„Mijn last is licht”
1. Hoe denken de ondersteuners der christenheid er over een volgeling van Jezus te worden?
DE MEESTE mensen in de wereld kiezen de weg van de minste weerstand, en gaan met de grote massa mee, hetgeen tot zonde leidt en ten slotte tot dood en vernietiging. Enkelen denken dat het zeer moeilijk is een christen te zijn, dat het te veel van iemand vergt in deze goddeloze wereld. Velen vinden het niet erg om zogenaamde „christenen” te zijn in de christenheid, waar zij zich aan allerlei uitspattingen kunnen te buiten gaan en zich aan de begeerten van het vlees kunnen overgeven, wat in de christenheid wordt goedgekeurd, en zij denken dat zij volkomen juist handelen. Maar in de geest van de meeste mensen leeft de gedachte dat het zeer moeilijk is een werkelijke christen te zijn, iemand die in de voetstappen van Christus Jezus wandelt. Maar hoe kunnen wij de idee dat het een hele taak is een christen te zijn, in overeenstemming brengen met de uitdrukking die Christus Jezus bezigde, toen hij zeide: „Mijn last is licht”? Laten wij eens kijken wat Jezus, dan zeide: „Komt tot mij, gij allen die zwoegt en zwaar belast zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en wordt mijn discipelen, want ik ben zachtaardig en nederig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn last is licht.” — Matth. 11:28-30, NW.
2, 3. (a) Wat eist Jehovah van de dienstknechten die zich aan hem hebben opgedragen? (b) Hoe kwam Jezus zelf dat vereiste na en hoe trof hij regelingen dat anderen dit eveneens konden doen?
2 Maar wat eist Jehovah God nu precies van ons als christenen? Wanneer wij de Schrift onderzoeken, bemerken wij dat het eerste wat men moet doen, is, over de gehele wereld de Zegevierende Koninkrijksboodschap te prediken tot een getuigenis aan alle natiën. Alle mensen kunnen zich in de een of andere taal uiten en hun gevoelens en gedachten onder woorden brengen. En wanneer iemand er werkelijk diep van overtuigd is dat hij Jehovah God is toegewijd en zich er van bewust is dat hij de geest van Jehovah heeft, zoals dat in zijn Woord staat opgetekend, zal hij het goede nieuws tot anderen prediken. Dit is op zich zelf stellig geen moeilijke taak. De mensen die in de organisatie van de Duivel slaven en zwoegen en er slavendienst op zich hebben genomen, worden door Jezus uitgenodigd hun zwaar beladen toestand te verlaten, tot hem te komen en verkwikt te worden. Jezus vraagt u niet het juk geheel alleen op u te nemen en al het werk zelf te doen. De in de marge opgenomen vertaling van deze uitdrukking „Neemt mijn juk” luidt: „Komt tezamen met mij onder mijn juk.” Met andere woorden, tors dezelfde last, doe hetzelfde als wat Jezus deed toen hij op aarde was. Het hem toegewezen werk bestond erin tot de verloren schapen van Israël te prediken en hen in aanmerking te doen komen voor de zegeningen van Gods koninkrijk. Niet Jezus alleen predikte op zulk een wijze maar hij zond ook zijn discipelen naar de dorpen uit om daar het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken. Hij wilde dat zij aan zijn voeten kennis zouden nemen van Jehovah’s voornemens en dat ze vervolgens die kennis bij elke gelegenheid zouden bekendmaken.
3 In de vier Evangeliën over het leven van Christus lezen wij dat Christus zachtaardig was, nederig van hart, en dat allen die tot hem kwamen, verkwikking voor hun ziel vonden. Na hun genezing verlangden de zieken er vurig naar het gebeurde te vertellen en de enige verantwoordelijkheid welke hij zijn onmiddellijke volgelingen oplegde, was, dat zij zouden prediken, tot anderen zouden spreken en hun vertroosting zouden brengen. Hij zeide hun van huis tot huis, van dorp tot dorp, van stad tot stad en van land tot land te gaan. En zeven jaar na het begin van Jezus’ prediking nam dit grote expansiewerk dat er in bestond van land tot land tot de niet-joden te gaan, een aanvang. Eerst moest de goddelijke boodschap tot de joden gaan ten einde hen volledig in de gelegenheid te stellen ze te horen. De boodschap werd allereenvoudigst aangeboden, doordat ze slechts mondeling werd bekendgemaakt. Zo’n juk was stellig weldadig; geen zware last viel er te dragen.
4. Waar ligt de moeilijkheid wanneer men een christelijke prediker is?
4 Welnu, wat is er dan voor moeilijks aan een christen te zijn? Het is er stellig niet in gelegen dat de prediking moeilijk is. Maar het is het geval wegens de tegenstand welke de Duivel doet ontstaan tegen wie zachtaardig en nederig van hart zijn en het werk verrichten hetwelk Jezus christenen heeft toegewezen. Jezus waarschuwde ons dat de tegenstand sterk zou zijn, doch het door hem aan christenen gegeven werk zou licht zijn. Het zou geen last zijn, welke te zwaar voor hen was. Jezus zeide in zijn bergrede: „Gelukkig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ genoemd worden. Gelukkig zijn zij die zijn vervolgd ter wille van rechtvaardigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u smaden en u vervolgen en liegende allerlei schandelijks tot u zeggen ter wille van mij. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw loon is groot in de hemelen; want zo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.” — Matth. 5:8-12, NW.
5, 6. (a) Wie staan de predikers van Jehovah’s Koninkrijksboodschap tegen? (b) Hoe beschouwen die predikers zulk een tegenstand?
5 Toen Jezus de toestanden beschreef welke er in deze laatste dagen op aarde zouden heersen wanneer dit goede nieuws van het Koninkrijk gepredikt zou worden, zeide hij betreffende christenen: „Maar vóór dit alles zullen de mensen de handen aan u slaan en u vervolgen, u aan de synagogen en gevangenissen overleverend, terwijl gij voor koningen en bestuurders gesleurd zult worden ter wille van mijn naam. Het zal er voor u op uitlopen dat gij getuigenis kunt geven” (Luk. 21:12, 13, NW). Al deze vervolging staat op rekening van de Duivelskinderen die dit over christenen brengen omdat zij iets goeds doen en Jehovah exclusief zijn toegewijd. Alleen al omdat gij op een vredige wijze het goede nieuws predikt en daardoor de aandacht van de mensen op de Soevereine Regeerder van het universum en op de ware aanbidding richt, zullen de Duivel, zijn demonen en zijn gehele organisatie u tegenstaan. Wat dus moeilijk is, is het standpunt hetwelk wij moeten innemen tegen de Duivel en de vervolgers die hij tegen menselijke schepselen verwekt omdat zij aan God getrouw zijn. De Duivel is altijd een wrede opzichter geweest, maar Jehovah God heeft ons door bemiddeling van zijn Zoon Christus Jezus een niet moeilijk te verrichten werk gegeven. Het bestaat slechts in het prediken. Doch juist tegen deze goedaardige, eenvoudige Koninkrijkswaarheid, welke wij naar de mensen brengen, richt zich het venijn van de Duivel. De communistische natiën, de democratische, de religieaanhangers, de politici, de handelslieden, allen maken bezwaar tegen de gestage, de gehele aarde omspannende bekendmaking van Gods wonderbaarlijke zegevierende koninkrijk, waardoor de gehele mensheid gezegend zal worden. Zij willen dat Koninkrijk niet, daarom maken zij bezwaar tegen de prediking er van! Zij zijn tegen dit koninkrijk gekant. Maar ondanks alle tegenstand welke Jehovah’s getuigen ondervinden, gaan zij in grotere getale en met een grotere ijver dan ooit tevoren voorwaarts, terwijl zij de Soevereine Regeerder, Jehovah, exclusief zijn toegewijd. Zij hebben zich aan God opgedragen om deze dienst te verrichten.
6 Uit ondervinding weten zij dat Jezus’ woorden, „Mijn last is licht,” waar zijn. Zij weten ook dat zij zich regelrecht de tegenstand van de organisatie des Duivels op de hals halen, wanneer zij deze last gaan dragen en met Christus Jezus het juk op zich nemen. Doch ondanks de activiteit van de tegenstanders hebben Jehovah’s getuigen in het jaar 1955 het meest grootse velddienstbericht opgesteld dat ooit ter ere van Jehovah’s naam en ter verdediging van zijn Woord werd aangeboden. Zij hebben de „gehele tiende” in de voorraadkamer van God gebracht, en hij heeft de vensters des hemels geopend en overvloedig zijn zegen uitgestort (Mal. 3:10, NBG). Elk jaar vermelden Jehovah’s getuigen omstandig welke zegeningen Jehovah hun heeft geschonken doordat zij een bericht opsturen, waardoor wordt te kennen gegeven hoeveel vreugde en blijdschap zij hebben gehad bij het prediken van dit goede nieuws van het Koninkrijk. (Zie de tabel voor de werkzaamheden welke Jehovah’s getuigen in de verschillende delen der wereld hebben verricht.)
HOOGTEPUNTEN VAN HET DIENSTBERICHT OVER 1955
7. Hoevelen hadden er in 1955 over de gehele wereld een aandeel aan dit predikingswerk?
7 Gedurende het velddienstjaar 1955, dat met de maand augustus werd afgesloten, predikten er gemiddeld 570.694 bedienaren van het evangelie in 158 landen het goede nieuws van het Koninkrijk. Dit zijn er 44.770 meer dan het gemiddelde in 1954, ofte wel een toename van 8 1/2 percent in het gemiddelde aantal personen, dat maandelijks in de velddienst is uitgetrokken en met anderen over het Koninkrijk sprak. Vele pas-geïnteresseerde personen predikten voor de eerste maal, waardoor in het dienstjaar 1955 een hoogtepunt van 642.929 in het aantal verkondigers werd bereikt.
8. In welke nog grotere van Jehovah afkomstige zegeningen deelden vele van die predikers gedurende het jaar 1955?
8 Een van de grootste vreugden van het jaar was de overvloedige zegen welke Jehovah gedurende de door Jehovah’s getuigen gehouden „Zegevierende Koninkrijks”-vergaderingen op zijn dienstknechten heeft uitgestort. Op de dertien congressen welke in tien weken tijds werden gehouden, waren er tijdens de openbare lezing 403.682 personen aanwezig. Maar wat het hart van allen die zich aan Jehovah God hebben opgedragen, nog meer vreugde schonk, was dat er in die tien weken tijds 13.016 „andere schapen” werden gedoopt. Gedurende het gehele dienstjaar hadden nog veel meer personen het vaste besluit genomen Jehovah God exclusief te zijn toegewijd, want gedurende de twaalf maanden van het jaar werden 63.642 personen gedoopt door volledige onderdompeling in water, waardoor zij te kennen gaven dat zij de lichte last van het prediken van dit goede nieuws op zich namen. Hierdoor wordt degenen die reeds enkele jaren met de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn verbonden, een verantwoordelijkheid opgelegd, namelijk, deze nieuwen op te leiden, hen tot rijpheid te brengen en hen te helpen in te zien dat het hun voorrecht is zowel geregelde gemeenteverkondigers te zijn als vooruit te gaan en de pioniersdienst op te nemen en speciale toewijzingen te ontvangen om als zendelingen in andere delen der aarde werkzaam te zijn.
9-12. (a) Welke onderdelen van het bericht betreffende de volle-tijd-predikers zijn opmerkenswaardig? (b) Betreffende de verspreiding van lectuur? (c) Betreffende andere toenamen in 1955?
9 Op het ogenblik zijn er 17.011 geordineerde volle-tijd-bedienaren van het evangelie die over de gehele wereld werkzaam zijn. Aan deze rijen zouden nog velen toegevoegd kunnen worden, en het Genootschap hoopt vol vertrouwen dat zij die hun aangelegenheden zo kunnen regelen dat zij de volle-tijd-bediening op zich kunnen nemen, dit ook zullen doen, want in dit veld staat een overvloedige zegen te wachten. Er was gedurende het dienstjaar 1955 een geringe daling in het aantal pioniers, daar er 254 volle-tijd-bedienaren minder waren dan in 1954. Wij hopen van ganser harte dat het dienstjaar 1956 het tegenovergestelde te zien zal geven, en dat velen meer het vertrouwen zullen hebben dat Jehovah de vensters des hemels zal openen en zegen in overvloed over de pioniers zal uitstorten, evenals hij dit in overvloedige mate voor al zijn dienstknechten doet. Al deze bedienaren van het evangelie prediken niet alleen het goede nieuws van huis tot huis en leiden huisbijbelstudies, maar zij laten ook gedrukte preken bij de mensen achter zowel in de vorm van bijbels, boeken, brochures en tijdschriften als traktaten en andere publikaties, welke iemand zullen helpen een duidelijk begrip te verwerven van wat Jehovah zich in deze laatste dagen heeft voorgenomen.
10 Er werden dit jaar 2.927.062 boeken verspreid tezamen met 27.941.465 strooibiljetten. Bovendien werden er over de gehele wereld in veertig verschillende talen 36.500.383 losse exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! van huis tot huis verspreid. Er werden in het totaal 1.008.221 abonnementen op deze beide tijdschriften afgesloten, waardoor wordt aangetoond hoeveel belangstelling er voor de boodschap van Jehovah’s getuigen bestaat van de zijde van het publiek in het algemeen.
11 Elke persoon kan God tonen dat hij hem liefheeft en hem wil aanbidden, door zich dicht bij Jehovah’s organisatie te houden en de tienden in de voorraadkamer te brengen, wat inhoudt dat hij vergaderingen bezoekt, commentaar geeft, van huis tot huis predikt, nabezoeken brengt en bijbelstudies leidt in de huizen van de mensen, openbare vergaderingen bijwoont en de organisatie in stoffelijk opzicht zoveel steunt als in zijn vermogen ligt, ten einde plaatselijk en over de gehele wereld de Koninkrijksbelangen te bevorderen. Stellig hebben Jehovah’s getuigen dit in 1955 gedaan. Over de gehele wereld zijn thans 16.044 gemeenten georganiseerd, waar geregeld studies worden gehouden, en behalve dat deze gemeenteverkondigers die zulke vergaderingen hebben bijgewoond, tijd hebben besteed aan het aanbidden in de Koninkrijkszalen, hebben zij ook veel tijd besteed aan de van-huis-tot-huis-prediking van het goede nieuws. In werkelijkheid werden er 85.832.250 uren besteed aan het prediken van huis tot huis, dorp tot dorp, stad tot stad en land tot land, waaronder zelfs de landen achter het ijzeren gordijn zijn begrepen, waar Jehovah’s getuigen sterk worden tegengewerkt. 27.143.319 maal werden mensen die belangstelling hadden getoond, nogmaals bezocht en vele van deze bezoeken werden ten slotte huisbijbelstudies; elke week gedurende het jaar werden er 337.456 van deze studies geleid in de vele talen welke de zendelingen en de verkondigers van het Koninkrijk spreken. Er wordt opvallend veel belangstelling getoond in het werk dat Jehovah’s getuigen verrichten, want ten tijde van het Gedachtenisfeest, op 7 april 1955, kwamen er 878.303 personen in de Koninkrijkszalen bijeen en gedachten de dood van Christus Jezus, terwijl 16.815 van hen van de „kleine kudde” beleden te zijn.
12 Het werk van Jehovah’s getuigen geniet dus grote voorspoed. Jehovah’s zegen rust waarlijk op zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij. En wanneer wij op de afgelopen tien jaren terugzien, bemerken wij welk een voorspoed Jehovah zijn volk heeft geschonken. In 1945 namen er gemiddeld 127.478 verkondigers deel aan het predikingswerk. Maar thans zijn het er gemiddeld 570.694.
13, 14. Welke uitwerking van de steeds toenemende verspreiding van tijdschriften en andere Wachttorenpublikaties doen de beweringen van religieuze critici teniet?
13 Vergelijken wij datgene wat in 1955 tot stand werd gebracht, met voorgaande jaren, dan bemerken wij dat er stukken meer is verricht dan elk ander jaar wat het aankondigen van het zegevierende koninkrijk betreft. Wegens het succes dat Jehovah’s getuigen hebben, wordt het Wachttorengenootschap er door vele religieuze mensen van beschuldigd een organisatie van boekverkopers te zijn. Maar wanneer men het jaarbericht van dit Genootschap bekijkt, kan men stellig zien dat allen die zich aan de belangen van het Koninkrijk hebben toegewijd, geordineerde bedienaren van het evangelie zijn, die er belang in stellen te prediken en bij de mensen datgene achter te laten wat hun tot zegen zal strekken. En aldus hebben de gedrukte preken welke in het tijdschrift De Wachttoren, de boeken en de brochures worden gepubliceerd en welke in grote aantallen worden verspreid, het hart en de geest van de mensen op ongekende wijze vertroost. Ten einde te voldoen aan de vraag van de zijde van het publiek naar de boodschap welke Jehovah’s getuigen hun brengen, moesten er 86.590.360 tijdschriften — De Wachttoren en Ontwaakt! — en 46.792.097 bijbels, boeken en brochures voor de gehele wereld worden gedrukt. Deze publikaties zouden nooit in zulke grote hoeveelheden gedrukt kunnen zijn wanneer Jehovah’s getuigen zelf niet zoveel bijdragen hadden geschonken aan het Genootschap.
14 Er dient in gedachten te worden gehouden dat dertig jaar geleden een jaarabonnement op het Engelse tijdschrift De Wachttoren werd aangeboden tegen de bijdrage van een dollar. Vervolgens kwamen de „malaise” en „inflatie” en de „wereldomvattende voorspoed” van tegenwoordig met een aanzienlijke verhoging in de kosten van papier, inkt, machines en gebouwen; maar toch wordt het jaarabonnement van vierentwintig uitgaven na al deze jaren waarin er in de wereld ontzaglijke veranderingen zijn voorgekomen, nog steeds aan de mensen aangeboden tegen de prijs van één dollar. Waren Jehovah’s getuigen niet zo edelmoedig geweest door het drukken van deze preken te ondersteunen, dan zou deze uitgebreide verspreiding nooit tot stand zijn gebracht. Hadden deze getuigen bovendien niet zoveel ijver en toewijding voor de zaak van Jehovah God gehad, dan kon deze verspreiding hier nooit worden bericht. Door hun arbeid van liefde is het mogelijk geworden dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij de lectuur in zulke geweldig grote hoeveelheden heeft kunnen uitgeven.
15. Hoe beschouwen Jehovah’s toegewijde dienstknechten hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de prediking?
15 Elke dienstknecht van Jehovah schept er intense vreugde in dit werk te verrichten, en hij is het volledig eens met wat Christus Jezus zeide: „Mijn last is licht.” Ons werk bestaat in het prediken van dit goede nieuws van het Koninkrijk. De organisatie van de Duivel, de aartsvijand van Jehovah God, tracht dit werk zeer te bemoeilijken en tracht elke mogelijke hindernis op te werpen om het werk te doen vertragen of Gods dienstknechten van de ware aanbidding af te keren. Hierin zal hij falen, want ten slotte zullen alle personen die eeuwig leven verwerven, Jehovah God exclusief zijn toegewijd. Hij zal alleen in het universum zijn als de Soevereine Regeerder, zoals nu reeds, met dien verstande, dat hij nu wordt tegengestaan. In die nieuwe wereld van rechtvaardigheid zal alle tegenstand van de zijde van Satan de Duivel en zijn demonen en allen die zijn zijde hebben gekozen, zijn uitgeblust, vernietigd, uit de weg geruimd, terwijl de ware aanbidders op de gehele aarde zullen overblijven, zij die God exclusief zijn toegewijd. Jehovah stelt in deze tijd een ieder op de proef. Zijt gij bereid het hoofd te bieden aan de beproeving? — namelijk: ’Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt Jehovah der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van den hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.’ — Mal. 3:10, NBG.
[Tabel op blz. 164-166]
HET BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1955 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE GEHELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)