Een gedrag waardoor wij blijk geven van een praktische ’liefde voor de naaste’
1. Waarom is het zo belangrijk dat een christen een juist gedrag bewaart onder de natiën?
EEN gedrag aan de dag te leggen dat ’het goede nieuws waardig’ is, wil niet slechts zeggen dat wij ons binnen ons huis, binnen de gezinskring, dienovereenkomstig gedragen, maar het omvat alles wat wij op welk tijdstip maar ook ten opzichte van iedereen doen. In 1 Petrus 2:12 worden wij als volgt onderwezen: „Bewaart een voortreffelijk gedrag onder de natiën, opdat zij in hetgeen waarin zij u tegenspreken als kwaaddoeners, ten gevolge van uw voortreffelijke werken waarvan zij ooggetuigen zijn, God mogen verheerlijken op zijn inspectiedag” (NW). Hieruit blijkt waarom het zo belangrijk is op ons gedrag te letten, namelijk opdat mensen uit de natiën, doordat zij onze voortreffelijke werken zien, ertoe gebracht mogen worden God te verheerlijken. Zij leren het verschil zien tussen de wijze waarop een opgedragen christen zich gedraagt en de manier waarop de wereld handelt. Zij vragen zich af waarom dit zo is, en wanneer zij zich hierin verder verdiepen, ontdekken zij de reden, namelijk dat deze mensen opgedragen getuigen van Jehovah zijn geworden, die de zekere hoop bezitten in een nieuwe wereld te zullen leven. Zij bemerken dat deze dienstknechten van Jehovah zich niet zo gedragen om op een huichelachtige wijze mensen te behagen en eer van mensen te verwerven, maar dat zij hun werk ’met geheel hun ziel doen als voor Jehovah’ (Kol. 3:23, 24, NW). Door zulke voortreffelijke werken wordt in werkelijkheid liefde voor Jehovah en liefde voor de naaste aan de dag gelegd.
2. Wat zijn de twee voornaamste manieren waarop een christen naastenliefde toont?
2 Jezus vertelde dat wij ’onze naaste moeten liefhebben als onszelf’. Aangezien wij voor onszelf het goede zoeken, doordat wij ervoor zorgen dat wij genoeg te eten hebben en een plaats hebben waar wij kunnen wonen, terwijl wij voor onszelf de grootse hoop van eeuwig leven in de nieuwe wereld vastgrijpen, zullen wij ook voor onze naaste hetzelfde willen doen. De „naasten” van een christen zijn in de allereerste plaats zijn in de Nieuwe-Wereldmaatschappij verblijvende medegetuigen en natuurlijk de leden van zijn eigen gezin; toch rust er op de christen ook de verplichting zoveel mogelijk het goede voor alle mensen te zoeken. Alhoewel het prediken van het goede nieuws stellig een uiting van naastenliefde is, toont een christen eveneens naastenliefde door zijn prediking door middel van een voortreffelijk voorbeeld in zijn persoonlijke gedrag kracht bij te zetten. Indien hij slechts predikte en dan in zijn privé-leven niet zou nakomen wat hij predikte, zou hij een huichelaar zijn, terwijl anderen hierover zouden kunnen vallen en zich van de Koninkrijksboodschap zouden kunnen afkeren; en zou dit dan een uiting van liefde zijn? Vandaar dat het zo noodzakelijk is een gedrag aan de dag te leggen dat ’het goede nieuws waardig’ is. „Ziet erop toe dat niemand onrecht met onrecht vergeldt, maar streeft altijd het goede na, jegens elkander en jegens alle anderen. Vergewist u van alles; houdt vast aan dat wat voortreffelijk is. Houdt u zelf vrij van elke vorm van goddeloosheid.” — 1 Thess. 5:15, 21, 22, NW.
3. Onder wat voor omstandigheden en waarom moet de dienstknecht van Jehovah zich vrijhouden van „elke vorm van goddeloosheid”?
3 Wil een opgedragen dienstknecht van God Jehovah’s zegen blijven bezitten en te zamen met Gods volk voor leven in de nieuwe wereld in aanmerking komen, dan dient hij er in zijn persoonlijke omgang met zijn naasten — thuis, in de christelijke gemeente, op de plaats waar hij werkt, waar hij ook is en onder welke omstandigheden hij zich ook bevindt — altijd naar te streven zich in overeenstemming met de bijbel te gedragen en zich vrij te houden „van elke vorm van goddeloosheid”.
EERLIJKHEID EN WAARHEIDSLIEFDE
4. Wat voor soort van personen blijken opzettelijke leugenaars te zijn, en welk oordeel zal over hen komen?
4 In onze omgang met anderen zijn vooral eerlijkheid en waarheidsliefde van fundamenteel belang. In deze oude wereld treft men deze hoedanigheden bar weinig meer aan. Hierom vertrouwen de mensen elkaar niet meer. Zij zijn voortdurend op hun hoede en gaan in hun zakelijke betrekkingen omzichtig te werk, terwijl zij van anderen verwachten dat zij hen zullen oplichten. Zonder ook maar enige schaamte te gevoelen liegen velen even gemakkelijk als dat zij de waarheid vertellen. Deze wereld of dit „samenstel van dingen” ligt in de macht van „de god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, wiens ’geest thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid’. Satan is „een leugenaar en de vader der leugen”. Liegen en andere vormen van oneerlijkheid zijn dus door Satan voortgebracht, en leugenaars geven er stellig blijk van ’zonen der ongehoorzaamheid’ te zijn. Wij kunnen daarom begrijpen waarom Gods Woord verstokte „leugenaars” op één lijn stelt met „moordenaars en hoereerders en zij die spiritisme beoefenen” en zegt dat zij eeuwige vernietiging waardig zijn. — 2 Kor. 4:4, NW; Ef. 2:2; Joh. 8:44; Openb. 21:8, NW.
5. Wat is een van de algemeen voorkomende redenen voor liegen, maar welke handelwijze wordt ons in Efeziërs 4:25 aangeraden?
5 Er wordt anderen nadeel berokkend wanneer er leugens worden verteld of wanneer er oneerlijk te werk wordt gegaan. Een leugen is het tegenovergestelde van wat waar is. Mensen die om de een of andere reden de waarheid trachten te verbergen, bedienen zich van leugens. Een van de meest voorkomende redenen is dat zij de een of andere verkeerde daad niet graag aan het daglicht willen laten treden, waardoor zij straf of een berisping trachten te ontlopen. Weer anderen liegen om door bedrog persoonlijk voordeel te verkrijgen. Maar wat de redenen ook mogen zijn, de feiten komen tenslotte toch aan het licht, wat tot teleurstelling leidt voor de bedrogene, terwijl deze degene die hem heeft bedrogen, niet langer vertrouwt. In de Schrift treffen wij de volgende gezonde raad aan: „Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste.” — Ef. 4:25.
6. Wat voor soort van mensen zullen in de nieuwe wereld leven, en wat zullen degenen die in die nieuwe wereld willen leven, thans derhalve doen?
6 Eerlijkheid wordt niet alleen door woorden maar ook door daden getoond. Het zou oneerlijk zijn wanneer iemand voor de een of andere bezitting of voor geld verantwoordelijkheid aanvaardt en er dan op een verkeerde manier gebruik van maakt, om er zelf voordeel van te trekken in plaats dat hij het op de manier aanwendt waartoe de eigenaar hem had gemachtigd. Dit komt op hetzelfde neer als stelen, doordat iets wat een ander toebehoort, zonder toestemming van de eigenaar wordt weggenomen. Omdat wij in een wereld leven waar oneerlijkheid en diefstal aan de orde van de dag zijn, moeten de mensen hun huis achter zich op slot draaien, of kostbaarheden zoals geld en zelfs voedsel wegsluiten, maar de nieuwe wereld, die nu binnenkort zal komen, zal in niets daarop gelijken, omdat de daarin levende mensen eerlijk en betrouwbaar zullen zijn. Zij die ernaar uitzien in die nieuwe wereld te leven, dienen daarom thans reeds die hoedanigheden aan de dag te leggen, terwijl zij diefstal en andere oneerlijke praktijken, dingen die een deel zijn van de oude-wereldpersoonlijkheid, ’welke met hun vroegere gedragslijn overeenkomt’, uit hun leven bannen (Ef. 4:22, NW). Het bijbelse gebod luidt: „Wie een dief was, stele niet meer, maar spanne zich liever in om met zijn handen goed werk te verrichten, opdat hij iets kan mededelen aan den behoeftige.” — Ef. 4:28.
7. (a) Hoe zou iemand tijd kunnen stelen? (b) Wat voor soort van werk dient een christen te verrichten?
7 Die woorden van de apostel Paulus doen ons aan nog een vorm van stelen of oneerlijkheid denken, en wel, hoe wij onze tijd besteden. Ja, het is mogelijk tijd te stelen. Op welke wijze? Iemand die bijvoorbeeld een werkovereenkomst is aangegaan om een bepaald aantal uren per dag tegen een overeengekomen loon te werken, zou van de tijd van zijn werkgever stelen wanneer hij die tijd voor zijn persoonlijke aangelegenheden zou gebruiken en zijn opgedragen werk zou verwaarlozen. De apostel zegt dat een christen „goed werk” dient te verrichten, ja, zich zelfs dient ’in te spannen’. Hij moet met andere woorden eerlijk werk leveren doordat hij een gewetensvolle en betrouwbare werker is, alsof hij zijn diensten voor Jehovah verrichtte. In Kolossenzen 3:22 schreef de apostel Paulus: „Gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles, niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren.” Zo dient ook een werkgever eerlijk te zijn tegenover zijn werknemers en hen billijk te behandelen. „Heren, betracht jegens uw slaven recht en billijkheid; gij weet toch, dat ook gij een heer in den hemel hebt.” — Kol. 4:1.
8. Hoe is het een uiting van naastenliefde betrouwbaar en eerlijk werk te verrichten?
8 Door deze handelwijze wordt praktische liefde getoond. Hoe dat? Stel dat iemand die zich een christelijke getuige van Jehovah noemt, een onbetrouwbare en oneerlijke werker zou blijken te zijn. Zou dit feit het dan voor zijn werkgever niet moeilijk maken naar het „goede nieuws” te luisteren waarmee een andere getuige van Jehovah naar hem toe komt? Ongetwijfeld. Iemand die zijn naaste dus werkelijk liefheeft, vermijdt „elke vorm van goddeloosheid”, opdat hij geen struikelblok op het pad van zijn naaste zal leggen en deze daardoor de waarheid niet zal aanvaarden. „De liefde doet den naaste geen kwaad”, schreef de apostel Paulus. — Rom. 13:9, 10.
9. Welke raad wordt er met betrekking tot lenen gegeven?
9 Het zou eveneens oneerlijk zijn en gelijk staan met stelen wanneer iemand geld zou lenen zonder zich oprecht voor te nemen het terug te betalen zoals was overeengekomen. Het is in werkelijkheid goddeloos om op de goedheid en vriendelijkheid van anderen te speculeren zonder ook maar van plan te zijn het geleende terug te betalen. Want „de goddeloze vraagt te leen en geeft niet terug” (Ps. 37:21). Lenen en niet terugbetalen is een bron van vele moeilijkheden. Wanneer dit mogelijk is, is het inderdaad beter nooit te lenen; moet iemand echter noodgedwongen toch bij zijn christelijke broeder of een naaste geld lenen, dan dient hij er hard aan te werken het geleende binnen een redelijke tijd terug te betalen.
OPBOUWENDE SPRAAK
10, 11. (a) Verklaar welk verschil er bestaat tussen de maatstaven welke de oude wereld en die welke de nieuwe wereld op het gebied van spraak en zelfbeheersing aanlegt. (b) Hoe stelde Jezus in dit opzicht een voortreffelijk voorbeeld?
10 Zelfs door de manier waarop wij spreken, wordt praktische ’naastenliefde’ getoond. Overal ter wereld is men ruw en verbitterd. Mensen trachten te tonen dat zij belangrijker en sterker dan anderen zijn door hen op grove manier aan te spreken. Heel vaak zien wij hoe mensen hun kalmte verliezen, erg boos op elkaar worden en zelfs tegen elkaar beginnen te schelden. Door een dergelijk gedrag wordt stellig geen ’naastenliefde’ aan de dag gelegd. Wanneer u over Christus Jezus in de bijbel leest, ’hebt u de Christus toch niet zo leren kennen’, nietwaar? (Ef. 4:20, NW) Alhoewel hij een bijzonder moedige en sterke voorstander was van Gods koninkrijk en tegenstanders van de waarheid bij tijd en wijle krachtig berispte, verloor hij toch nooit zijn kalmte of zelfbeheersing. Hij was altijd rustig, en in zijn omgang met zijn volgelingen was hij altijd vriendelijk, attent en geduldig, zelfs wanneer hij hen moest terechtwijzen. Aan volgelingen van Jezus wordt daarom de raad gegeven: „Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed woord hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen. Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid. Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.” — Ef. 4:29, 31, 32.
11 Wat een verschil bestaat er op het gebied van spraak en gedrag tussen de oude wereld en de maatstaven die God stelt voor hen die leven in zijn nieuwe wereld zullen verwerven! En hoezeer wordt door een dergelijk goed gedrag werkelijk op praktische wijze liefde getoond! Hoe opbouwend is het wanneer iemand ons vriendelijk toespreekt! Hoe vertroostend is het liefderijke vergevensgezindheid te ervaren wanneer wij iemand anders wellicht het een of andere kwaad hebben aangedaan! Zulke hoedanigheden van vriendelijkheid en vergevensgezindheid aan te wenden, doet vrede ontstaan; dit verklaart ook waarom de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen zich in zulk een eenheid en harmonie verheugt.
12. Wat zei de bijbelschrijver Jakobus over het verkeerde gebruik van de tong?
12 Dit alles zal een grote verandering in ons leven betekenen, terwijl wij oprecht onze krachten zullen moeten inspannen. In het bijzonder is dit zo in verband met het leren beheersen van de tong. God zal er stellig geen behagen in scheppen wanneer wij met onze tong het ene moment Jehovah loven en het volgende moment van onze broeder of onze naaste smadelijk spreken. Indien dit zou gebeuren, zou er ’uit dezelfde mond zegening en vervloeking voortkomen’. Is dat juist? „Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn” aldus de geïnspireerde schrijver Jakobus. „Doet soms een bron uit denzelfden ader zoet en bitter water opwellen? Kan soms, mijn broeders, een vijgeboom olijven of een wijnstok vijgen opleveren? Evenmin kan een zilte bron zoet water geven.” — Jak. 3:10-12.
13. Hoe geeft iemand er blijk van waarlijk wijs en verstandig te zijn?
13 Gods Woord, de bijbel, verschaft u de leidraad hoe u uw tong op de juiste manier kunt gebruiken, evenals het u laat zien hoe u zich op de juiste wijze kunt gedragen. Door Gods Woord te bestuderen en er begrip van te verkrijgen, kunt u waarlijk wijs worden. Dat u een dergelijke wijsheid en een dergelijk begrip heeft verworven, blijkt uit het gedrag dat u aan de dag legt, door dat wat u doet en zegt. De bijbelschrijver Jakobus, die Jezus’ halfbroer was, zegt vervolgens: „Wie is wijs en verstandig onder u? Hij tone uit zijn voortreffelijke gedrag zijn werken met een zachtmoedigheid die bij wijsheid behoort. Maar indien gij bittere jaloersheid en twist in uw hart hebt, snoeft en liegt niet tegen de waarheid. Dit is niet de wijsheid die van boven neerdaalt, maar is aards, dierlijk, demonisch. . . . Maar de wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig. Bovendien wordt het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid gezaaid onder vredige toestanden voor hen die vrede maken.” — Jak. 3:13-18, NW.
HET WOORD DER WAARHEID BEGRIJPEN EN GEHOORZAMEN
14. Wat wil het zeggen te studeren, en wat is hiervoor nodig?
14 Door deze woorden wordt aangetoond hoe noodzakelijk het is Gods Woord voortdurend te bestuderen en ons ermee te voeden, daar het de wijsheid van boven bevat. Iets bestuderen, wil niet slechts zeggen iets lezen en het dan uit onze geest laten glippen. Evenmin houdt het in louter kennis tot ons te nemen, zoals een kind op school doet, wat dan later zonder begrip woord voor woord herinnerd en herhaald kan worden. Studeren betekent iets met een doel te lezen, met het verlangen te leren en het geleerde te begrijpen. Het wil zeggen dat wij er ijverig moeite voor doen de betekenis van het geschreven woord te bevatten, de redenen te begrijpen waarom bepaalde raad wordt gegeven en te zien hoe de ene leerstelling van de bijbel in verband staat en in harmonie is met het overige gedeelte van de bijbel. Hiervoor zullen wij onze geest moeten inspannen, iets wat velen erg moeilijk vinden. Maar ook in dit opzicht vormt het goede nieuws een uitdaging.
15. (a) Wat dienen wij te beseffen met betrekking tot de noodzaak van het begrijpen en doen van wat Jehovah gebiedt? (b) Hoe illustreerde Jezus dit in Matthéüs 7:24-27?
15 Wanneer u werkelijk waarde hecht aan het „goede nieuws van het koninkrijk” en aan de hoop om voor eeuwig in een nieuwe wereld te leven, zult u dit tonen door een „ernstige krachtsinspanning” te doen in de „nauwkeurige kennis van God”, zoals die in de bijbel wordt aangetroffen, toe te nemen (2 Petr. 1:2, 5, NW). Besef dat het noodzakelijk is een nauwkeurige kennis te bezitten van de ’Heilige Schriften, die u wijs kunnen maken tot redding’ (2 Tim. 3:15, LV). Niet slechts door te horen wordt het juiste fundament voor een toekomstig leven gelegd, maar door te begrijpen en vervolgens te doen wat Jehovah God ons door bemiddeling van Christus Jezus gebiedt. Toen Jezus op aarde was, vertelde hij een illustratie welke hier krachtig de nadruk op legde. „Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest. En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot.” — Matth. 7:24-27.
16, 17. Waarom is het thans zo bijzonder belangrijk en verstandig ons aan Jehovah als Regeerder te onderwerpen?
16 Door deze illustratie liet Jezus zien dat het doen van Jehovah’s wil, waarin hij zijn discipelen had onderwezen, in werkelijkheid de enig praktische en verstandige loopbaan was die gevolgd kon worden. Door de nauwkeurige kennis van de bijbel wordt ons getoond hoe wij op een praktische manier tot welzijn van onze naaste werkzaam kunnen zijn, zodat wij iets zullen kunnen zeggen wat ’goed is tot opbouw’ en ’iets gunstigs aan de hoorders zullen kunnen mededelen’. Wat echter nog belangrijker is, is dat een dergelijke wijsheid ons toont wat het wil zeggen Jehovah zelf lief te hebben. Deze wijsheid laat ons zien dat wij, zoals uit de aangehaalde woorden van Jakobus reeds bleek, „bereid” moeten zijn de Soevereine Regeerder van het universum te gehoorzamen. Daarom is het in verband met uw hoop op het toekomstige leven zo bijzonder belangrijk u nu ’aan God te onderwerpen’ en ’God als regeerder te gehoorzamen’. — Kol. 4:5, 6; Jak. 3:17; 4:7; Hand. 5:29, NW.
17 Dit is de loopbaan van ware wijsheid. Is Jehovah God niet almachtig, en kan hij als zodanig niet vernietigen en ook het leven geven? Is zijn koninkrijk onder Christus Jezus niet het grootste van alle koninkrijken en zal dat koninkrijk niet voor eeuwig blijven bestaan nadat alle koninkrijken van deze wereld zijn vernietigd? (Dan. 2:44) Zou het daarom niet heel erg onverstandig zijn Gods wet te negeren en de gelegenheid te laten voorbijgaan om aan de hand van de bijbel zijn wil te leren kennen? Hoe verstandig is daarom de raad die de apostel ons geeft: „Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.” — Ef. 5:15-17.
18. (a) Hoe moeten wij het „goede nieuws” aanvaarden en het leren ’verstaan’? (b) Welke loopbaan dienen wij dan te volgen?
18 Wat is Jehovah’s wil voor u? In de allereerste plaats dat u nauwlettend aandacht schenkt aan het „goede nieuws” dat in deze laatste dagen door Zijn dienstknechten op aarde wordt gepredikt. Aanvaard het woord der waarheid nederig in uw hart en geest, gelijk een zaadkorreltje dat wordt gezaaid en in de aarde wortel schiet. Tracht door een persoonlijke studie van de bijbel in begrip van Gods Woord te groeien en ’het te verstaan’, waardoor u nauwkeurig vaststelt wat Jehovah’s wil voor u is. Doe, wanneer u het gaat ’verstaan’ en Gods wil gaat onderscheiden, vervolgens een ernstige krachtsinspanning uw leven er in overeenstemming mee te brengen. Keer u af van de manier waarop in deze wereld wordt gehandeld en volg een gedragslijn die in overeenstemming is met de beginselen van Gods nieuwe wereld. Wij hopen oprecht dat de inlichtingen die op de voorgaande bladzijden staan, u zullen helpen de volgende goede raad van de apostel op te volgen: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij voor u zelf de goede, aangename en volledige wil van God moogt beproeven.” — Matth. 13:23; Rom. 12:2, NW.
19. Wat wil het zeggen zich aan Jehovah op te dragen, en op grond van welke juiste basis kan deze stap worden gedaan?
19 Door uw levenswijze met Gods vereisten in overeenstemming te brengen, bevindt u zich nu, als een oprecht persoon die God liefheeft, in de juiste toestand om een zeer belangrijke stap op uw levensweg te doen, namelijk u op een aanvaardbare manier aan God op te dragen om Zijn wil te doen en u daarna, als teken van die opdracht, in het bijzijn van getuigen in water te laten dopen. Zich opdragen wil zeggen onder gebed aan Jehovah de plechtige beslissing te nemen Zijn wil te doen. Niemand anders kan voor u die beslissing nemen; het is een persoonlijke aangelegenheid die in gebed aan Jehovah moet worden voorgelegd, terwijl een dergelijk opdragen aan God moet voortspruiten uit een oprecht hart, in het vertrouwen dat u zich nu in de positie bevindt u op een heilige en aanvaardbare manier voor Jehovah’s dienst aan te bieden. U kunt hier niet in een opwelling van emoties toe besluiten. U kunt de stap slechts doen nadat u, met gebruikmaking van uw „vermogen om logisch na te denken”, een ernstige studie hebt gemaakt, welke leidt tot begrip en een uit het hart opwellende waardering voor het gezegende voorrecht Jehovah te dienen. — Rom. 12:1, NW.
20. Wat is Gods wil voor hen die zich aan hem opdragen?
20 Voor hen die zich aldus opdragen, is het Gods wil dat zij eveneens zijn dienstknechten worden die het „goede nieuws van het koninkrijk” openlijk van huis tot huis aan anderen bekendmaken en een gedrag aan de dag leggen dat ’het goede nieuws waardig’ is. Hierdoor wordt een oprechte liefde voor God en iemands naaste getoond.
21. (a) Welke vraag dient u zich nu terecht te stellen? (b) Waarom dient u niet ontmoedigd te zijn wanneer de weg des levens moeilijk lijkt? (c) Door welke handelwijze van uw zijde zal het nieuws van Gods koninkrijk werkelijk „goed nieuws” voor u zijn?
21 Het goede nieuws vormt dus hierin een uitdaging. Zult u die uitdaging beantwoorden? Zult u tot degenen behoren die deze loopbaan van nederige gehoorzaamheid aan de goddelijke wil zullen volgen en de verantwoordelijkheid zullen aanvaarden die uit het horen van het goede nieuws voortvloeit? Wellicht denkt u bij uzelf dat het te moeilijk is deze weg te bewandelen. Jezus’ woorden zijn stellig waar toen hij zei: „Eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.” Maar laat dit u niet ontmoedigen. Zij die de weg des levens vinden en die er met succes op blijven wandelen, doen dit niet in eigen kracht. Degenen die Jehovah oprecht willen dienen en in de nieuwe wereld willen leven om hem voor altijd te loven, zullen van Jehovah de noodzakelijke leiding en kracht ontvangen om op die weg te blijven wandelen en gehoorzaam Gods wil te doen. Jezus zei in dezelfde bergrede: „Blijft vragen en het zal u gegeven worden, blijft zoeken en gij zult vinden, blijft kloppen en u zal opengedaan worden” (Matth. 7:14; 7 vers 7, NW). Stel daarom uw geloof in Jehovah, de ware God, en in zijn Zoon Christus Jezus, die zijn leven heeft gegeven opdat u van zonde en dood bevrijd mocht worden en die thans als de door God aangestelde koning in het hemelse koninkrijk regeert. Stel uw geloof in de beloofde nieuwe wereld. Maak er nu een begin mee als een gehoorzame onderdaan van het hemelse koninkrijk te leven en heb een aandeel aan de openbare bekendmaking dat dit koninkrijk ’s mensen enige hoop voor de toekomst is. Toon bij alles wat u doet, dat u Jehovah God met geheel uw hart, ziel, kracht en geest liefhebt en uw naaste als uzelf. Dan zal het nieuws van Gods koninkrijk stellig „goed nieuws” voor u betekenen en u het zekere vooruitzicht geven eeuwig onder deze zeer gezegende regering van vrede en gerechtigheid te leven.