-
Het christendom tot uw levenswijze makenDe Wachttoren 1976 | 15 maart
-
-
Wanneer u in kennis van Gods Woord, de bijbel, toeneemt zult u steeds meer beseffen dat een christelijk leven werkelijk evenwichtig, vreugdevol en voldoeninggevend is. Hij die aan Jehovah’s vereisten vasthoudt, voelt zich niet met onderdrukkende regels belast. In plaats daarvan kent hij ware vrijheid en geluk omdat hij ’de waarheid heeft leren kennen en de waarheid hem heeft vrijgemaakt’ (Joh. 8:32). Dit is het lot van allen die het christendom werkelijk tot hun levenswijze maken.
-
-
’Probeer te zijn zoals hij’De Wachttoren 1976 | 15 maart
-
-
’Probeer te zijn zoals hij’
„U bent de geliefde kinderen van God. Probeer daarom te zijn zoals hij.” — Ef. 5:1, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
1. (a) Welke invloed kan de natuurlijke neiging om anderen te imiteren, op iemand hebben? (b) Wie moeten wij, volgens de aanmoediging die de bijbel ons geeft, speciaal imiteren of navolgen?
IEDEREEN probeert wel eens een ander te imiteren. Kinderen proberen hun ouders te imiteren of ook, heel vaak, andere kinderen met wie zij spelen. Als zij proberen goede eigenschappen te imiteren, strekt dit hun tot voordeel. Als zij datgene navolgen wat slecht is, schaden zij zichzelf. Het is interessant dat wij ertoe worden uitgenodigd „navolgers van God [te worden], als geliefde kinderen” (Ef. 5:1). Kunnen wij werkelijk navolgers van God zijn, God imiteren? Laten wij eens zien of dit zelfs maar mogelijk is.
2. Hoe werd, volgens het verslag in Genesis 1:26, 27, de eerste mens gemaakt, en wat zou dit voor al zijn nakomelingen betekenen?
2 Welnu, over het begin, omstreeks 6000 jaar geleden, toen God de mens schiep, vertelt de bijbel ons: „Verder zei God: ’Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis.’ . . . En God ging ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld, naar Gods beeld schiep hij hem; als man en als vrouw schiep hij hen” (Gen. 1:26, 27). Het eerste boek van de bijbel, Genesis, vervolgt dan met te zeggen: „Voorts zegende God hen en God zei tot hen: ’Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar’” (Gen. 1:28). Thans hebben er miljarden mensen op aarde geleefd, allen nakomelingen van Adam en Eva, die het beeld en de gelijkenis van God, hun Vader gehad zouden moeten hebben. En God was hun Vader. Dat kan bewezen worden door te lezen wat Lukas in hoofdstuk 3, vers 38, van zijn evangelieverslag schreef, waar wordt verwezen naar „Adam, zoon van God”. Adam was dus Gods zoon, en wij zijn allemaal uit Adam voortgekomen. Toen hij werd geschapen, bezat hij Gods hoedanigheden, zijn voortreffelijke eigenschappen wijsheid, gerechtigheid, liefde en macht. Adam was een volmaakt mens. — Deut. 32:4.
3. Hoe komt het dat mensen in deze tijd Gods hoedanigheden niet volkomen weerspiegelen?
3 De situatie is sindsdien echter veranderd. Hoe komt dit? Doordat Adam God ongehoorzaam was, en hoewel sommige mensen tot in zekere mate de voortreffelijke
-