-
Kunt u beproevingen met succes doorstaan?De Wachttoren 1978 | 15 oktober
-
-
DE BELONING VAN VOLHARDING
18. Welke beloning beschrijft Jakobus voor degene die getrouw beproevingen verduurt?
18 Terwijl Jakobus in 1 de verzen 3 en 4 op de onmiddellijke voordelen van volharding wijst, beklemtoont hij in 1 vers 12 het uiteindelijke resultaat — de beloning voor standvastigheid in het ondergaan van beproevingen. Hij schrijft: „Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben” (Jak. 1:12). De „kroon des levens” is de gave van het leven die God geeft aan „hen die hem blijven liefhebben”, ondanks de vele beproevingen die God laat samenwerken om zijn dienstknechten te vervolmaken — indien zij deze althans standvastig, zonder te klagen en met zijn hulp zegevierend verduren (Rom. 8:28). Dit wil niet zeggen dat een christen het recht op leven wegens zijn werken van volharding verdient, want het leven is een vrije gave door middel van geloof in Jezus Christus. De volhardende christen heeft evenwel bewezen dat hij dat geloof bezit. De kwaliteit ervan is beproefd en is krachtig en volkomen gebleken.
19. Wat is derhalve het juiste christelijke standpunt met betrekking tot beproevingen?
19 Een christen KAN dus alle beproevingen die hem treffen, verduren, zelfs de zwaarste. Hij moet deze beproevingen niet in zijn eigen kracht tegemoettreden. In plaats daarvan zal hij Gods wijsheid en kracht zoeken door middel van gebed in de naam van Jezus Christus, die, toen hij op aarde was, het volmaakte voorbeeld van volharding heeft gegeven. Een christen kan volledig vertrouwen stellen in de vertroostende verzekering van de apostel Petrus: „Nadat gij een korte tijd hebt geleden, zal de God van alle onverdiende goedheid, die u geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid in eendracht met Christus, zelf uw opleiding voleindigen, hij zal u standvastig maken, hij zal u sterk maken.” — 1 Petr. 5:10; Rom. 8:35-39.
-
-
De Bergrede — ’Wees volmaakt’: heb uw vijanden liefDe Wachttoren 1978 | 15 oktober
-
-
De Bergrede — ’Wees volmaakt’: heb uw vijanden lief
NA GEZEGD te hebben dat zijn toehoorders „geen weerstand [moesten bieden] aan degene die goddeloos is”, voegde Jezus hieraan toe: „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten.’” — Matth. 5:39, 43.
Degenen die de Bergrede hoorden uitspreken, waren joden die Gods gebod hadden „gehoord”: „Gij moogt geen wraak nemen, noch een wrok koesteren tegen de zonen van uw volk; en gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” — Lev. 19:18.
De religieuze leiders van Israël legden echter de nadruk op het feit dat de uitdrukkingen „de zonen van uw volk” en „uw naaste” alleen betrekking hadden op joden. Zij beklemtoonden ook dat andere geboden van Gods wet van de Israëlieten verlangden dat zij zich afgescheiden hielden van andere volken (Deut. 7:1-4). Hoewel dit betrekking had op Israëls nationale afgescheidenheid van andere nationale groepen, ontstond uiteindelijk de zienswijze dat alle niet-joden ’vijanden’ waren die als afzonderlijke personen gehaat moesten worden. Een voorbeeld van deze houding treffen wij aan in de volgende verklaring in de misjna:
„Vee mag niet in de herbergen van de heidenen worden achtergelaten, aangezien zij van bestialiteit worden verdacht; ook mag een vrouw niet alleen bij hen blijven, aangezien zij van ontucht worden verdacht; ook mag een man niet alleen bij hen blijven, aangezien zij van bloedvergieting worden verdacht. De dochter van een Israëliet mag een heidense vrouw niet bij een bevalling helpen, aangezien zij
-