De goddelijke hoedanigheden liefde en haat
„Haat het kwade en hebt het goede lief.” — Amos 5:15.
1. Is het juist wanneer een christen zowel liefheeft als haat?
LIEFDE en haat. Kan iemand deze twee tegengestelde hoedanigheden bezitten en toch God behagen? Ja, volgens de bijbelschrijver Amos wel. Hij werd geïnspireerd Gods volk uit de oudheid, de natie Israël, te gebieden: „Haat het kwade en hebt het goede lief” (Amos 5:15). In een soortgelijke trant zei een vroegere bijbelschrijver, Salomo, dat er „een tijd [is] om te beminnen en een tijd om te haten”. — Pred. 3:8.
2. (a) Hoe geven de meeste mensen uiting aan liefde en haat? (b) Waar wordt ons de juiste zienswijze met betrekking tot goddelijke liefde verschaft?
2 Liefde en haat zijn woorden die thans vaak verkeerd worden begrepen. Welk woord is uitvoeriger beschreven, meer besproken en meer bezongen dan het woord „liefde”, maar hoeveel mensen kunnen u zelfs maar vertellen wat er met liefhebben of „houden van” wordt bedoeld? Mensen houden volgens zeggen van sport, televisie, auto’s en zelfs van katten en honden. Aan de andere kant wordt er van mensen gezegd dat zij zulke dingen als kapitalisme, communisme, dictatorschap en andere regeringsvormen haten. Zij haten ook belastingen en autoriteit. Er bestaat vaak een bittere haat tussen mensen van verschillende nationaliteiten en rassen, tussen de bedrijfsleiding en het personeel, tussen rijk en arm. Is dit de soort van liefde en haat waarover de bijbelschrijvers het hebben? Bent u als christen beïnvloed door de verdraaide zienswijze die de wereld er ten aanzien van liefde en haat op na houdt? Door de beschouwing die wij nu aan de goddelijke hoedanigheden liefde en haat gaan wijden, zult u worden geholpen het antwoord vast te stellen. Laten wij eerst de goddelijke hoedanigheid liefde gedetailleerd beschouwen, en wel volgens de uiteenzetting die de apostel Paulus er in 1 Korinthiërs 13:4-8 onder inspiratie van heeft gegeven.
DE GODDELIJKE HOEDANIGHEID LIEFDE
3. Illustreer de handelwijze van iemand die „lankmoedig en vriendelijk” is.
3 „De liefde is lankmoedig en vriendelijk.” Dit houdt meer in dan alleen maar ongemakken te dulden, maar impliceert een geduldige verdraagzaamheid met betrekking tot ongunstige omstandigheden. In een gezin doen christenen die een goddelijke liefde bezitten, meer dan de onvolmaaktheden van elkaar alleen maar te dulden. Ja, geduldig blijven zij „elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft” (Kol. 3:13). Zelfs in zulk een intieme verhouding als die van man en vrouw is het in verband met hun uiteenlopende zienswijzen noodzakelijk deze liefde ten toon te spreiden. Zo zou een van de partners er bijvoorbeeld erg op gesteld kunnen zijn van tijd tot tijd bepaalde vrienden of familieleden te bezoeken. De ander is hier misschien niet speciaal mee ingenomen. Zullen wij dan onze zin doordrijven of met tegenzin meegaan, waardoor de gelegenheid voor allen onaangenaam wordt? Iemand met goddelijke liefde zal een belangstelling ontwikkelen voor datgene wat zijn of haar huwelijkspartner behaagt en hierin vreugde vinden. Buiten de christelijke gemeente doen zich misschien extra gelegenheden voor om lankmoedigheid ten toon te spreiden, en wel als men met buren en anderen over het goede nieuws van de bijbel spreekt. Sommigen reageren misschien erg onbeleefd of zelfs grof op een gesprek over Jehovah God en zijn voornemen. Zal een christelijke bedienaar met gelijke munt willen betalen door scherpe woorden te uiten of norse opmerkingen te maken? Neen, want hij is „lankmoedig en vriendelijk”.
4. Op welke manieren kan jaloezie zich openbaren, en hoe beziet liefde de kwestie?
4 „De liefde is niet jaloers.” De individuele leden van Jehovah’s volk verkeren in vele uiteenlopende omstandigheden: sommigen zijn in materieel opzicht arm terwijl anderen financieel welgesteld zijn. Zowel de armen als de rijken zijn in Jehovah’s ogen gelijk. Bestaat er daarom enige reden waarom degenen die niet zo bemiddeld zijn, naar het materiële voordeel van hun broeders zouden verlangen of dienen zij hun broeders hun rijkdom te verwijten? Indien een christen jaloers is, zou zo’n houding zich ongemerkt van hem meester kunnen maken. Houd in gedachten dat de bijbel niet geld veroordeelt, maar veeleer de „liefde voor geld” (1 Tim. 6:9, 10; Hebr. 13:5). Op een ander terrein is het ook mogelijk dat uw christelijke broeder bepaalde voorrechten in de gemeente heeft ontvangen. U werd gepasseerd, ook al bent u altijd van mening geweest dat u meer bekwaamheden bezat dan hij. En hoe voelt u zich nu? Is er een zweempje jaloezie bij u opgekomen? Goddelijke liefde is niet jaloers. Ze doet ons onze broeders niet als rivalen bezien; het schenkt ons juist vreugde wanneer wij anderen vorderingen zien maken. Wij zijn alleen maar blij en tevreden een plaatsje in Jehovah’s organisatie te mogen hebben.
5. Hoe openbaart nederigheid zich?
5 De liefde „snoeft niet, wordt niet opgeblazen”. Over wie of wat wij spreken, vormt in dit opzicht een goede maatstaf met betrekking tot onszelf. Bemerkt u dat u nogal veel over uzelf praat, dat u altijd ongemerkt het gesprek tracht te beheersen, terwijl u toch de indruk probeert achter te laten dat u niet de aandacht op uzelf wil vestigen? Bent u altijd degene die uw ervaringen vertelt en uw prestaties in het leven verhaalt? Vertelt u zulke ervaringen met de beweegreden uw broeders en zusters op te bouwen, of probeert u de aandacht op uzelf te vestigen? Het is beslist heel goed ervaringen over de velddienst te vertellen en dit dient zelfs aangemoedigd te worden, maar een liefdevolle christen zal zijn eigen rol als degene die gebruikt werd om anderen te helpen, bagatelliseren. Hij zal veeleer altijd de eer aan Jehovah schenken. Wat is het attent en nuttig om anderen aan het spreken te krijgen en te horen wat zij te zeggen hebben! Dit getuigt van nederigheid, welke een van de identificerende aspecten van goddelijke liefde is. — 1 Petr. 4:11.
6, 7. Hoe kan onbetamelijkheid zich openbaren?
6 De liefde „gedraagt zich niet onbetamelijk”. Andere vertalingen zeggen: De liefde is niet „grof”, „geeft anderen geen aanstoot” (Het Nieuwe Testament in de omgangstaal; Byington). Er zijn vele dingen die opvallend onbetamelijk zijn, zoals hoererij, onreinheid en aanvallen van toorn (Rom. 13:13). Hebt u er echter ooit aan gedacht dat slechte manieren onbetamelijk of grof zijn? Er wordt kinderen bijvoorbeeld vaak toegestaan een gesprek te beheersen wanneer hierbij volwassenen aanwezig zijn of zo’n gesprek te verstoren door luidruchtig rond te hollen. Soms plakken zij kauwgum op stoelen of schrijven zij op muren of op het meubilair in een christelijke vergaderzaal. Is dit soort van gedrag soms niet onbetamelijk? Ouders die hun kinderen liefhebben, staan hun niet toe zich zelfs in deze opzichten ’onbetamelijk te gedragen’. — Vergelijk Deuteronomium 23:14.
7 Liefde en gastvrijheid worden in de Schrift nauw met elkaar in verband gebracht (Hebr. 13:1, 2; 1 Petr. 4:8, 9). Hoe bezien wij derhalve degenen die naar onze gemeente zijn verhuisd? Misschien hebben zij hun huis verkocht en hun betrekking opgegeven om hierheen te komen en de plaatselijke gemeente hulp te bieden. Misschien zijn het wel personen die al hun tijd aan de openbare prediking besteden. ’Gedragen wij ons onbetamelijk’ door hen koel te bejegenen? Zijn wij sceptisch omdat zij misschien met een ander accent spreken of enigszins anders gekleed gaan? Goddelijke liefde beweegt ons ertoe een hartelijke christelijke gastvrijheid ten toon te spreiden. Wij worden ertoe bewogen al het mogelijke te doen om hulp te bieden en hen zich helemaal thuis te doen voelen. — Rom. 12:13.
8. Wiens voordeel zoekt goddelijke liefde? Illustreer dit.
8 De liefde „zoekt niet haar eigen belang”; ze wordt veeleer door een beginsel geleid dat Paulus al eerder had vermeld: „Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoeken, maar dat van de ander” (1 Kor. 10:24). Duwt en dringt u op christelijke congressen om anderen voor te komen? Reserveert u zitplaatsen voor uzelf, zonder rekening te houden met anderen? Ook is het mogelijk dat bepaalde buurten in het gebied van de plaatselijke gemeente bijzonder vruchtbaar zijn gebleken als er in het predikingswerk bij de mensen aldaar bezoeken werden gebracht, terwijl andere gedeelten bekendstaan wegens het algemene gebrek aan belangstelling onder de mensen. Staan wij er in verband met ons predikingswerk op altijd in de gunstigste buurten te mogen werken? Zijn wij hierin hebberig, door niet te willen dat anderen in deze gebieden werken en het gevoel te hebben dat het gebied ons toebehoort? Kunnen wij ons voorstellen dat Christus Jezus deze kwestie aldus zou bezien? Goddelijke liefde zal ons ertoe brengen persoonlijke belangen op de achtergrond te plaatsen.
9. Illustreer hoe goddelijke liefde ons zal helpen de daden van anderen juist te bezien.
9 De liefde „wordt niet geërgerd”. Wanneer u autorijdt, hoe voelt u zich dan als iemand u met zijn wagen snijdt? Wat doet u als u voor een verkeerslicht staat te wachten en de automobilist achter u claxonneert op het moment dat het licht op groen springt? Trekt u dan tergend langzaam op, alleen maar om die persoon te laten zien dat ongeduldigheid geen zin heeft? Iemand met goddelijke liefde laat niet toe dat hij door de slechte manieren die door deze wereld ten toon gespreid worden, geërgerd raakt. Waarom zou een christen er overstuur van raken dat de belastingen omhooggaan en er bijna overal steeds minder service wordt verleend? Dit vormt toch alleen maar nòg een bewijs van het snel naderende einde van dit samenstel van dingen? In de gemeente dienen ouderlingen en dienaren in de bediening niet geïrriteerd of geërgerd te raken omdat anderen bepaalde rapportjes niet op tijd inleveren of omdat sommigen de boodschap uit Gods Woord de bijbel niet ten volle schijnen te begrijpen. Goddelijke liefde neemt menselijke onvolmaaktheid in aanmerking en erkent dat ieder het recht heeft zelf te bepalen hoe hij op Gods liefde zal reageren.
10. Hoe helpt liefde ons in onze verhouding tot Jehovah en onze broeders en zusters?
10 De liefde „rekent het kwade niet aan”. Herinnert u zich iets wat u vijf of tien jaar geleden is aangedaan? Misschien heeft iemand u beledigd, maar het is nu eenmaal niet in overeenstemming met Gods Woord om zulke dingen in gedachten te houden en zich het verleden voortdurend te binnen te brengen. Iemand die persoonlijke beledigingen onthoudt en wrok koestert, brengt voor zichzelf of anderen niets goeds tot stand. Zijn negatieve zienswijze heeft tot gevolg dat hij en degenen die in zijn omgeving verkeren, hun vreugde verliezen. Zelfs zijn verhouding tot Jehovah wordt erdoor beïnvloed, want hoe zou zo iemand kunnen bidden: „Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren hebben vergeven”? (Matth. 6:12) Jakobus zegt dan ook: „Want wie geen barmhartigheid beoefent, zal zijn oordeel hebben zonder barmhartigheid” (Jak. 2:13). Wanneer wij aan het einde van de dag Jehovah in gebed naderen en hem om vergeving vragen, wat is het dan niet heerlijk te weten dat wij het kwade niet hebben aangerekend! — Matth. 18:21, 22; Ef. 4:26.
11. Wat typeert iemand die ’zich met de waarheid verheugt’?
11 De liefde „verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid”. Iemand die dit aspect van de goddelijke liefde naar waarde schat, zoekt voor ontspanning geen boeken, televisieprogramma’s of films uit waarin onrechtvaardige dingen worden beschreven of vertoond. Uit de dingen waarover zulke personen in hun dagelijkse gesprekken en in tijden van ontspanning spreken, blijkt veeleer dat zij zich ’verheugen met de waarheid’. Jezus zei: „Want uit de overvloed des harten spreekt de mond.” — Matth. 12:34.
12. Waarom „verdraagt” een christen „alle dingen”? Illustreer dit.
12 De liefde „verdraagt alle dingen”. Letterlijk betekent deze uitdrukking: „Alle dingen bedekt ze” (1 Kor. 13:7, Interlinear). Ze bedekt zoals een waterdicht dak datgene wat zich eronder bevindt, beschermt. Ze wendt af, stoot af. Vandaar dat het woord ook omhooghouden, schragen, betekent (1 Kor. 9:12; 1 Thess. 3:1, 5). Goddelijke liefde is realistisch; ze verwacht geen volmaaktheid van onvolmaakte mensen. Ze is bereid veel te dulden en is niet overgevoelig. Wanneer een lid van ons gezin of van de christelijke gemeente een fout maakt, zullen wij dit niet gaan rondbazuinen, maar zal goddelijke liefde ons er veeleer toe aanzetten te trachten de fout door de vingers te zien en de desbetreffende persoon te beschermen als er geen ernstige overtreding bij is betrokken. In weerwil van de onheuse bejegeningen die wij als christen in de velddienst, op ons werk of op school ondervinden, ’verdraagt de liefde alle dingen’. — Spr. 10:12; 17:9.
13. Hoe is het heilzaam voor een christen gebleken geloof te stellen in Jehovah en zijn organisatie?
13 De liefde „gelooft alle dingen”. Dit wil niet zeggen dat christenen lichtgelovig zijn. Het gaat erom dat christenen een onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in hun hemelse Vader; zij trekken datgene wat hij hun door middel van zijn geschreven Woord en zijn organisatie meedeelt, niet in twijfel. Het gaat degenen die zich aldus in vol vertrouwen schikken naar de wijze waarop God de dingen doet, beslist heel goed. Door middel van zijn organisatie heeft Jehovah zijn volk bijvoorbeeld jarenlang voor de schadelijke gevolgen van het gebruik van tabak gewaarschuwd, en degenen die acht sloegen op deze raad ontvingen hier zowel fysiek als geestelijk voordeel van. Misschien hebben sommigen niet begrepen waarom zij geen tabak dienden te gebruiken. Toch strekte het hun tot nut ’alle dingen te geloven’, ook al begrepen zij niet volledig welke reden hier zowel schriftuurlijk als fysiek voor bestond. Thans beschikken wij zowel over de schriftuurlijke basis als over de erkenning van de medische wereld dat onthouding van het gebruik van tabak een gezonde praktische grondslag heeft. — 2 Kor. 7:1.
14. Waarom dienen wij nooit de hoop op te geven?
14 De liefde „hoopt alle dingen”. Misschien hebben wij in verband met het christelijke predikingswerk mensen in een bepaald gebied opgezocht zonder hierbij veel zichtbare resultaten te hebben geboekt. Goddelijke liefde zal ons ertoe brengen de mensen op een positieve en opgeruimde wijze te blijven benaderen, in de hoop dat sommigen naar de boodschap zullen luisteren en de waarheid zullen leren kennen. Aan de andere kant leeft u misschien al vele jaren met een ongelovige echtgenoot of echtgenote samen. Goddelijke liefde geeft nooit de hoop op dat de ongelovige op zekere dag de waarheid zal aanvaarden. Sommigen hebben tien, twintig of nog meer jaren een getrouw voorbeeld moeten geven voordat de ongelovige de waarheid aanvaardde. Geef de hoop nooit op. Ze vormt een voortreffelijke aanvulling van getrouwe dienst, waardoor wij ondanks tegenspoed blij en optimistisch zullen kunnen blijven. — Rom. 8:24, 25.
15. Wat heeft onze broeders geholpen standvastig te blijven onder vervolging?
15 De liefde „verduurt alle dingen”. Dit aspect van de liefde is vooral belangrijk met het oog op de woorden: „Trouwens, allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden” (2 Tim. 3:12). Vanaf de tijd dat de eerste christenen in het Colosseum van het oude Rome werden gemarteld tot de tijd van de concentratiekampen van nazi-Duitsland heeft men de rechtschapenheid van de ware christelijke getuigen van Jehovah niet kunnen breken, ook al waren zij „voor alle natiën voorwerpen van haat” (Matth. 24:9). In meer recente tijd hebben communistische en dictatoriale landen strenge maatregelen genomen om Jehovah’s getuigen uit te roeien. Deze krachtsinspanningen, alsook de minder ernstige maar even hatelijke krachtsinspanningen van de zijde van de democratische natiën, hebben hun doel gemist omdat liefde ’alle dingen verduurt’.
16. Noem enkele terreinen waarop liefde stellig een nimmer falende hulp zal zijn.
16 Is goddelijke liefde echter werkelijk in staat ons in alle hierboven besproken opzichten te helpen? Kan ze huwelijkspartners werkelijk helpen bij elkaar te blijven en God vreugdevol te dienen? Kan ze ons helpen ondanks tegenspoed optimistisch te zijn, ons niet te ergeren wanneer wij onheus worden bejegend en bovendien onzelfzuchtig en vergevensgezind te zijn? Is ze tot al deze dingen in staat? Ja! „De liefde faalt nimmer.”
DE GODDELIJKE HOEDANIGHEID HAAT
17. Is haat verenigbaar met de christelijke persoonlijkheid?
17 U hebt gezien welk een nut goddelijke liefde afwerpt, maar weet u hoe u moet haten? De bijbelpsalmist wist dit, en hij zei: „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte”. Ook zei hij: „Haat ik niet hen die u intens haten, o Jehovah, en walg ik niet van hen die tegen u opstaan? Waarlijk, met een volkomen haat haat ik hen. Zij zijn mij tot ware vijanden geworden” (Ps. 97:10; 139:21, 22). Deze bijzonder krachtige woorden vormen een uiting van goddelijke haat, en ook u moet deze hoedanigheid bezitten om God te kunnen behagen.
18. Hoe vormt goddelijke haat een bescherming? Illustreer dit.
18 Haat veroorzaakt dat er een gevoel van walging in u opwelt. U verfoeit, verafschuwt en veracht het voorwerp van uw haat. Reeds de gedachte eraan vervult u met weerzin. Toen Jozef door de vrouw van zijn meester werd verleid en zij hem smeekte immorele betrekkingen met haar te hebben, en hem zelfs vastgreep, kon hij het zich niet veroorloven na te denken om te beredeneren wat hij moest doen. Een ogenblik van aarzeling zou zijn verhouding tot Jehovah hebben kunnen ruïneren. Hij holde eenvoudig weg. Zijn haat met betrekking tot wat slecht was, zette een automatische reactie in werking en beschermde zijn goede geweten ten aanzien van God (Gen. 39:7-12). Ook in deze tijd geldt dat evenals haat mensen scheidt, goddelijke haat u van kwaaddoen zal scheiden.
19. Wat zijn enkele dingen die God haat, en hoe beziet u ze?
19 Waarom zou u zich niet afvragen hoe u persoonlijk denkt over de dingen die verfoeilijk zijn in Jehovah’s ogen? „Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn dingen verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen verzint, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders” (Spr. 6:16-19). Uw reactie op deze dingen vormt een maatstaf met betrekking tot uw goddelijke haat.
20. Wie dienen wij nooit te haten? Waarom?
20 Goddelijke haat richt zich nooit tegen onze christelijke broeders, al zijn zij nog zo onvolmaakt. De apostel Johannes zei: „Een ieder die zijn broeder haat, is een doodslager, en gij weet dat geen doodslager eeuwig leven blijvend in zich heeft” (1 Joh. 3:15). Ook al zijn onze christelijke broeders bij ernstig kwaaddoen betrokken geweest, dienen wij hen toch met mededogen en barmhartigheid te bejegenen. Indien God berouwvolle kwaaddoeners toestaat in de gemeente te blijven, dienen ook wij hen te accepteren. — Matth. 18:18.
21. Hoe wordt goddelijke haat tot uitdrukking gebracht?
21 Goddelijke haat kan geen kwaad verdragen. Dit wil niet zeggen dat christenen fysieke kracht gebruiken om zich met geweld tegen valse religie of corrupte regeringen te keren, want zij beseffen dat dit iets is wat God voor zichzelf heeft gereserveerd. De haat die een christen ten aanzien van zulke dingen koestert, wordt getoond door de ijver waarmee hij anderen vertelt wat Gods Woord zegt over de tijd dat Gods koninkrijk de enige regering zal zijn die over deze aarde regeert. Goddelijke haat wordt verder gekenmerkt door een gevoel van verachting met betrekking tot zulke dingen als liegen, stelen en immoraliteit. De conversatie, levenswijze en keuze van ontspanning van een christen laten er geen twijfel over bestaan hoe hij over deze dingen denkt. — Ef. 5:3-5.
22. Waarom is het van levensbelang de uiterst belangrijke goddelijke hoedanigheden liefde en haat ten toon te spreiden?
22 Nu is het de tijd om de goddelijke eigenschappen liefde en haat volledig tot ontwikkeling te brengen. Wanneer wij de dingen liefhebben die Jehovah liefheeft en de dingen haten die Jehovah haat, zullen wij beschermd worden tegen de praktijken van deze goddeloze wereld. De goddelijke hoedanigheid liefde is een sterke kracht ten goede. De goddelijke hoedanigheid haat is een bescherming tegen kwaaddoen en helpt ons Jehovah’s weg te blijven bewandelen. Hoe zuiver zijn onze liefde en onze haat? Het nut en de waarde van ons gehele leven kunnen aan de hand van ons antwoord worden bepaald.