracht te lopen, want God heeft hem liefdevol een onvergankelijke prijs beloofd: „Dit [is] het beloofde dat hij ons zelf beloofd heeft, het eeuwige leven.” — 1 Petr. 5:4; 1 Joh. 2:25.
7, 8. Hoe dient de christelijke hardloper, gemeten naar het voorbeeld van de apostel Paulus, de prijs welke God aanbiedt, te beschouwen?
7 Wanneer de christelijke hardloper zulk een onvergelijkelijke prijs voor ogen gesteld krijgt, rijst de vraag hoe hij de prijzen van deze wereld dient te beschouwen. Hij dient de opvatting van Paulus te delen, die zei: „Ik [acht] ook alles verlies wegens de alles overtreffende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Wegens hem heb ik het verlies van alles aanvaard en ik beschouw het als een hoop vuil.” Hoe liep Paulus dus? „Broeders, ik denk van mijzelf vooralsnog niet dat ik het gegrepen heb, maar wel staat één ding vast: Wat achter mij ligt, vergetend en mij uitstrekkend naar wat voor mij ligt, jaag ik naar het doel om de prijs.” — Fil. 3:8, 13, 14.
8 Evenals de hardlopers in de antieke spelen liepen met het oog op de prijs gericht, alle andere prijzen vergetend, niet meer denkend aan wat er in het verleden was geschied maar zich uitstrekkend naar wat voor hen lag, liep Paulus zijn wedloop. Wij zouden de woorden van de apostel aldus kunnen parafraseren: ’Er is werkelijk maar één ding in de wereld wat werkelijk waardevol is — de prijs waarop ik mijn ogen gericht houd. Niets is daarmee te vergelijken, absoluut niets. Alles wat deze wereld te bieden heeft, hoe prachtig de auto’s, hoe groot de huizen, hoe schitterend het voorkomen en hoe verrukkelijk haar genoegens, ik acht ze slechts als een hoop vuil, afval welke weggeworpen wordt, opdat ik me kan concentreren op het winnen van de prijs. Ik loop dus niet ongeregeld, onverschillig, als twijfelde ik aan mijn doel. Wanneer ik loop, zet ik mijn hele hart voor dat doel in, heb ik mijn oog op slechts dat ene gericht. Ik houd het doel voor ogen. Waarom zou ik mijn ogen ervan afwenden? Ik leef en loop dus met mijn ogen op de prijs gericht!’
9. Welk gevaar belaagt de christelijke hardloper, waardoor het belangrijk is dat hij de juiste geestesgesteldheid verkrijgt?
9 Paulus bezag de prijs realistisch. Hij hechtte er de juiste waarde aan. Hij bezag de prijzen welke deze wereld heeft aan te bieden ook in het juiste licht. Hij zegt de christelijke hardloper hetzelfde te doen: „Laten wij dan, zovelen onzer er rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben.” Hoe belangrijk is dit in deze „tijd van het einde” nu de wereld zoveel meer prijzen heeft aan te bieden — wat carrières, genoegens en bezittingen betreft! Wij begrijpen dus welk gevaar er dreigt: dat de christelijke hardloper vol vreugde en kracht de wedloop begint, maar zich later door de prijzen van deze wereld laat afleiden en zijn ogen van de prijs des levens afwendt. Wat gebeurt er dan? Hij vertraagt zijn tempo tot dat van een wandelaar, die zo maar wat loopt te drentelen. Hoe onzeker is zijn loop dan. Hij loopt niet langer als iemand die tracht de prijs des levens te verwerven. Dat wat achter hem ligt, de prijzen van deze oude wereld, hebben hem afgeleid. Daardoor kon hij zijn ogen niet gericht houden op wat voor hem ligt, de prijs welke God ons aanbiedt; daarmee verdween de stimulans en aansporing tot lopen. Paulus’ mede-hardloper Demas liet zijn ogen afdwalen van de prijs; hij werd afgeleid door de prijzen van deze wereld en hij staakte de strijd. Wij moeten de juiste geestesgesteldheid jegens de prijzen van deze wereld krijgen, „want alles in de wereld — de begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met iemands bezittingen — [spruit] niet voort . . . uit de Vader maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil Gods doet, blijft tot in eeuwigheid.” — Fil. 3:15; 2 Tim. 4:10; 1 Joh. 2:16, 17.
10, 11. (a) Waarom is geen prijs welke de wereld aanbiedt, het waard de ogen af te wenden van de prijs welke God in het vooruitzicht stelt? (b) Wat voor gedachten koesteren mensen die op de prijs der rijkdom hebben gejaagd vaak aan het eind van hun leven, in tegenstelling tot wat de apostel heeft gezegd?
10 Wat voor waarde bezitten de prijzen van deze wereld derhalve, prijzen welke even zeker tot verwelken en verdwijnen zijn gedoemd als de bladerkroon van de hardlopers uit de oudheid? Is de grootste prijs welke deze wereld heeft aan te bieden — de zogenaamde economische zekerheid, thans het levensdoel van zo velen — het werkelijk waard dat wij onze ogen afwenden van de prijs des levens? Neen, we mogen onze ogen geen minuut afwenden van de prijs welke God ons voor ogen houdt! De christelijke hardloper moet in de noodzakelijkheden des levens voorzien maar tegelijkertijd nimmer zijn ogen van de prijs afwenden. Paulus vervaardigde tenten om in enkele van zijn behoeften te voorzien, doch hij liet nimmer toe dat zijn ogen hierdoor van de prijs werden afgewend. Paulus streefde dus niet naar het vruchteloze doel van economische zekerheid; hij wist dat geld, rijkdom en bezit geen waarde hebben als wij het leven niet bezitten. Zelfs zij die door miljoenen guldens te vergaren de zogenaamde economische zekerheid verwerven, komen tot het inzicht dat zij hun hele leven hebben besteed aan het verkrijgen van een vergankelijke prijs. Zo lezen wij in het werk Treasury of the Christian World: „Dhr. T.P. O’Connor bericht over een interview dat hij met dhr. Andrew Carnegie had: ’Op weg naar het station vertelde ik hem hoe ik hem zijn rijkdom benijdde. Hij zei: „Men hoeft mij niet te benijden. Hoe kan mijn rijkdom me helpen? Ik ben zestig jaar en kan mijn voedsel niet verteren. Ik zou er al mijn miljoenen voor over hebben om weer jeugdig en gezond te zijn.” Evenmin zal ik ooit zijn volgende opmerking vergeten. Wij hadden zo enkele meters in stilte gereden, toen dhr. Carnegie zich plotseling omdraaide en zacht en onbeschrijfelijk bitter en uit het diepst van zijn hart zei: „Wanneer ik net zo’n koop kon sluiten als Faust, zou ik dit doen. Ik zou graag alles willen verkopen om mijn leven nog eens over te doen.” Ik zag dat hij hierbij zijn vuisten balde.’”
11 Hoe geheel anders sprak de apostel Paulus, die, na zijn hele leven aan het najagen van de hemelse prijs te hebben besteed, kon zeggen: „Ik heb de loopbaan tot het einde toe gelopen, ik heb overeenkomstig het geloof geleefd. Van deze tijd af is de kroon der rechtvaardigheid voor mij bewaard, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij in die dag als beloning zal geven.” — 2 Tim. 4:7, 8.
VOLHARDING DOOR HET OOG SLECHTS OP ÉÉN DING GERICHT TE HOUDEN
12. Waaraan was het voornamelijk te danken dat Paulus zo’n volharding bezat?
12 Paulus kon zulk een buitengewone volharding aan de dag leggen omdat hij slechts één doel voor ogen had. Hij had slechts één doel voor ogen, omdat hij zijn ogen op de prijs gericht hield. Onze volharding wordt dus grotelijks beïnvloed door onze ogen op de prijs gericht te houden. Bedenk wel: u heeft volharding nodig. „Laten wij . . . met volharding de ons voor ogen gestelde wedloop lopen.” De christelijke wedloop is geen korte sprint; ze is lang en moeizaam. Daar de prijs pas veroverd is wanneer men over de finish is gegaan, kan men tijdens de wedloop niet verslappen in zijn krachtsinspanningen. Een der doordringendste gelijkenissen van Jezus was die waarin hij uiteenzette dat zij die goed waren begonnen maar niet tot het eind toe konden volharden, gefaald hadden. — Hebr. 12:1.
13. Hoe gaf Jezus in de gelijkenis van de zaaier te kennen waardoor een hardloper kon vallen en de prijs kon verliezen, en welke raad gaf hij ten aanzien van bezittingen?
13 Jezus zei in zijn gelijkenis van de zaaier, toen hij de betekenis van de zaden welke op de rotsgrond en tussen de doornen vielen verklaarde: „Hij die op de rotsachtige plaatsen is gezaaid, is degene die het woord hoort en het dadelijk met vreugde aanvaardt. Toch heeft hij geen wortel in zich maar blijft voor een tijd, en nadat er wegens het woord verdrukking of vervolging is ontstaan, wordt hij dadelijk aan het struikelen gebracht. Hij die tussen de doornen is gezaaid, is degene die het woord hoort, maar de zorg van dit samenstel van dingen en de misleidende macht der rijkdom verstikken het woord, en hij wordt onvruchtbaar.” Sommige hardlopers geven tijdens de loop dus op vanwege „verdrukking of vervolging.” Anderen schieten tekort in volharding vanwege „de zorg van dit samenstel van dingen.” Nadat Jezus de gelijkenissen van het bouwen van een toren en van een koning die ten strijde trok had besproken, zei hij: „Gij kunt er derhalve zeker van zijn dat niemand van u die niet al zijn bezittingen goedendagzegt, mijn discipel kan zijn.” — Matth. 13:20-22; Luk. 14:33.
14. Hoe dient een christen stoffelijke bezittingen te beschouwen?
14 De christelijke hardloper is niet verplicht zijn stoffelijke bezittingen weg te geven, maar hij moet zich laten leiden door het beginsel dat Jezus bekendmaakte: Wanneer men bemerkt dat zijn ogen van de prijs des levens worden afgewend, dient men die afleidende bezittingen veeleer vaarwel te zeggen dan te houden en de kans te lopen de wedloop te verliezen. Men dient nimmer toe te laten dat enig bezit, enige stoffelijke eigendommen zo belangrijk worden, zo’n belangrijke plaats in ons leven gaan innemen, dat de ogen van de hardloper er door van de prijs worden afgewend. Het is in de hedendaagse wereld echter niet waarschijnlijk dat iemands ogen door een enkele bezitting van de prijs worden afgewend; dit wordt veeleer veroorzaakt door een grote hoeveelheid dingen, bezittingen, genoegens, hobby’s en de zorgen en afleidende zaken des levens. Al die vele afleidende dingen tezamen vormen een sterke kracht en maken het moeilijk — en daarom eveneens noodzakelijker dan ooit — het bijbelse gebod voor de wedloop te gehoorzamen: „Uw ogen dienen recht vooruit te zien, ja, uw stralende ogen dienen recht voor u uit te kijken. Maak een effen pad voor uw voet en mogen al uw wegen stevig vastgelegd zijn. Neig noch naar rechts noch naar links.” Hoe zover te komen dat het oog slechts op het ene doel gericht is, waardoor wij onze volharding zo vergroten, is het probleem dat elke hardloper moet oplossen. — Spr. 4:25-27.
EEUW DER AFLEIDINGEN
15. Wat heeft een wereldse spreker eens gezegd over „de zorg van dit samenstel van dingen”?
15 B.M. Baruch heeft eens commentaar geleverd op de „zorg van dit samenstel van dingen,” toen hij tot een groep „college”-studenten van het „City College” te New York zei: „Nimmer in de geschiedenis heeft de mensheid zich op betere communicatiemiddelen kunnen beroemen, op snelle drukpersen, rijkelijk geïllustreerde tijdschriften, de radio, film, televisie. Toch schijnt het dat al deze wonderbaarlijke vormen van communicatie niet meer tot denken aanzetten dan een stuk hout in het bos. Het lijkt haast wel of deze door straalmotoren aangedreven, gestroomlijnde communicatiemiddelen vijandig tegenover het denken staan. Ze bombarderen ons elke dag met nieuwe afleidende dingen. . . . Onze energie . . . verspillen we aan minder belangrijke aangelegenheden. . . . Niet zo heel lang geleden dacht men bij voorkeur aan onze eeuw als ’De eeuw der verlichting.’ Het wordt steeds meer ’De eeuw der afleidingen.’” — Vital Speeches of the Day, juni 1953.
16, 17. (a) Welke raad van Jezus dienen zij die door vele dingen worden afgeleid, ter harte te nemen? (b) Wat schreef een vrouwelijke schrijver over de afleidende factoren van een moderne beschaving?
16 Hoe meer afleidingen des te moeilijker wordt het het oog op het ene doel gericht te houden, wat voor de christelijke wedloop zo noodzakelijk is. Het ligt voor de hand dat er in onze tijd meer afleidende dingen zijn dan in Jezus’ tijd; toch werden de mensen in zijn tijd ook afgeleid. Bij een zekere gelegenheid ging Jezus een bepaald dorpje binnen en „hier ontving een zekere vrouw, Martha genaamd, hem als gast in haar huis. Deze vrouw had ook een zuster, Maria genaamd, die evenwel aan de voeten van de Meester neerzat en naar zijn woord bleef luisteren. Martha daarentegen werd afgeleid door het nakomen van vele plichten. Zij kwam dus naderbij en zei: ’Meester, hindert het u niet dat mijn zuster mij alleen heeft gelaten om de dingen te verzorgen? Zeg haar daarom dat zij mij komt helpen.’ De Meester gaf haar ten antwoord: ’Martha, Martha, gij zijt over veel dingen bezorgd en verontrust. Weinige echter zijn nodig, of slechts één. Want wat Maria aangaat, zij heeft het goede deel gekozen, en het zal niet van haar worden weggenomen.’” Maria meed afleidende dingen om haar geestelijke gezichtsvermogen te scherpen; Martha werd te zeer door te veel dingen afgeleid om aan de voeten van de Meester neer te zitten en kennis tot zich te nemen, het enige wat zij werkelijk nodig had. — Luk. 10:38-42.
17 Er zijn in deze huidige wereld meer Martha’s dan Maria’s. Dit komt door de vele afleidende zaken. Anne Morrow Lindbergh beschrijft in Geschenk van de zee welke afleidende dingen een hedendaagse huisvrouw omringen: „Ik bedoel een eenvoudig leven leiden. . . . Dat doe ik echter niet. . . . Het leven dat ik als vrouw en moeder verkozen heb, brengt een hele sleep complicaties met zich mee. Onder meer een huis in een van de buitenwijken en gesloof in huis of een hulp in de huishouding. . . . Het omvat voedsel en onderdak; maaltijden, plannen maken, inkopen doen, rekeningen en op een duizend manieren de eindjes aan elkaar vastknopen. Daarmee bedoel ik niet alleen de slager, de bakker, de band-en-garen-verkoper maar ook de talloze andere deskundigen die mijn moderne huis met zijn moderne ’gemakken’ (elektriciteit, waterleiding, ijskast, gasfornuis, oliekachel, afwasmachine, radio’s, auto en ontelbare andere arbeid-besparende werktuigen) naar behoren moeten laten functioneren. Daaronder valt gezondheid; dokters, tandartsen, afspraken, medicijnen, levertraan, vitaminen, de tocht naar de drogist en apotheker. Het omvat opvoeding, geestelijk, intellectueel, fysiek; scholen . . . onderwijs; kampen, kampeeruitrusting en vervoer. Het sluit in kleren, inkopen doen, wassen, reinigen, strijken, zomen uitleggen en knopen aannaaien of iemand anders vinden om dit te doen. Daartoe behoren vriend(inn)en, van mijn man, mijn kinderen, mijzelf, en eindeloze regelingen om elkaar te bezoeken; brieven, uitnodigingen, telefoongesprekken en vervoer van hier naar daar. . . . Niet alleen de Amerikaanse vrouw maar ook de man wordt geconfronteerd met het probleem van de veelomvattendheid van het leven. Niet alleen de Amerikaan baart dit alles zorgen, maar onze hele beschaving.”
NOODZAKELIJK OM AFLEIDENDE DINGEN TE SCHUWEN
18. In welk opzicht is Paulus’ voorbeeld en vermaning waardevol voor ons en wat moeten de christelijke hardlopers leren?
18 Temidden van de zorgen en afleidingen van het moderne leven moet de christelijke hardloper zich steeds één doel voor ogen blijven stellen. Hij moet zich ervan vergewissen of hij vooruitgang in die richting maakt. Nimmer liet de apostel Paulus toe dat zijn ogen door de „zorg van dit samenstel van dingen” van de prijs werden afgewend. Ik „loop niet onzeker,” zei hij. Paulus hield het doel voor ogen; daarover verkeerde hij niet in twijfel. Wij moeten met net zulk een vastberadenheid lopen om de prijs te kunnen winnen; wij moeten slechts dat ene voor ogen hebben. Hoe kan men dit echter, gezien de vele afleidende dingen die ons van alle kanten omringen; daaronder zijn toch veel verplichtingen welke men niet kan negeren? Men kan het beginsel in Paulus’ raad aan de christelijke hardlopers toepassen: „Laten wij . . . iedere last en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen, en met volharding de ons voor ogen gestelde wedloop lopen.” Om volharding te kunnen aankweken moet de christelijke hardloper de kunst leren van het mijden van afleidende dingen, de kunst van het afleggen van lasten — dingen welke tezamen genomen de neiging hebben onze ogen van de prijs af te wenden en ons tegen te houden in de wedloop voor het leven. — 1 Kor. 9:26; Hebr. 12:1.
19. In hoever liet Paulus zich bij zijn raad ten aanzien van het huwelijk leiden door deze aangelegenheid van afleidende factoren? Wat is dus fundamenteel in het leven van een christen?
19 Door de afleidende factoren te verminderen, maken wij tijd vrij om ons te concentreren op het lopen van de wedloop en het winnen van de prijs. In zoveel opzichten kan een christen in zijn leven de afleidende factoren tot een minimum beperken. De apostel Paulus wist dat het huwelijk veel afleidende dingen met zich bracht; daarom beval hij de ongehuwde staat als beter aan, vanwege de daarmee gepaard gaande „voortdurende gereedheid tot dienst voor de Heer . . . zonder te worden afgeleid.” Paulus wist daarentegen ook dat hartstocht een afleidende factor was en wel een zeer gevaarlijke. Derhalve schreef hij: „Het is beter te trouwen dan brandend te zijn van hartstocht.” Een fundamentele trek van het leven van een christen dient te zijn, afleidende factoren te mijden. — 1 Kor. 7:35, 9.
20. Waartoe dient een christen bereid te zijn om de tijd uit te kopen, en wat valt er te zeggen over niet noodzakelijke bezittingen?
20 Opdat de christelijke hardloper zijn ogen op de prijs gericht kan houden, dient hij bereid te zijn na te gaan welke afleidende zaken rechtens en voor ons welzijn genegeerd moeten worden. Door deze te mijden, koopt hij zijn tijd uit, overeenkomstig het gebod: „Ziet er . . . scherp op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, dat gij de gelegen tijd uitkoopt, daar de dagen boos zijn.” Wij moeten deze aangelegenheid van het uitkopen der tijd in alle ernst ter harte nemen en er altijd op uit zijn de afleidende factoren tot een minimum te beperken. Daar de mensen graag allerlei dingen willen hebben, kan men alleen in de vorm van bezittingen al een hele hoop afleidende factoren scheppen! Welk een grote massa instrumenten, tijdschriften, boeken, kleren, uitrustingsstukken in verband met de beoefening van hobby’s en niet nader omschreven zaken kan men wel niet vergaren! Het is vaak verbazingwekkend te zien hoeveel dingen men geneigd is te verzamelen die niet werkelijk waardevol zijn. Ook al heeft men de dingen die men niet werkelijk nodig heeft, ergens weggeborgen, ze zijn toch nog een afleidende factor: niet alleen nemen ze ruimte in maar ze kosten tijd — ze moeten afgestoft, schoongemaakt, anders gerangschikt, enz worden. Door afleidende factoren te mijden en ons alleen te bepalen tot bezittingen welke wij werkelijk nodig hebben, zullen wij ons gelukkiger voelen en vooral beter onze ogen op de prijs gericht kunnen houden. — Ef. 5:15, 16.
21. Hoe kunnen wij onszelf helpen de afleidende factoren tot een minimum te beperken?
21 Selectiviteit is een belangrijk hulpmiddel om de afleidende factoren tot een minimum te beperken. De handelslui der wereld willen niet dat men weloverwogen selecteert; zij doen hun uiterste best de mensen ertoe te verleiden dingen te kopen, of ze die nu nodig hebben of niet. Wij dienen dus selectief te zijn bij het kopen, lezen en de wijze waarop wij onze tijd verkiezen te gebruiken. Bedenk dat slechts „weinige” dingen noodzakelijk zijn, aldus Jezus.
VASTBERADENHEID EN OEFENING
22. Wat heeft een hardloper uit deze tijd gezegd over het lopen en het trainen, en waarom geldt hetzelfde beginsel voor de wedloop van een christen?
22 Tijd welke is uitgekocht door afleidende factoren te mijden, stelt ons in staat ons op de wedloop te concentreren. Aangezien het woord „hardlopen” de hele christelijke levenswijze insluit, vooral onze krachtige pogingen het goede nieuws te prediken, is het gebiedend noodzakelijk voor de wedloop te oefenen. Geen hardloper kan zonder training goed lopen. Toen Roger Bannister in 1954 als eerste de mijl binnen de vier minuten liep, zei hij na zijn overwinning tot een journalist: „Er is bij het lopen van een wedloop geen grens wanneer je het je tot taak hebt gesteld te winnen. Daartoe moet je oefenen. Wanneer je geen tijd hebt om te trainen, moet je niet in wedstrijden uitkomen.” Is er in dit opzicht een verschil met de christelijke wedloop? „Loopt zo hard dat gij hem moogt verwerven,” zei Paulus over de prijs. Hij raadde ook aan: „Oefen . . . u met godvruchtige toewijding als uw doel.” Waarom zou u aan de christelijke wedloop gaan deelnemen wanneer u niet vast besloten bent de prijs te winnen? Waarom zou u, wanneer u vast besloten bent te winnen, zonder training aan de wedloop deelnemen? Toch hebben sommige hardlopers getracht zonder oefenen in de wedstrijd uit te komen; zij verwaarlozen de geestelijke training welke ze op de gemeentevergaderingen van de Nieuwe-Wereldmaatschappij kunnen krijgen. Deze vergaderingen hebben een belangrijke functie: zij helpen ons onze ogen op de prijs gericht te houden. Het is dan ook geen wonder dat zij die geregeld op de vergaderingen ontbreken, de strijd opgeven; zij verliezen hun heldere kijk op de prijs en hun volharding neemt af. — 1 Kor. 9:24; 1 Tim. 4:7.
23. Naar welke voorbeelden van hen die hun oog slechts op één doel gericht hielden, dienen wij ter aanmoediging te kijken?
23 Wanneer wij ons voorbereiden op de wedloop moeten wij het voorbeeld van hen die de wedstrijd tot een goed einde hebben gebracht, zoals Abraham en Mozes, in ogenschouw nemen. Abraham „verwachtte de stad met werkelijke fundamenten” en Mozes „zag oplettend uit naar de betaling van het loon.” Zij hadden hun oog op de prijs gericht! Wij moeten vooral kijken naar het voorbeeld van de volmaakte hardloper, Christus Jezus. „Laten wij . . . met volharding de ons voor ogen gestelde wedloop lopen, oplettend ziende naar de leider en volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verdragen, schande niet achtend, en hij is aan de rechterhand van de troon Gods gaan zitten.” Laat Jezus uw gangmaker zijn. — Hebr. 11:10, 26; 12:1, 2.
24. Waarom dienen wij nu niet te wachten met onze deelname aan de wedloop, en hoe dienen wij te lopen?
24 Jezus, Paulus en de trouwe getuigen uit vroeger tijden liepen allen met hun ogen gericht op de prijs. Volg hen hierin na. Zorg ervoor dat u er thans de tijd voor hebt. Uit niets blijkt dat er in de toekomst minder afleidende factoren zullen zijn, waardoor het dan makkelijker voor ons zal zijn. Het ligt meer voor de hand dat ze in aantal zullen toenemen naarmate deze wereld haar vernietiging nadert. Koop nu reeds de tijd uit om te kunnen uitkomen in de wedloop. Schat de prijs op juiste waarde. Oefen u geregeld. Leg lasten af en mijd afleidende factoren. Verwijder alles behalve het strikt noodzakelijke. Loop hard met het doel om te winnen: Loop met uw ogen op de prijs gericht!