„Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen”
„Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen, die het woord van God tot u hebben gesproken, en volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel.” — HEBREEËN 13:7.
1. Welke veranderingen hebben zich aan het einde van de negentiende eeuw met betrekking tot de ware aanbidding voorgedaan, maar hoe werden christelijke ouderlingen gekozen?
IN HET laatste kwartaal van de negentiende eeuw kwam er een herstel van de ware aanbidding via een klein groepje opgedragen bijbelonderzoekers die verbonden waren met Charles Taze Russell in Pittsburgh, Pennsylvania (VS). Hun eerste streven was erop gericht een herstel te zoeken van de ware bijbelse leer, zonder de smetten van Babylonische tradities en filosofie. Op het gebied van de gemeenteorganisatie voltrok het aanvankelijke herstellingsproces zich echter langzamer. Hoewel er in de gelederen van de bijbelonderzoekers ouderlingen en diakenen (dienaren in de bediening) waren, hadden zij zich in sommige opzichten nog niet gezuiverd van vals-religieuze ideeën. Zo werden ouderlingen tot zelfs nog in de twintigste eeuw door de gemeenten gekozen via de weg van een democratische methode van verkiezing, waarbij men door handopsteking zijn keus kenbaar maakte.
2. Aan welke hoge maatstaf moesten ouderlingen onder Jehovah’s volk niettemin voldoen?
2 Desondanks werd er verlangd dat ouderlingen aan een hoge maatstaf voldeden, want in The Watch Tower van 1 november 1909 werd op bladzijde 325 gezegd: „Bij het kiezen van ouderlingen dienen de gewijden in gedachte te houden dat de verantwoordelijkheid op hen rust; en er dient geen stem uitgebracht te worden zonder een angstvallige beschouwing van de goddelijke wil en gebed om goddelijke leiding.” In het artikel werd vervolgens de nadruk gelegd op drie kenmerken van een goede ouderling: (1) Hij moest bedreven zijn in het geven van onderwijs, (2) hij moest waarheid en geen dwaling onderwijzen en (3) nederigheid en vroomheid waren „de allerbelangrijkste en voornaamste vereisten voor het ouderlingschap”.
De theocratische orde hersteld
3, 4. Welke historische veranderingen in verband met aanstellingen tot het behartigen van gemeentelijke verantwoordelijkheden deden zich voor in (a) 1919? (b) 1932? (c) 1938? (d) 1971 (in landen waar De Wachttoren uit het Engels wordt vertaald, o.a. Nederland, in 1972)?
3 In 1919 werd er een eerste stap gedaan om het theocratische toezicht op aanstellingen te herstellen. De gemeenten werden ertoe uitgenodigd een ijverige broeder aan te bevelen die als dienst-„leider” de leiding zou nemen in de prediking. Hij zou niet elk jaar opnieuw door de plaatselijke gemeente worden gekozen, maar zou rechtstreeks worden aangesteld door het Wachttorengenootschap, de wettelijke vertegenwoordiger van de gemeente der gezalfden. In 1932 werden de gekozen ouderlingen, die met de dienst-„leider” hadden moeten samenwerken, vervangen door een dienstcomité van rijpe broeders die in verscheidene dienstposities in de gemeente dienst zouden verrichten maar nog steeds door de gemeente werden gekozen. Men liet de uitdrukking „ouderling” vallen ten gunste van „groepsdienaar”, „bijbelstudiedienaar”, enzovoort.
4 De volledige afschaffing van verkiezingen kwam pas in 1938, toen werd aangetoond dat het Besturende Lichaam van de wereldomvattende christelijke gemeente de autoriteit bezat om aanstellingen te doen. Vanaf die tijd werden bekwame mannen rechtstreeks door het Genootschap als „dienaren” aangesteld om verschillende taken in de gemeente te behartigen. In de Wachttoren-uitgaven van 15 februari en 1 april 1972 (de Engelse uitgaven van 15 november en 15 december 1971) werd echter een nog duidelijker begrip van de taken van de ouderling en opziener gepresenteerd. Er werden deugdelijke redenen verschaft voor een terugkeer naar de bijbelse terminologie van oudere man of ouderling (presbuteros), en opziener (episkopos).
5. (a) Waarom moet er bij het aanbevelen van ouderlingen speciale zorg worden betracht? (b) Welke factoren dienen in aanmerking genomen te worden?
5 Opnieuw werden de hoge maatstaven die door heilige geest zijn vastgesteld en in Gods Woord staan opgetekend, beklemtoond. Waarom is dit zo? Omdat een ouderling, om respect te verdienen, reeds vóór zijn aanbeveling en aanstelling ’de leiding moet nemen’ in christelijk gedrag en de bediening (Hebr. 13:7, 17). Daarom dienen de lichamen van ouderlingen niet haastig te handelen wanneer zij nieuwe ouderlingen aanbevelen (1 Tim. 3:6; 5:22). Bedenk wel dat het vaak veel meer tijd en besprekingen kost om een ongeschikte ouderling te ontheffen dan om de aanbeveling te doen dat hij wordt aangesteld. Een extra richtlijn die gevolgd moet worden, is in feite of de gemeente de broeder reeds vóór zijn aanstelling heeft behandeld alsof hij een ouderling was. Heeft hij dermate hun respect verworven door aan bijbelse vereisten te voldoen dat er geen twijfel over de aanbeveling bestaat?
’Op een voortreffelijke wijze de leiding over zijn huisgezin hebben’
6. Wat zijn enkele van de vereisten waaraan een ouderling met betrekking tot zijn gezin moet voldoen?
6 Laten wij kort enkele van de door Paulus vermelde vereisten beschouwen waaraan een ouderling moet voldoen en zien wat ze in deze tijd in praktische termen betekenen. Paulus schreef:
„Indien er enige man is die vrij van beschuldiging is, de man van één vrouw, gelovige kinderen hebbend, die niet van losbandigheid te beschuldigen waren noch weerspannig waren.” — Tit. 1:6.
„De opziener moet daarom . . . iemand [zijn] die op een voortreffelijke wijze de leiding over zijn eigen huisgezin heeft, die kinderen met alle ernst in onderworpenheid heeft; (immers, indien iemand zijn eigen huisgezin niet weet te leiden, hoe zal hij dan voor Gods gemeente zorg kunnen dragen?).” — 1 Tim. 3:2, 4, 5.
7. Welk zorgvuldige evenwicht moet er bestaan tussen de verantwoordelijkheid die de ouderling jegens zijn gezin en jegens de gemeente draagt?
7 Het vereiste om op juiste wijze voor hun huisgezin te zorgen, vormt voor veel ouderlingen een uitdaging. Hoe kan een ouderling de leiding in de gemeente hebben en dit toch niet ten koste laten gaan van de geestelijke en emotionele behoeften van zijn vrouw en kinderen? Dat is niet gemakkelijk. Er is beslist geestelijke rijpheid voor nodig om een goed evenwicht te bewaren tussen deze verantwoordelijkheden. Soms eisen gemeenteleden tijd en aandacht die de ouderling terecht aan zijn gezin zou moeten geven. Waarom neemt de zorg voor zijn gezin zo’n belangrijke plaats in? Omdat wanneer hij de verhouding waarin hij tot de diverse gezinsleden staat, veronachtzaamt of wanneer de minderjarige afhankelijke kinderen niet in overeenstemming met het geloof handelen door zich te misdragen, hij er ondanks al zijn bekwaamheden en ijver niet langer voor in aanmerking komt een ouderling te zijn. Daarom dienen wij in gedachte te houden dat herderlijk werk thuis begint! Ja, zowel de ouderling als zijn gezin moeten van zorgvuldig evenwicht blijk geven, en ook de gemeente moet dit doen met betrekking tot de eisen die ze stelt. — Ef. 5:28-33; 6:4; 1 Tim. 5:8; 1 Petr. 3:7.
’Niet eigenzinnig, maar redelijk’
8, 9. Welke eigenschappen moet een ouderling in zijn betrekkingen met anderen aan de dag leggen?
8 Een verdere reeks van vereisten heeft veel te maken met de wijze waarop de ouderling zich ten opzichte van zijn medeouderlingen en de gemeente in haar geheel opstelt. Paulus brengt dit in zijn brieven aan Titus en Timótheüs als volgt onder woorden:
„Want een opziener moet als Gods beheerder vrij van beschuldiging zijn, niet eigenzinnig, niet tot gramschap geneigd, . . . niet iemand die slaat, . . . zelfbeheersing hebbend.” — Tit. 1:7, 8.
„Niet iemand die slaat, maar redelijk, niet strijdlustig.” — 1 Tim. 3:3.
9 Deze vereisten geven te kennen dat een ouderling in zijn persoonlijkheid moet proberen als Christus te zijn. Dat is beslist een hoge maatstaf. Maar deze maatstaf geldt voor alle christenen! Wij moeten allemaal navolgers van Christus zijn, en dit houdt in dat wij vredelievend moeten zijn (1 Kor. 11:1). De bijbelschrijver Jakobus bracht het als volgt tot uitdrukking: „De wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten . . . Bovendien wordt het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid gezaaid onder vredige toestanden voor hen die vrede maken.” — Jak. 3:17, 18.
10, 11. (a) Hoe zou de houding van een ouderling invloed kunnen uitoefenen op een gemeente? (b) Welke geesteshoudingen dienen de overhand te hebben, zelfs wanneer er meningsverschillen bestaan?
10 Kan er van ons als ouderlingen gezegd worden dat wij „vrede maken”? Geen enkele ouderling zou de oorzaak van twist en ruzie willen zijn. Een lichaam van ouderlingen dient in dit opzicht een goed voorbeeld te geven. Op die wijze zal de gemeente niet van streek zijn wegens meningsverschillen onder de ouderlingen. Laten wij allen de woorden van Paulus in gedachte houden: „Ik [wens] dat in elke plaats de mannen zich aan gebed wijden, loyale handen opheffend, zonder gramschap en woordenstrijd.” — 1 Tim. 2:8.
11 Af en toe zullen er meningsverschillen zijn. Iemand die redelijk is, zal — ook al heeft hij misschien een sterke persoonlijkheid — niet eigenzinnig en obstinaat zijn. Hij zal bereid zijn toe te geven wanneer er geen schriftuurlijke beginselen bij betrokken zijn. En wanneer ze er wel bij betrokken zijn, zal hij zo verstandig zijn in te zien hoe belangrijk het is zijn zelfbeheersing te bewaren. Hij zal zich het in 1 Korinthiërs 13:4, 5 tot uitdrukking gebrachte beginsel te binnen roepen dat liefde ’niet geërgerd wordt’. — Kol. 3:12-14.
„Vasthoudend aan het getrouwe woord”
12. Op welke verdere vereiste legt Paulus de nadruk?
12 Wat zal een ouderling helpen de noodzakelijke vereisten verder te ontwikkelen? En wat kan hij in sommige gevallen doen om ze te behouden? Wij hebben het antwoord in de volgende woorden van Paulus:
„Stevig vasthoudend aan het getrouwe woord met betrekking tot zijn kunst van onderwijzen, opdat hij in staat is zowel te vermanen door de gezonde leer als de tegensprekers terecht te wijzen.” — Tit. 1:9.
„Bekwaam om te onderwijzen.” — 1 Tim. 3:2.
13. Hoe dient een ouderling speciale aandacht te schenken aan zijn geestelijke gezondheid?
13 Wat kan een ouderling doen om ’stevig vast te houden aan het getrouwe woord’ en ’bekwaam te zijn om te onderwijzen’? In de eerste plaats moet hij geregeld tijd terzijde stellen voor persoonlijke bijbelstudie. Hiertoe behoort zijn voorbereiding op christelijke vergaderingen en spreektoewijzingen. Ter wille van zijn eigen geestelijke gezondheid dient deze voorbereiding niet oppervlakkig te zijn. Zo kan hij misschien heel vlug de antwoorden in een studieartikel van De Wachttoren onderstrepen, maar betekent dit dat het materiaal is bestudeerd? Is de ontwikkeling van het thema hem volkomen duidelijk? Heeft hij de aangehaalde en niet uitgeschreven bijbelteksten opgezocht om de toepassing ervan vast te stellen? Het is duidelijk dat dit onmogelijk in een korte tijd van onderstrepen kan gebeuren. Persoonlijke studie en gezinsstudie vergen tijd. — Joz. 1:8; Ps. 1:2; 77:6, 12.
14. Wat kan een ouderling doen om aandacht te schenken aan zijn kunst van onderwijzen?
14 In de tweede plaats is het noodzakelijk — aangezien er door een druk schema nu eenmaal geen tijd voor is om alles te doen — dat een ouderling speciale aandacht schenkt aan christelijke publikaties en artikelen die rechtstreeks verband houden met zijn ’kunst van onderwijzen en het geven van vermaningen en terechtwijzingen’. Een eenvoudige hulp in dit opzicht vormt een nette en opgeruimde persoonlijke bibliotheek. Vooral een ouderling dient snel toegang te hebben tot nauwkeurige, schriftuurlijke inlichtingen, en dit betekent dat hij geregeld gebruik maakt van de indexen die het Wachttorengenootschap verschaft. Waarom is dit alles zo belangrijk? De apostel Paulus schreef: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 Tim. 4:16.
15. Waarom is onschriftuurlijke raad gevaarlijk?
15 Ja, bij de raad die een ouderling geeft, kunnen leven en redding betrokken zijn. In kwesties die betrekking hebben op abortus, bloedtransfusies en christelijke neutraliteit kan een ouderling bijvoorbeeld een diepgaande uitwerking ten goede of ten kwade hebben op zowel zijn eigen geweten als dat van anderen, alsook op de verhouding waarin mensen tot Jehovah staan. Daarom kunnen wij begrijpen dat het onverstandig is te proberen vragen te beantwoorden wanneer wij niet absoluut zeker zijn van de erbij betrokken bijbelse beginselen. Raad waarvoor geen deugdelijke schriftuurlijke basis bestaat, zou onherstelbare schade kunnen aanrichten. — Fil. 1:9, 10.
16. Waarom hebben sommige ouderlingen zich aan grove zonden schuldig gemaakt, en is dit een onbeduidende zaak?
16 Nog een reden om als ouderling aandacht aan uzelf te schenken, is de noodzaak een intieme verhouding tot Jehovah aan te kweken en te behouden. Droevig genoeg hebben sommige ouderlingen deze verhouding dermate veronachtzaamd dat zij tot het begaan van zonden zoals overspel zijn vervallen. Hoe was dit nu mogelijk? Eenvoudig omdat zij hebben toegelaten dat Jehovah en zijn beloften op de achtergrond geraakten. Hun geestelijke visie is vertroebeld geraakt en zelfzuchtige verlangens hebben de overhand gekregen. Onverschillig voor de smaad die op Jehovah’s heilige naam werd geworpen en het lijden dat zij hun geliefden aandeden, zijn enkele ouderlingen deloyaal geworden ten opzichte van hun huwelijksgelofte. Zulke mannen zijn beslist een oorzaak tot struikelen geworden. Hun zonde kan niet gemakkelijk worden vergoelijkt of weggewimpeld omdat wij nu eenmaal in een tijdperk van seksuele toegeeflijkheid leven. — Matth. 13:41; 18:7-9; Hebr. 13:4.
Getrouwe ouderlingen en hun vrouwen
17. Welk voortreffelijk voorbeeld geven de meeste ouderlingen?
17 Aan de andere kant moet ook worden vermeld dat de ouderlingen over de gehele wereld, op enkele uitzonderingen na, een krachtig standpunt innemen voor rechtschapenheid en waarheid. Hun voortreffelijke voorbeeld in meer dan 45.000 gemeenten vormt een bron van aanmoediging voor Gods volk. In deze „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen”, zijn ijverige opzieners net als de apostel Paulus dag en nacht druk bezig (2 Tim. 3:1; Hand. 20:31). Deze ouderlingen zijn bereid geestelijk zieke personen thuis op te zoeken, ongeacht factoren zoals afstand en weersomstandigheden. En wat is het niet geweldig te zien hoe deze „oudere mannen” op een geregelde basis de leiding nemen in de velddienst!
18. Welke schitterende rol spelen de vrouwen van de ouderlingen in de gemeente?
18 Wij hebben ook veel waardering voor de offers die de vrouwen van de ouderlingen soms moeten brengen! Zulke vrouwen moeten nu en dan alleen thuisblijven terwijl hun man speciale vergaderingen bijwoont of herderlijke bezoeken aflegt. Soms moesten zorgvuldig opgestelde persoonlijke plannen opzij geschoven worden omdat het een of andere dringende probleem in de gemeente aandacht behoefde. Ja, wij prijzen ook deze fijne zusters, die het behoedzaam vermijden vertrouwelijke kwesties van hun man te weten te komen. Zij tonen respect voor de ouderlingen en vormen een aanwinst voor de gemeente. — Vergelijk Romeinen 16:12; Titus 2:3-5.
19. (a) Wat betekent het een ouderling te zijn? (b) Wat zouden opgedragen mannen die geen ouderling zijn, zich kunnen afvragen?
19 Wanneer wij de rol van de ouderlingen in de hedendaagse christelijke gemeente nogmaals beschouwen en zien hoe verreweg de meesten van hen zelfopofferend zijn en op een voortreffelijke wijze de leiding nemen, wordt ons hart vervuld van dankbaarheid jegens Jehovah omdat hij deze liefdevolle regeling in het leven heeft geroepen. Bekwame mannen, die waardering hebben voor geestelijke waarden, stellen zich in de gemeente beschikbaar om dienst te verrichten! Daarom kon Paulus tot Timótheüs zeggen: „Indien iemand een opzienersambt tracht te verkrijgen, begeert hij een voortreffelijk werk.” Dat ’voortreffelijke werk’ houdt geen positie, macht en prestige in, zoals in de christenheid het geval is. Voor dit werk moet men onzelfzuchtig zijn, offers brengen en dienst verrichten. Indien u als een opgedragen en gedoopte man nog geen ouderling bent, toont u zich dan bereid er met een zuivere beweegreden moeite voor te doen die verantwoordelijkheid op u te nemen? — 1 Tim. 3:1; Luk. 17:10.
20, 21. (a) Hoe moeten wij de getrouwe ouderlingen in de gemeente bezien? (b) Wat tonen wij door dit te doen nog meer?
20 Degenen die getrouw de leiding nemen, worden in de gemeente gerespecteerd. Loyale personen in de gemeente reageren bereidwillig op hun liefdevolle voorbeeld en volgen Paulus’ raad op: „Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen, die het woord van God tot u hebben gesproken, en volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel. Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou u schadelijk zijn.” — Hebr. 13:7, 17.
21 Laten wij allen blijk geven van onderworpenheid aan de theocratische regeling en respect hebben voor de ouderlingen, die werkelijk de leiding nemen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten zullen doen. Door aldus te handelen, tonen wij dat wij ook respect hebben voor de Hoogste Opziener, Jehovah, en zijn Gevolmachtigde Opziener, Jezus Christus. — 1 Petr. 2:25; Openb. 1:1; 2:1–3:22.
Kunt u zich dit herinneren?
□ Aan welke hoge maatstaf moesten de „gekozen ouderlingen” voldoen?
□ Welke stappen werden er van 1919 tot 1938 gedaan om de theocratische orde in de christelijke organisatie te herstellen?
□ Welk evenwicht moet een ouderling bewaren om zich van zijn verantwoordelijkheden jegens zijn gezin en de gemeente te kwijten?
□ Welke in het oog springende eigenschappen dienen ouderlingen in hun verhouding tot anderen aan de dag te leggen?
□ Waarom is het van het grootste belang dat een ouderling ’stevig aan het getrouwe woord vasthoudt’?
□ Waarom dienen wij dankbaar te zijn voor de ouderlingenregeling in de gemeente?
[Illustratie op blz. 22]
Een ouderling brengt wijselijk tijd met zijn gezin in de velddienst door
[Illustratie op blz. 23]
Hij stelt ook tijd terzijde om zich met zijn geliefde gezinsleden in ontspanning te verheugen