-
Deel 30: De Internationale vergadering in 1953De Wachttoren 1957 | 15 juni
-
-
opbouw van het podium van het Yankee-stadion weliswaar kleiner, maar niettemin kleurrijk en prachtig nagemaakt. Zelfs de inheemse Afrikanen waren dagenlang van tevoren al bezig met het optrekken van bekwaam ontworpen en uitgedachte hutten of op openluchtstadions gelijkende vergaderplaatsen en andere bouwwerken zoals slaapplaatsen. In het bos wekten zij elektriciteit op om de vrijwillige werkers in de uren waarin de zon onder was, van licht te voorzien, opdat de bouwwerkzaamheden volgens schema afgewerkt konden worden. Er werden leidingen gelegd en water geleverd voor de veldkeukens, zodat het cafetaria op theocratische wijze werkzaam kon zijn.
Of Jehovah’s getuigen nu in Australië, Afrika, Europa of de beide Amerika’s wonen, zij zijn gewend op een nieuwe wijze gemeenschappelijk gevoed te worden, met elkaar om te gaan, bouwmoeilijkheden en andere hinderpalen te overwinnen. Hun pas verkregen eenheid, heldere kijk op en begrip van de ene nieuwe wereld onder Jehovah’s Koning Christus Jezus, maakt hen waarlijk tot een nieuw volk. Zelfs bergenhoge tegenstand ontmoedigt hen niet noch wordt hun ijver voor hun levende God er door bekoeld. De kinderen komen samen met hun ouders naar deze grote theocratische feesten en leren al spoedig zich naar de methoden der nieuwe wereld te gedragen. Deze congressen in 1953 en andere organisatorische bezigheden van het Genootschap zijn dramatisch vastgelegd in de film „De Nieuwe-Wereldmaatschappij in actie.”
Bij de praktische omvorming van de denk- en handelwijze van Jehovah’s volk behoort dit bijeenkomen in grote menigten. Allen doen dezelfde congreservaringen op, ontvangen dezelfde geestelijke onderwijzingen en tonen Jehovah hun dank op dezelfde wijze. In liefdevolle eenheid worden op het congres gebeden van lof tot Jehovah opgezonden. Ook de massa-zang van Koninkrijksliederen openbaart dat zij één van hart zijn. Bij zulke gedenkwaardige gebeurtenissen waken Jehovah’s engelen naarstig over hen en verschaffen hun de door Hem beloofde onzichtbare bescherming (Hebr. 1:14, NW). Het is thans Jehovah’s bestemde tijd waarin zijn volk op zulke zichtbare vergaderingen zou bijeenkomen, en hij beveelt zijn engelen hen te beschermen. Evenals Jehovah’s werkzame kracht zich op de scheppingsdagen her en der over het oppervlak der wateren bewoog, beweegt Jehovah’s heilige geest op deze grote congressen zich bestendig her- en derwaarts over de verzamelde menigte om de werkzaamheden in juiste banen te leiden en het geestelijke voedingsprogramma tot een succes te maken (Gen. 1:2, NW). Daarom zijn deze vergaderingen evenals in Mozes’ dagen „heilige congressen.” Wanneer men met Jehovah’s getuigen bijeenkomt, voelt men zich letterlijk omgeven door een sfeer van zekerheid en vrede, vreugde en geluk, hetgeen zo is omdat Jehovah’s engelen en zijn geest ten dienste staan.
(Slot volgt)
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1957 | 15 juni
-
-
Vragen van lezers
● In Markus 9:47, 48 (NBG) staat: „En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.” Bewijst dit niet dat de goddelozen eeuwig gefolterd zullen worden?
Om voor eeuwig in vuur gemarteld en tot in eeuwigheid door wormen verteerd te kunnen worden, moet de ziel van de goddeloze onvernietigbaar, onsterfelijk zijn. Uit het antwoord op de vraag uit ons vorige nummer blijkt echter dat dit niet het geval is; er is gebleken dat de zondige ziel sterft en in het geheel geen bewustzijn meer bezit. God vertelde Adam in Eden niet dat hij als straf voor zijn ongehoorzaamheid eeuwig gepijnigd zou worden. Hij zei hem wel: ’Gij zult den dood sterven.’ Duizenden jaren later was de straf nog steeds hetzelfde, „De bezoldiging der zonde is de dood,” dus geen eeuwige pijniging. — Gen. 2:17; Rom. 6:23.
Hoe staat het dan met de in de vraag aangehaalde tekst van Markus 9:47, 48? Er wordt hier klaarblijkelijk symbolische taal gebruikt, welke niet letterlijk opgevat kan worden. Niemand die gelooft dat er in de hel vurige pijnigingen zijn,
-