-
BrievenDe Wachttoren 1950 | 15 juni
-
-
mensen uit het publiek die geen Christelijk geloof aanhangen, komen zeker niet naar onze bijeenkomsten ten einde zich met ons in gebed tot onze God te verenigen, doch alleen om de lezing, welke hun interesseert, te horen. Daarom geven wij hun dat en wij denken er niet aan hen te bedriegen door iets anders aan de lezing vast te knopen dat hun aanstoot zou kunnen geven of waarover zij zich zouden kunnen ergeren voordat zij de lezing, waarvoor zij kwamen, horen. In 1 Korinthe, hoofdstuk 14, zegt de apostel Paulus, dat Christenen op hun eigen bijeenkomsten in een begrijpelijke taal zouden bidden, opdat de toehoorders aan het besluit Amen! zouden kunnen zeggen. Wij moeten echter niet verwachten dat een niet-Christelijk publiek met een gebed zal instemmen, wanneer dit op een openbare vergadering zou worden uitgesproken, en dan aan het besluit met ons Amen! zal zeggen. Onze broeders houden in vele heidense landen openbare lezingen, en indien het tegenover het heidense publiek misleidend zou zijn wanneer wij, alvorens hun onze algemene boodschap te laten horen, onze gebeden zouden uitspreken, dan moet deze zelfde regel ook in de Christenheid worden toegepast. Aangezien de boodschap die door het radiostation WBBR van het Genootschap wordt uitgezonden, ook voor het publiek in het algemeen is, wordt via dit radiostation evenmin gebeden. Dit betekent echter niet dat er voor het slagen van dergelijke openbare vergaderingen nooit wordt gebeden. Dit wordt wel gedaan, in alle stilte, door hen die de openbare vergaderingsveldtocht bevorderen en ondersteunen.
Getrouw met je verbonden in het dienen van De Theocratie,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
HET BIJWONEN VAN BEGRAFENISSEN EN BRUILOFTEN — WAAR?
17 november 1949
Geliefde Broeder,
In je schrijven van 10 dezer verwijs jij naar onze brief in De Wachttoren van 15 november (Engels; Nederlandse uitgave 1 maart 1950] over „Bruiloften en Begrafenissen”, en jij vraagt of je daaruit moet begrijpen dat wij „er voorstanders van zijn dat de broeders en zusters bruiloften en begrafenissen bijwonen, wanneer die worden geleid door religieuze geestelijken of in hun gebouwen.”
Zeer zeker zijn wij hiervan geen „voorstanders”, en de brief in bovengenoemde Wachttoren, waarin wij de vrager antwoordden, sprak niet over het bijwonen van bruiloften en begrafenissen in gebouwen der religie, waar de geestelijken prediken. Onze brief maakte melding van het uitzenden van onze eigen vertegenwoordigers die dergelijke diensten leiden.
Of een broeder of een zuster echter vrij is een dergelijke dienst onder leiding van een geestelijke en in hun gebouwen bij te wonen, is een andere vraag. Een huwelijk dat door een religieuze geestelijke wordt voltrokken, is voor de wet van het land [U.S.A.] even geldig als een huwelijk dat wordt voltrokken door een van onze broeders, die hiertoe om een vergunning verzoekt en die verkrijgt. En wanneer geen van onze eigen broeders beschikbaar is om het huwelijk van een van onze broeders of zusters te voltrekken, en dezen naar een gemeentehuis gaan en de plechtigheid door een hiertoe gemachtigde ambtenaar van de burgerlijke stand laten verrichten, vragen zij niet eerst of deze ambtenaar een Katholiek, Protestant, Jood of een andere soort van religie-aanhanger is. De hoofdzaak is: Vertegenwoordigt hij de wet van het land en is hij gemachtigd wettelijke autoriteit en erkenning aan het huwelijk te geven? Alle andere kwesties zijn bijkomstig, onbelangrijk en doen niet ter zake.
Vaders of moeders die zich om de een of andere reden verplicht gevoelen naar een gebouw der religie te gaan om de huwelijks- of begrafenisplechtigheid van hun kind bij te wonen, gaan daarheen om het huwelijk of de begrafenis te zien en niet om een religieuze reden, indien zij althans in de waarheid zijn. Het is een soortgelijk geval als van een man die in de dagen der apostelen een afgodentempel binnenging om iets te eten. Hij gaat er heen om wat te eten, doch niet om te aanbidden (1 Korinthe 8:7-10. Nw. Vert.). Een andere broeder zou het niet met zijn geweten overeen kunnen brengen dit te doen, en zijn zwakke geweten zou er aanstoot aan kunnen nemen indien hij zijn Christelijke broeder in een dergelijke plaats zou zien alleen om wat te eten. Hoewel wij er dus geen „voorstanders” van zijn, ligt het niet op onze weg te critiseren of te veroordelen, doch wij willen het aan God overlaten te oordelen over onze broeder die zich volgens zijn geweten wellicht verplicht gevoelt diensten onder leiding van geestelijken bij te wonen.
Getrouw met je verbonden in de Theocratische dienst,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
-
-
Velddienst-ervaringDe Wachttoren 1950 | 15 juni
-
-
Velddienst-ervaring
WBBR OPENT DE OGEN VAN EEN NON
„Vele jaren geleden geloofde een jonge vrouw die in Duitsland was geboren en die een godvruchtige Protestant was en de Bijbel onderzocht, dat zij de armen en behoeftigen beter kon dienen, indien zij tot het Rooms-Katholieke geloof overging en non werd. Dit deed zij dan ook. Zij nam de sluier aan in de orde van de Zusters van het Heilige Hart, waarvan ’Moeder’ Cabrini de generaal overste was. De zuster werd de reisgezellin van Cabrini en werd later verheven tot het ambt van moeder-overste. Haar plichten brachten haar naar Rome en Vaticaanstad, en toen zij op een dag met Cabrini in het Vaticaan was, bemerkte zij aan de muur enige prachtige schilderijen, waaronder een schilderij van Dante’s Inferno. Zij zag de arme slachtoffers afgebeeld als in verschrikkelijke folteringen. Kort daarop ontmoette zij een kardinaal met wie zij in het Duits sprak, en zij zeide tegen hem: ’Indien ik geloofde, dat de Almachtige God zoiets (wijzend naar het schilderij) met de arme ongelukkige mensen zou doen, alleen omdat zij niet Katholiek zijn geweest, zou ik al mijn geloof in God verliezen.’ De kardinaal glimlachte en zeide: ’Mijn kind, neem het niet te ernstig. Wij moeten de mensen bang maken om hen goed te maken.’ De zuster vergat dat nooit. Zij ging naar Amerika en zij en haar secretaresse, ook een non, openden even buiten New York een weeshuis. Zij smeekte God haar de waarheid te tonen. Zij kocht een klein radiotoestel en zette verschillende religieuze programma’s aan. Op een keer stemde zij af op WBBR, luisterde, en een grote stroom van licht kwam in haar hart en geest. Zij had de waarheid gevonden! Zij verzocht om lectuur en begon in haar nonnenkleding tot haar naasten getuigenis te geven. Ook haar secretaresse nam de waarheid aan en begon getuigenis te geven. Het duurde niet lang of het kleed der rituele religie werd verwisseld tegen de klederen van lof voor de grote Jehova!” — Wachttoren radiostation WBBR.
-