Kunt u uw naaste liefhebben en toch roken?
Mensen die roken, verontreinigen niet alleen de lucht die anderen moeten inademen, maar schaden ook hun eigen gezondheid. Zij zouden zelf gezonder zijn als zij met roken ophielden. En zij zouden ook veel geld sparen door geen vervuiling te veroorzaken — wel tot ongeveer ƒ 2000 per jaar, alleen al voor de kosten van sigaretten. De enige redelijke handelwijze voor een roker is dus met roken op te houden.
Beschouw eens de verontreiniging in de rook die uit het brandende uiteinde van een sigaret omhoogkrinkelt. Deze is veel giftiger dan de rook die de roker inhaleert. Rook die spontaan omhoog krinkelt, bevat tweemaal zoveel teer en nicotine, vijfmaal zoveel koolmonoxide en vijftig maal zoveel ammoniak als de rook die via de sigaret in de mond terecht komt, om nog niet eens over andere gifstoffen te spreken.
Door het branden van tien sigaretten in een gesloten automobiel, zal het koolmonoxidepeil tot honderd delen per miljoen stijgen, ver boven de grenswaarde die volgens de in de Verenigde Staten geldende federale normen voor de luchtkwaliteit, toelaatbaar wordt geacht. „Op een typisch campusfeestje”, merkte de New York Times op, „is het aantal deeltjes in de lucht als gevolg van sigaretterook veertig maal hoger dan de luchtkwaliteitsnorm die in de Verenigde Staten geldt.” En zoals hierboven is opgemerkt, is de schade die wordt toegebracht aan degenen die geregeld gedwongen worden deze rook in te ademen, duidelijk vastgesteld.
IN OVEREENSTEMMING MET NAASTENLIEFDE?
De bijbel zegt dat „uw naaste liefhebben als uzelf” „de koninklijke wet” is, waardoor de belangrijkheid van deze wet wordt beklemtoond (Jak. 2:8). Zou u liefde voor uw naaste aan de dag leggen door opzettelijk afval in zijn tuin te gooien of hem in het gezicht te spugen? „Natuurlijk niet!” zult u zeggen. Zou het een zonde zijn uw naaste zo iets aan te doen?
De definitie van zonde helpt ons deze vraag te beantwoorden. „Zonde is een overtreding van de wet” — Gods wet — zegt de bijbel (1 Joh. 3:4, Today’s English Version). Zou u dus moedwillig zulke weerzinwekkende dingen ten aanzien van uw naaste doen als hem in het gezicht spugen of afval in zijn tuin gooien, dan zou dit een zonde zijn. Het zou een overtreding zijn van „de koninklijke wet”, die luidt: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.”
Maar hoe staat dit in verband met roken? Dr. Isaac Asimov toonde dit in een redactioneel artikel in Cancer News heel krachtig aan. „Als iemand in mijn tegenwoordigheid rookt”, zei hij, „is zijn ondeugd niet een privé-aangelegenheid. De smerige lucht die hij uitademt, vindt zijn weg in mijn longen en bloedbaan. Zijn stank wordt mijn stank en blijft bij mij hangen. En hij vergroot mijn kans op een hartziekte en longkanker.”
Als antwoord aan rokers die misschien aanspraak maken op de vrijheid in tegenwoordigheid van anderen te roken, zei Dr. Asimov: „Als hij van mening is dat hij moet roken en dat ik, door hier bezwaar tegen te maken, hem beroof van zijn vrijheid, zou hij dan bereid zijn mij te dulden als ik van mening ben dat ik hem in de liesstreek moet schoppen en dat hij door hier bezwaar tegen te maken, mij van mijn vrijheid zou beroven? Laten wij het als volgt stellen: Uw vrijheid om te roken, eindigt waar mijn longen beginnen.”
Het lijdt geen twijfel dat iemand in de liesstreek schoppen, in zijn gezicht spugen of vuilnis in zijn tuin gooien, niet strookt met naastenliefde. Roken ook niet. Men maakt hierdoor inbreuk op de rechten van anderen — terwijl men hen schade toebrengt in plaats dat men hen liefheeft. Ja, roken is een zonde.
Een roker zou echter kunnen uitleggen: „Ik besef dat roken schadelijk kan zijn. Daarom rook ik nooit wanneer er mensen in de buurt zijn.” Als men dus alleen rookt wanneer niemand in de buurt is, is het dan een zonde? Niemand anders ondervindt er schade van.
EEN ZONDE OM TE ROKEN ALS MEN ALLEEN IS?
Maar het leven van de roker zelf ondervindt er immers nadeel van? En wie is in werkelijkheid de bron van ons leven? „Bij u [Jehovah God] is de bron van het leven”, antwoordt de bijbel. „Hij zelf [geeft] aan allen leven en adem” (Ps. 36:9; Hand. 17:25). Ja, ons leven is in werkelijkheid een wonderbare gave van God.
Hoe tonen wij waardering voor Gods gave van het leven? Door iets te doen waardoor wij het in gevaar kunnen brengen? Natuurlijk niet! Het zou duidelijk verkeerd zijn wanneer wij dit moedwillig zouden doen. Beschouw in dit verband eens de verklaring van Joseph Califano, de voormalige Amerikaanse minister van gezondheid, onderwijs en sociale zaken: „Er kan thans geen twijfel over bestaan dat roken in werkelijkheid vertraagde zelfmoord is.”
Moedwillig menselijk leven vernietigen, is verkeerd — het is een zonde. De bijbel gebiedt christenen hun lichaam zelfs niet te verontreinigen. „Laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees”, spoort hij aan (2 Kor. 7:1). Wil een roker dit gebod gehoorzamen, dan moet hij zich van de tabaksgewoonte ontdoen, aangezien deze inderdaad verontreinigend is. Ze verontreinigt de vingers, tanden, adem en kleren van de roker — vrijwel alles waarmee tabaksrook in contact komt.
Wat valt er echter over te zeggen wanneer een roker zou willen ophouden, maar zo verslaafd is dat hij dit niet kan? Zal God dit op barmhartige wijze begrijpen, aangezien Jezus Christus heeft gezegd: „De geest is . . . bereidwillig, maar het vlees is zwak”? — Matth. 26:41.
VERONTSCHULDIGD WEGENS ZWAKHEID?
Het lijdt geen twijfel dat met roken ophouden, uitermate moeilijk kan zijn. „Het was veel gemakkelijker om met heroïne op te houden dan met sigaretten”, hebben verslaafden gezegd. De ontwenningssymptomen duren in het geval van tabak veel langer. „Voor de meesten blijft het verlangen ernaar minstens een maand bestaan”, merkt het tijdschrift Science 80 op, „en voor ongeveer een vijfde blijft het nog vijf tot negen jaar nadat zij ermee zijn opgehouden, bestaan.”
Dit verklaart in zekere mate waarom velen een tijdlang met roken ophouden, maar dan weer beginnen. Negen van de tien rokers willen stoppen. Maar van tabak afblijven, is een voortdurende strijd die dag in dag uit moet worden gestreden en soms jaren aanhoudt. Miljoenen hebben de strijd gewonnen. Tientallen miljoenen hebben gestreden en verloren. Indien iemand heeft geprobeerd ermee op te houden en hier niet in is geslaagd, is het dan verstandig aan te nemen dat God deze tekortkoming zal begrijpen en vergeven?
Een oorzaak van het probleem is dat iemand misschien graag rookt. Toch vormt dit er geen verontschuldiging voor om vast te houden aan een gewoonte die door God wordt veroordeeld. De bijbel zegt dat Mozes wijselijk verkoos God te dienen, in plaats dat hij „de tijdelijke genieting der zonde” verkoos (Hebr. 11:24-26). God verwacht van zijn dienstknechten dat zij praktijken die in strijd zijn met zijn wetten, bestrijden en, met zijn hulp, overwinnen.
Beschouw bijvoorbeeld hoererij eens. Ze is een praktijk die misschien een tijdlang aangenaam kan lijken. En wanneer men hieraan toegeeft, kan iemands hunkering naar seks met verscheidene partners even krachtig zijn als welke behoefte maar ook aan een sigaret. Toch is hoererij een overtreding van Gods wet, en opzettelijke, onberouwvolle beoefenaars van hoererij zullen niet met Gods gave van eeuwig leven worden begunstigd. Evenmin zal dit gebeuren met degenen die blijven roken. — Hebr. 13:4; Rom. 6:23.
Er zijn sterke krachtsinspanningen voor nodig om Gods wetten te gehoorzamen. Dit gold zelfs voor Gods Zoon, Jezus Christus. Hij onderging de ergste vorm van lijden en stierf uiteindelijk een vreselijke dood. Toch bleef hij God trouw. Voor sommige mensen kunnen de folterende pijnen die zij ondergaan om met roken op te houden, even ondraaglijk lijken als het lijden dat Christus onderging. Toch kan de tabaksgewoonte worden overwonnen. Hoe?