-
„Mijn last is licht”De Wachttoren 1956 | 1 april
-
-
de brochures worden gepubliceerd en welke in grote aantallen worden verspreid, het hart en de geest van de mensen op ongekende wijze vertroost. Ten einde te voldoen aan de vraag van de zijde van het publiek naar de boodschap welke Jehovah’s getuigen hun brengen, moesten er 86.590.360 tijdschriften — De Wachttoren en Ontwaakt! — en 46.792.097 bijbels, boeken en brochures voor de gehele wereld worden gedrukt. Deze publikaties zouden nooit in zulke grote hoeveelheden gedrukt kunnen zijn wanneer Jehovah’s getuigen zelf niet zoveel bijdragen hadden geschonken aan het Genootschap.
14 Er dient in gedachten te worden gehouden dat dertig jaar geleden een jaarabonnement op het Engelse tijdschrift De Wachttoren werd aangeboden tegen de bijdrage van een dollar. Vervolgens kwamen de „malaise” en „inflatie” en de „wereldomvattende voorspoed” van tegenwoordig met een aanzienlijke verhoging in de kosten van papier, inkt, machines en gebouwen; maar toch wordt het jaarabonnement van vierentwintig uitgaven na al deze jaren waarin er in de wereld ontzaglijke veranderingen zijn voorgekomen, nog steeds aan de mensen aangeboden tegen de prijs van één dollar. Waren Jehovah’s getuigen niet zo edelmoedig geweest door het drukken van deze preken te ondersteunen, dan zou deze uitgebreide verspreiding nooit tot stand zijn gebracht. Hadden deze getuigen bovendien niet zoveel ijver en toewijding voor de zaak van Jehovah God gehad, dan kon deze verspreiding hier nooit worden bericht. Door hun arbeid van liefde is het mogelijk geworden dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij de lectuur in zulke geweldig grote hoeveelheden heeft kunnen uitgeven.
15. Hoe beschouwen Jehovah’s toegewijde dienstknechten hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de prediking?
15 Elke dienstknecht van Jehovah schept er intense vreugde in dit werk te verrichten, en hij is het volledig eens met wat Christus Jezus zeide: „Mijn last is licht.” Ons werk bestaat in het prediken van dit goede nieuws van het Koninkrijk. De organisatie van de Duivel, de aartsvijand van Jehovah God, tracht dit werk zeer te bemoeilijken en tracht elke mogelijke hindernis op te werpen om het werk te doen vertragen of Gods dienstknechten van de ware aanbidding af te keren. Hierin zal hij falen, want ten slotte zullen alle personen die eeuwig leven verwerven, Jehovah God exclusief zijn toegewijd. Hij zal alleen in het universum zijn als de Soevereine Regeerder, zoals nu reeds, met dien verstande, dat hij nu wordt tegengestaan. In die nieuwe wereld van rechtvaardigheid zal alle tegenstand van de zijde van Satan de Duivel en zijn demonen en allen die zijn zijde hebben gekozen, zijn uitgeblust, vernietigd, uit de weg geruimd, terwijl de ware aanbidders op de gehele aarde zullen overblijven, zij die God exclusief zijn toegewijd. Jehovah stelt in deze tijd een ieder op de proef. Zijt gij bereid het hoofd te bieden aan de beproeving? — namelijk: ’Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt Jehovah der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van den hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.’ — Mal. 3:10, NBG.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1956 | 1 april
-
-
Vragen van lezers
● Wat moet men doen wanneer een verkondiger weigert er mede op te houden met een uit de gemeenschap gesloten persoon om te gaan? Ik bedoel niet een lid van hetzelfde gezin, die in hetzelfde huis moet wonen, maar een verkondiger die volhoudt dat hij met de uitgeworpene kan blijven omgaan en misschien zelfs zegt dat de daad van het uit de gemeenschap sluiten verkeerd was. — A.P., Cuba.
De apostel Paulus zegt zich „niet langer in gezelschap te mengen van iemand die een broeder genaamd is en die een hoereerder of een inhalig persoon of een afgodendienaar of een smader of een dronkaard of een afperser is, en met zo iemand zelfs niet te eten” (1 Kor. 5:11, NW). Weigert een verkondiger hieraan te voldoen en slaat hij het verbod om met de uit de gemeenschap geslotene om te gaan, in de wind, dan is die verkondiger in opstand tegen de gemeente van Jehovah, en „opstandigheid is als de zonde van toverij, en weerspannigheid is als afgoderij en terafim.”
-