Gedenk uw Schepper door goedheid ten toon te spreiden
„Gedenk nu uw grootse Schepper.” — Pred. 12:1, NW.
1, 2. (a) Waaruit is Prediker 12:1 aangehaald? (b) Wat is de bijbel? (c) Is iedereen met de bijbel bekend? (d) Is hij voor u van belang?
HERKENT u bovenstaand citaat als een aanhaling uit het heilige boek van de christelijke religie? Bent u bekend met dat boek? In sommige delen der aarde waar De Wachttoren wordt gelezen, belijden de mensen geen christenen te zijn en zijn er niet mee bekend. Wellicht woont u ergens waar velen beweren de christelijke religie te belijden maar zich toch niet bijzonder om dit religieuze boek dat de bijbel wordt genoemd, hebben bekommerd. Of misschien kent u de bijbel en houdt u ervan. Waar u ook mag wonen of wat uw religieuze opvatting ook is, het onderwerp dat wij willen bespreken, namelijk uw grootse Schepper te gedenken door goedheid aan de dag te leggen, gaat u aan. De bovenstaande schriftplaats is uw religieuze raad aan allen die over voldoende fysieke, mentale en geestelijke vermogens beschikken om hun Schepper, die waarlijk groots is, te gedenken.
2 De Wachttoren beseft dat er overal ter wereld mensen zijn die menen dat zij niet religieus zijn, of wel religieus maar geen christenen. Niettemin worden er in de Heilige Schrift uitspraken gedaan die, wie u ook bent, tot welke religie u ook behoort, waar u ter wereld ook woont, of u nu bijzonder religieus bent of niet, ook u betreffen. U bent erbij betrokken want
DE BIJBEL RAADT EEN IEDER AAN DE SCHEPPER, JEHOVAH GOD, TE LOVEN
3. Wie dienen bijbelse raad ter harte te nemen?
3 Vele verklaringen in de bijbel tonen aan dat de gezonde, opbouwende raad die erin staat, mensen van alle leeftijden, mannen en vrouwen van alle nationaliteiten, van alle rassen en van alle rangen en standen betreft. Kunt u zichzelf ontdekken in de schriftuurplaats die wij hieronder aanhalen? Ook voor u geldt:
4. (a) Wat en wie moeten, zoals in Psalm 148 tot uitdrukking wordt gebracht, de Schepper loven? (b) Wie is de Schepper?
4 „Looft Jah!” De naam Jah is een afkorting van de naam Jehovah. Jehovah is de persoonlijke naam van God, de Schepper. „Looft Jehovah uit de hemel, looft hem in den hoge. Looft hem, al gij engelen van hem. Looft hem, heel gij legerschare van hem. Looft hem gij zon en maan. Looft hem, al gij sterren des lichts. Looft hem, gij hemelen der hemelen, en gij wateren die boven de hemelen zijt. Dat ze de naam van Jehovah loven; want híj gebood, en ze werden geschapen. . . . [Looft Jehovah] gij koningen der aarde en al gij nationale groepen, gij vorsten en al gij rechters der aarde, gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven, want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. . . . Looft Jah!” — Ps. 148:1-5, 11-14, NW.
5. Bent u ervan uitgesloten of erbij inbegrepen?
5 Als de bijbel de gehele mensheid betrekt in de uitnodiging en raad Jehovah, de Schepper, te loven, bent u er dus ook bij inbegrepen!
JEHOVAH DE SCHEPPER IS DE BRON VAN GEEST EN LICHT
6. Verklaar op welke wijze Jehovah de bron is van (a) heilige geest, (b) licht, (c) het waarheidslicht.
6 Jehovah de Schepper heeft macht. Zijn macht is werkzaam door middel van zijn geest of werkzame kracht. Een van de verwijzingen in de bijbel hiernaar wordt gevonden in de allereerste verzen van de Heilige Schrift: „In den beginne schiep God den hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op den vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis.” Aangezien zijn geest van hem komt, is hij de bron ervan en hij is ook de bron van het zichtbare licht, zoals in Genesis 1:1-4 wordt verklaard. Ook het licht van inzicht en begrip is van Jehovah God. Dit wordt op zeer interessante wijze in 2 Korinthiërs 4:6 te kennen gegeven: „Want het is God die heeft gezegd: ’Het licht schijne uit de duisternis’, en hij heeft op ons hart geschenen om het te verlichten met de glorierijke kennis van God door het aangezicht van Christus.” God de Schepper is de bron van het verlichtende licht der waarheid.
7. Door middel waarvan worden christenen verlicht?
7 Door middel van Gods geest ontvangen christenen het licht dat hun de waarheid van zijn Woord doet begrijpen. „Want aan ons heeft God het geopenbaard door middel van zijn geest . . . niemand [is] de dingen Gods te weten gekomen behalve de geest van God. Nu hebben wij . . . de geest die van God komt [ontvangen], opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven” (1 Kor. 2:10-12). In de eerste vier hoofdstukken 1-4 van dit bijbelboek wordt veel gezegd over de wijze waarop Gods geest ten aanzien van personen die christenen zijn, werkzaam is. Deze en andere Schriftgedeelten tonen aan dat Jehovah God de bron van geest en de bron van licht is.
GEEST EN LICHT BRENGEN RESULTATEN VOORT
8. (a) Waarom dienen wij Jehovah te gedenken? (b) Hoe kunnen wij dit doen? (c) Wat hebben Gods geest en licht tot gevolg?
8 Door in de bijbel te voorzien, heeft Jehovah de mensheid zijn geschreven Woord gegeven en hij maakt het ook mogelijk dat het wordt begrepen. Zijn Woord doet een beroep op alle mensen om hem te loven en toont aan dat hij als de grootse Schepper zulk een lof waardig is. Hoe zouden wij hem kunnen vergeten? Alles wat wij hebben, heeft hij gemaakt en hij heeft ons in de gelegenheid gesteld het leven zelf te bezitten. Dienen wij hem dus te gedenken? Ja. Hoe? Eén manier waarop wij hem kunnen gedenken, is door de eigenschappen aan de dag te leggen die zijn goedkeuring wegdragen en die hem lof toebrengen. Zoals er door de werking van Gods wetten betreffende groei en produktie een vrucht of vruchten worden voortgebracht, wordt het resultaat van de werking van het licht en de geest van Jehovah God op het hart en de geest van hen die hem liefhebben in zijn Woord ook een vrucht genoemd. Let op twee van deze verwijzingen.
9. (a) Wat voor soort van vrucht is goedheid? (b) Brengt Gods geest slechte vruchten voort? (c) Wat volgt hieruit met betrekking tot de vruchten die iemand moet voortbrengen?
9 „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” (Gal. 5:22, 23). In dit vijfde hoofdstuk van Galáten wordt een krachtige tegenstelling gemaakt tussen dingen die goed zijn en dingen die niet goed zijn. De geest van de Schepper brengt geen dingen voort die slecht zijn. God vond dat zijn schepping goed was, niet slecht (Gen. 1:12, 18, 25, 31). Hij is goed, niet slecht (Ps. 25:7, 8). Dit betekent dat personen die in harmonie met Jehovah God zouden willen zijn, goede dingen moeten voortbrengen, de dingen die de vrucht van Gods geest blijken te zijn.
10. Leg uit hoe de vrucht van Jehovah’s geest door mannen en vrouwen kan worden voortgebracht.
10 In welk opzicht zijn ze de vrucht van Gods geest als ze door mannen en vrouwen worden voortgebracht? In dit opzicht, dat mensen die rechtvaardigheid liefhebben zulke goede dingen doen omdat zij zijn geest bezitten en in harmonie met God willen zijn. Hun liefde voor Jehovah en voor de hoge maatstaven van zijn Woord de bijbel spoort hen ertoe aan zichzelf in overeenstemming te brengen met vereisten, en op deze wijze worden zij door Gods Woord en geest geleid.
11. Wat eist thans in het bijzonder onze aandacht met betrekking tot Galáten 5:22?
11 U zult bemerken dat in de aanhaling uit Galáten 5:22, 23 „goedheid” een van de specifieke dingen is die als onderdelen van de vrucht van de geest worden genoemd. Het is in het bijzonder de tentoonspreiding van deze eigenschap van goedheid die hier onze belangstelling opeist.
12. Wat is het resultaat van het van Jehovah afkomstige licht der waarheid?
12 Wat de vrucht van het licht betreft: „De vrucht van het licht bestaat in elke soort van goedheid en rechtvaardigheid en waarheid. Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is, en hebt niet langer met hen deel aan de onvruchtbare werken die tot de duisternis behoren, maar wijst ze veeleer zelfs terecht, want de dingen die door hen in het geheim worden gedaan, zijn te schandelijk om ook maar te vertellen.” „Wordt daarom niet hun deelgenoten, want eens waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in verband met de Heer. Blijft als kinderen van het licht wandelen” (Ef. 5:9-12, 7, 8). Opnieuw staat „goedheid” als vrucht van het waarheidslicht en als vrucht van de geest van God in het middelpunt van onze belangstelling.
13. (a) Wat moet het geval zijn met mensen die Gods geest en waarheid hebben ontvangen? (b) Welke wonderbaarlijke gelegenheid hebt u?
13 Aangezien de vrucht van goedheid het gevolg is van Gods geest en waarheid, moet deze goedheid merkbaar zijn in hen die zijn geest en waarheid bezitten en Jehovah de Schepper zouden willen loven. Als deze goedheid niet merkbaar is, gedenkt men de Schepper niet, doch veronachtzaamt hem; men vergeet hem of schuift hem op de achtergrond. Alleen het feit van uw bestaan als lid van het mensdom reeds stelt u in de gelegenheid de Schepper, Jehovah, die zich in zijn Heilig Woord, de bijbel, openbaart, te loven en te aanbidden. Welk een wonderbaarlijke en gezegende gelegenheid wordt er geboden, niet alleen om leven te bezitten, doch ook om dit leven de moeite waard te maken door uw Schepper te gedenken en goedheid ten toon te spreiden, waardoor u zijn goede wil verwerft en hiermee de zekerheid van eeuwig leven! Het ligt in het voornemen van de Schepper dat zij die zijn goedkeuring ontvangen, eeuwig leven in zijn rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen verkrijgen.
14, 15. (a) Hoe redeneren sommige personen bij het tegenover elkaar stellen van en het trekken van een vergelijking tussen goed en kwaad? (b) Wat is hierin de juiste redenatie met betrekking tot de gewenste voordelen? (c) met betrekking tot de tijd die ermee gemoeid is?
14 In onze respectieve talen, welke die ook mogen zijn, stellen wij goed en kwaad tegenover elkaar. De bijbel maakt dezelfde tegenstelling. Misschien oppert iemand evenwel de gedachte: „Ik zie er geen brood in het goede te doen. Ik zie dat zij die het slechte doen voorspoedig zijn. Ik zie niet dat degenen die kwaad doen gestraft worden. Ik zie dat degenen die goed doen, lijden ondergaan en ik zie dat zij die kwaad doen, misbruik maken van degenen die trachten goed te doen. Waarom zou ik dus goed doen?” De mensen redeneren zo en soms worden zij echt verbitterd. Jehovah God weet dit en zijn Woord erkent het. Gezegend te worden voor het voortbrengen van de vrucht van goedheid wil niet zeggen dat men door andere mensen wordt bevoordeeld of begunstigd. De zegen en gunst welke men moet trachten te verkrijgen, zijn van God zelf afkomstig en wel op de door hemzelf vastgestelde tijd. Er moet tijd overheen gaan. Als ons geen tijd werd gegund goedheid ten toon te spreiden, hoe zouden wij deze begeerlijke hoedanigheid dan kunnen openbaren? Juist wanneer u misschien ziet dat een goed gedrag niet populair is en materieel misschien geen voordeel afwerpt, dan is dát voor u de geschikte tijd om goedheid aan de dag te leggen en daardoor te bewijzen dat u, ongeacht wat anderen ook doen of niet doen, uw grootse Schepper liefhebt en gedenkt. Hoe nuttig is de volgende schriftuurplaats:
15 „Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds voltrokken wordt, daarom is het hart der mensenkinderen in hen begerig om kwaad te doen, daar een zondaar honderd maal kwaad doet en toch lang leeft. Nochtans weet ik, dat het den godvrezenden wel zal gaan, omdat zij voor Hem vrezen; den goddeloze daarentegen zal het niet wel gaan en hij zal zijn levensduur niet verlengen als de schaduw, omdat hij voor God niet vreest.” — Pred. 8:11-13.
16. Welke gevolgtrekking moeten wij maken met het oog op wat de bijbel leert?
16 Dat het voltrekken van het vonnis tegen de slechte daad uitgesteld wordt, dient ons er dus niet van te weerhouden goed te doen.
17. Hoe worden wij geholpen goede vruchten voort te brengen door in gedachten te houden in welke tijd wij leven?
17 Houd ook in gedachten in welke tijd wij leven. Dit zijn moeilijke tijden, dagen van geweld, wetteloosheid en zelfzucht, en dagen waarin de werken aan de dag worden gelegd waarover in 2 Timótheüs 3:1-3 wordt gesproken. „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen . . . zonder liefde voor het goede [zijn].” Als u dus ziet dat de mensen zonder liefde voor het goede zijn, is dit voor u nog geen reden het slechte te beoefenen doch een nog dringender reden om de vrucht van goedheid voort te brengen.
18. Waarover kunnen zowel christenen als niet-christenen worden ingelicht?
18 U zult bij de verdere beschouwing van dit onderwerp worden geholpen als u het beziet vanuit het standpunt van wat een christen volgens de bijbel dient te doen. Of u nu christelijk belijdt te zijn of niet christelijk belijdt te zijn, u kunt onderscheiden wat de bijbel onder een waar christelijk gedrag verstaat.
ER ZIJN ZOVEEL GOEDE DINGEN TE DOEN
19. Welke definities tonen aan dat er vele goede dingen te doen zijn?
19 Er zijn vele juiste en goede dingen in het gedrag van christenen die zij elke dag opnieuw moeten doen. Deze dingen hebben de vrucht van goedheid tot gevolg. In wezen is goedheid datgene wat passend of betamelijk is. „Het is goed, onzen God te psalmzingen, . . . lofzang is betamelijk” (Ps. 147:1). Goedheid is datgene wat betamelijk is en wat de dienstknechten van de Schepper volgens Gods maatstaven past, goed werk voor een goed doel, een juist, gepast doel. Gods Woord toont een christen aan welke dingen goed zijn en waaruit goedheid bestaat. Deuteronomium 12:28 verklaart: „Doet wat goed en recht is in de ogen van den HERE.” Webster’s Third New International Dictionary geeft als grondbetekenis in het Engels de volgende definitie van „goed”: „[zich] verenigend, passend, betamelijk, geschikt”, en van „goedheid”: „morele voortreffelijkheid.” In het Grieks van de bijbel betekent het echter: „Bekwaam; dienstig; van goede moraal”, en in het Hebreeuws van de bijbel: „Goed (in elk van de verschillende betekenissen ervan), aangenaam, nuttig, doelmatig, mooi, juist, moreel goed.” Christenen moeten stellig vele dingen doen die met deze definities in overeenstemming zijn. — Jak. 3:17, 18.
HOE KUNNEN WIJ VASTSTELLEN OF IETS GOED IS?
20. (a) Hoe kunnen wij beslissen of iets goed is? (b) Welke kennis stelt iemand in staat dit te beslissen?
20 Dat is een goede (een passende) vraag. Hoe kunnen wij vaststellen of een handelwijze of iets dat wij zeggen, voorstaan of ondersteunen, goed is? Hoe kunnen wij weten of wij goedheid ten toon spreiden en geen slechtheid aan de dag leggen? Eén manier is, onszelf enkele vragen te stellen met betrekking tot hetgeen wij doen of van plan zijn. Wij kunnen ons afvragen: Is het voor een ware christen gepast? Is het ongepast? Zou de Schepper het goedkeuren? Ware christenen weten of iets past bij of in overeenstemming is met het feit dat zij belijden Christus Jezus na te volgen. De christelijke apostel Paulus zei tot andere christenen: „Nu ben ik voor mij er met betrekking tot u, mijn broeders, van overtuigd dat gij ook zelf vol van goedheid zijt, daar gij vervuld zijt met alle kennis, en dat gij ook in staat zijt elkaar terecht te wijzen” (Rom. 15:14). Als een christen vol goedheid is en vervuld is van de kennis van Gods Woord en vereisten, dan is hij in staat vast te stellen of iets goed of verkeerd is en of zijn handelwijze de vrucht van de geest en van het licht voortbrengt, welke vrucht goedheid is. Laten wij enkele specifieke dingen vermelden die een ware christen zorgvuldig in overweging moet nemen. Ten eerste, hoe deze zaak of handelwijze van invloed zal zijn op
21. Op welke wijze is Jehovah’s aanbidding bij onze beslissing betrokken?
21 JEHOVAH. Zal ze Jehovah behagen of mishagen? Is de handelwijze, daad of verklaring tot lof van Jehovah, in overeenstemming met God die goed en rechtschapen is? Indien het niet zo is, hoe kan ze dan goed en passend zijn? Welke morele voortreffelijkheid schuilt er in datgene wat niet in overeenstemming met de wil van God is? Jehovah’s aanbidding is betrokken bij wat christenen doen en zeggen. „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Rom. 12:2). En verder nemen wij in overweging hoe de aangelegenheid van invloed is op de
22. (a) Welk werk moeten christenen verrichten? (b) Hoe is ook dit bij onze beslissing betrokken?
22 KONINKRIJKSBELANGEN. Aan christenen is de dienst van de belangen van het koninkrijk van Jehovah God onder Christus Jezus toevertrouwd. Hun werk, dat erin bestaat getrouw voor deze belangen zorg te dragen, richt zich geheel naar het profetische gebod van hun Leider, Christus Jezus: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Wordt de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk bevorderd of belemmerd? Is zulks passend voor het „eeuwige goede nieuws” dat zij onder leiding van engelen brengen? (Openb. 14:6) Wij moeten in dit verband rekening houden met
23. Waarom moeten christenen hun handelwijze bezien in het licht van de uitwerking die ze op anderen heeft?
23 ANDERE MENSEN. Andere personen kunnen door het gedrag van de christen gunstig of ongunstig worden beïnvloed. Het eeuwige goede nieuws moet bekendgemaakt worden „aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie en stam en taal en volk”, en maant allen aan: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openb. 14:6, 7). Omdat getuigen van Jehovah deze grootse Schepper dienen en een beroep doen op anderen hem ook te dienen, moeten zij hun handelwijze beschouwen in het licht van de uitwerking die ze op andere mensen heeft en op de verhouding van deze andere mensen tot Jehovah. Door een leven te leiden dat bij de goede boodschap die zij brengen past, kunnen christenen andere personen helpen in een gunstige verhouding tot Jehovah God te komen en zijn goede wil te ontvangen. Wie de afzonderlijke christen ook zeer na staan, zijn
24. Waar kan een christen veel hulp bieden en voor wie?
24 FAMILIELEDEN. Christenen bekommeren zich om de verhouding van hun familieleden tot Jehovah God, en in de nauwe, intieme familiekring kan elkeen een grote hulp zijn voor de anderen die hem wegens familiebanden na aan het hart liggen. Het beginsel is van toepassing: „Dat gij . . . u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed” (Jes. 58:7). Dan is er
25. Som goede dingen op die ten behoeve van de christelijke gemeente moeten worden gedaan.
25 DE GEMEENTE. „Laten wij daarom dus, zolang de tijd voor ons er nog gunstig voor is, het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Gal. 6:10). Het is goed de christelijke gemeente te ondersteunen en voor haar belangen en welzijn te zorgen. Het is passend de vergaderingen van de gemeente bij te wonen, er aanwezig te zijn vóór de tijd waarop de vergadering moet beginnen en er een aandeel aan te hebben als de gelegenheid zich voordoet. Het is een vrucht van Gods geest als ouders hun kinderen van alle leeftijden meenemen naar de gemeentevergaderingen en zolang zij er zijn, op hen passen en hen in het gareel houden, terwijl zij ervoor zorgen dat zij opletten, rustig zijn en anderen niet storen, zodat allen in de Koninkrijkszaal, kinderen zowel als volwassenen, volledig voordeel kunnen trekken van het geestelijke voedsel dat er wordt verschaft. Het is goed om de juiste zorg te dragen voor de Koninkrijkszaal en alles wat daarbij behoort, alsmede voor de uitrusting. En houd in alles rekening met
26. Waarmee heeft het hele onderwerp van het ten-toon-spreiden van goedheid te maken?
26 UW VERHOUDING TOT JEHOVAH. Ten aanzien van een gunstige of ongunstige verhouding tot Jehovah wordt er verklaard: „Geliefde, wees geen navolger van wat slecht is, maar van wat goed is. Wie het goede doet, spruit uit God voort. Wie het slechte doet, heeft God niet gezien” (3 Joh. 11). Het hele onderwerp betreffende het gedenken van onze Schepper door goedheid ten toon te spreiden, heeft in werkelijkheid te maken met onze verhouding tot Jehovah, de grote Schepper.
27. Wat stelt de bijbel duidelijk vast met betrekking tot jeugdige en bejaarde personen?
27 Dit geldt voor ware christenen van alle leeftijden: kinderen, jongelui, volwassenen en bejaarde personen. Zowel ouders als kinderen dienen doordrongen te zijn van de belangrijke bijbelse waarheid: „Reeds een knaap laat zich door zijn handelingen kennen, of zijn doen zuiver is en recht” (Spr. 20:11). Zelfs een jonge jongen of een jong meisje? Ja. Ouders, wat een wonderbaarlijke gelegenheid wordt u geboden erop toe te zien dat het doen en laten van uw kinderen absoluut zuiver en rechtschapen is!
28. Wat staat ons, met de voorgaande punten in gedachten, te doen?
28 Er dient thans aandacht te worden geschonken aan de toepassing van de vorenstaande bijbelse beginselen op de verschillende gebeurtenissen in het leven waarbij wij worden geconfronteerd met de noodzaak vast te stellen welke weg wij moeten volgen en welke richtlijn de bijbel voor het nemen van de juiste beslissingen geeft. Anders gezegd: maak een specifiek gebruik van het voorgaande materiaal. Gelieve het volgende artikel te bezien.
[Kader op blz. 465]
UW VERHOUDING TOT JEHOVAH
DE GEMEENTE
FAMILIELEDEN
ANDERE MENSEN
KONINKRIJKSBELANGEN
JEHOVAH