Zou u daar graag willen zijn?
ZOU u graag ergens willen leven waar u niet tegen de commerciële wereld behoefde te vechten om aan de kost te komen en waar u geen zorgen had over stijgende prijzen, tekorten en verlies van werk of inkomen?
Zou u graag ontkomen aan corruptie in de regering, aan een situatie van ongelijke kansen en rechten en laksheid in de rechtspleging?
Wenst u dat u altijd zou kunnen leven waar geen advocaten, artsen, ziekenhuizen of begraafplaatsen nodig waren?
U antwoordt misschien: ’U spreekt over de hemel.’
Neen. Wij spreken over de aarde. Dit is waarschijnlijk precies de toestand waarnaar u hebt verlangd. Hebt u gebeden: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde”? Dit gebed is geen verzoek om naar de hemel te gaan. Er wordt in gevraagd of de rechtvaardige, gunstige toestanden van Gods hemel naar de aarde mogen komen. — Matth. 6:10.
Zou zo’n toestand mogelijk kunnen zijn? Ja, en deze zal ook komen. Wanneer? Hoe?
In de zeer nabije toekomst, door Gods eigen hand. U ziet natuurlijk wel dat dit huidige, door mensen bestuurde samenstel in verval is. Er zijn echter bewijzen dat er ook ongeziene krachten zijn die een grote invloed uitoefenen. De bijbel identificeert deze krachten als demonen, goddeloze geesten die geleid worden door een meester-demon, Satan de Duivel. Onzichtbaar ’misleidt hij de gehele bewoonde aarde’. — Openb. 12:9; 2 Kor. 4:4.
Als gevolg daarvan is er een goddeloze onzichtbare heerschappij, die de bijbel een „hemel” noemt en een goddeloze zichtbare mensenmaatschappij, „aarde” genoemd. De bijbel zegt profetisch over deze stelsels: „De aarde en de hemel vloden van voor zijn aangezicht weg, en er werd geen plaats voor ze gevonden” (Openb. 20:11). Hierdoor wordt voorzegd dat God het verdorven stelsel dat de mensheid in de ijzeren greep van vrees, corruptie, oorlog, ziekte en de dood houdt, teniet zal doen. — 2 Petr. 3:7, 13.
EEN RECHTVAARDIGE AARDE
De „nieuwe hemel” van Jezus Christus en zijn 144.000 medekoningen en -priesters zal dan onzichtbaar regeren (Openb. 21:1; 14:1; 20:4-6). Over hun hoedanigheden als regeerders en rechters heeft De Wachttoren in vorige uitgaven gesproken. Maar wat valt er te zeggen over de menselijke samenleving onder hen? Ze zal een „nieuwe aarde” vormen. Ten einde een verstandelijke beslissing te nemen — om daar te willen zijn — moet men begrijpen hoe ze werkt.
Wie zullen de zichtbare bestuurders van rechtvaardigheid op de „nieuwe aarde” zijn? Psalm 45 vertelt ons dit. Deze is gericht tot Davids erfgenaam, de Heer Jezus Christus. Na het hemelse „huwelijk” van Jezus Christus en zijn „bruid”, de gemeente, te hebben beschreven, zegt de psalm: „In plaats van uw voorvaders zullen uw zonen blijken te zijn, die gij tot vorsten zult aanstellen op de gehele aarde.” — 45 Vers 16.
Wie zijn de „vorsten” die zullen helpen bij het doen geschieden van recht op de „nieuwe aarde”? Sommigen van hen zullen uit Jezus’ voorvaders worden gekozen. Hoewel zij in vleselijk opzicht voorvaders van Jezus zijn, zullen zij voor leven van hem afhankelijk zijn. Deze mannen zal hij uit de dood opwekken, waardoor Jezus hun „Vader” wordt en zij zijn „zonen” worden. Nog anderen zullen als „vorsten” genomen worden uit de overlevenden van de vernietiging van dit stelsel en uit getrouwe mannen van vroeger die niet tot Jezus’ voorvaders hebben behoord.
De voornaamste factor die deze vorsten geschikt maakt, is rechtschapenheid. Bij het uitkiezen van deze mannen zal Jezus Christus Gods eigen beginsel volgen, als vermeld in Exodus 18:21: Gij dient „bekwame mannen te kiezen, die God vrezen, betrouwbare mannen, die onrechtvaardige winst haten”. Deze vorsten zullen niet omkoopbaar zijn, zoals regeerders thans. Zij zullen moedig zijn en datgene wat juist is, beschermen, evenals de vorsten die in Jesaja 32:1, 2 beschreven worden:
„Zie! Een koning zal regeren voor louter rechtvaardigheid; en wat vorsten betreft, zij zullen als vorsten heersen voor louter gerechtigheid. En ieder moet als een wijkplaats voor de wind blijken te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land.” Allen, ongeacht ras, huidkleur of vroegere nationaliteit, zullen recht verkrijgen. Er zal geen behoefte zijn aan advocaten die voor burgerrechten strijden. Er zal geen recht worden verschaft op grond van welke economische, sociale of volkenkundige status maar ook.
Onder zulk een rechtvaardig hemels en aards bestuur zal de zelfzucht die de voedselproduktie en billijke verdeling onder allen belemmert, uitgebannen worden. Gods liefdevolle belofte zal dan een tastbare weldadige werkelijkheid zijn: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg [koninkrijk] stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten . . . van schotels rijk aan olie en vol merg, van wijn bewaard op de droesem, geklaard. . . . Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen.” — Jes. 25:6-8.
HET DUIZENDJARIGE OORDEEL
De vorsten zullen werkzaam zijn onder Jezus Christus en zijn 144.000 hemelse mederechters. Zij zullen duizend jaar tot hun beschikking hebben om het mensengeslacht te helpen gehoorzaamheid aan Gods wetten te leren en leven te verkrijgen. Met sprankelend, bezielend leven, zullen er geen ziektes meer zijn die artsen en ziekenhuizen vereisen, zoals nu noodzakelijk zijn om het verschrikkelijke lijden dat daardoor wordt veroorzaakt enigermate te verzachten. God heeft de apostel Johannes een visioen gegeven dat een voortreffelijk beeld van deze oordeelsdag verschaft. Johannes schrijft:
„En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boekrollen geopend. Maar er werd een andere boekrol geopend; het is de rol des levens. En de doden werden geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden. En de zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden.” — Openb. 20:12, 13.
Dit visioen schildert duidelijk de opstanding der doden af, hetzij uit een aards graf of uit een graf in het water — alle losgekochten voor wie God het zoenoffer van Christus aanvaardt. Zij zullen het grootste deel van de mensen uitmaken die ooit geleefd hebben.
Behalve de uit de doden opgewekten zullen er ook overlevenden zijn van de „grote verdrukking” waardoor dit goddeloze aardse samenstel van dingen wordt vernietigd (Matth. 24:21; Openb. 7:9-17). Zij zullen de hulp van de hemelse rechters en priesters nodig hebben om tot volmaaktheid te worden opgeheven, ook al dienen sommigen wellicht als „vorsten”. Ook de uit de doden opgewekte mannen die als „vorsten” worden aangesteld, zullen deze hemelse hulp nodig hebben.
Allen moeten voor Jehovah’s oordeelstroon staan. God heeft tijdens de duizend jaar de autoriteit om te oordelen aan Jezus Christus overgedragen (Joh. 5:22). Is het oordeel gebaseerd op het verleden van degenen die geoordeeld worden? Neen. Het oordeel is niet gebaseerd op het feit of hun naam in het boek des levens staat als zij voor de troon komen. Het visioen laat zien dat er andere rollen geopend worden en dat „de doden werden geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden”. Op deze wijze wordt vastgesteld of zij er wel of niet voor in aanmerking komen dat hun naam in het boek des levens wordt geschreven.
In de boekrollen staan Jehovah’s wetten beschreven aangaande het leven en het werk op de „nieuwe aarde”. De mensen worden niet en masse, maar „ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden” — daden van gehoorzaamheid aan deze door de hemelse rechters uitgevoerde wetten. De aardse vorsten zullen de mensen helpen deze wetten te leren kennen en te gehoorzamen.
Kunnen wij onder deze toestanden verwachten dat de meerderheid van de aardbevolking zich dan als ongehoorzaam zal ontpoppen? Dit schijnt niet redelijk. In de huidige tijd zijn veel omstandigheden er de oorzaak van dat mensen ongehoorzaam aan de wet zijn. Een daarvan is het langzame, slepende proces van de rechtspleging in de huidige gerechtshoven, alsook de omkoperij en bevoorrechting die onrechtvaardigheid voortbrengen. De situatie in deze wereld heeft tot misdadigheid gestimuleerd. Er is gebeurd wat de bijbel zegt: „Omdat het vonnis over een slecht werk niet spoedig is voltrokken, daarom is het hart der mensenzonen in hen er volkomen op gericht kwaad te doen.” — Pred. 8:11.
Een dergelijke situatie zal niet tijdens Christus’ duizendjarige regering bestaan. Doordat er gedurende al die tijd vanuit de „nieuwe hemelen” rechtvaardigheid zal neerdruipen en neerdruppelen, zal de aardbodem of de mensheid van de „nieuwe aarde” vruchtbaar worden en rechtvaardigheid voortbrengen. De bijbel brengt dit schitterend onder woorden: „De aarde opene zich en zij vruchtbaar met redding, en dat ze tevens rechtváárdigheid doe uitspruiten. Ikzelf, Jehovah, heb het geschapen.” — Jes. 45:8.
Dientengevolge zal het pad van de rechtvaardige niet zo moeilijk zijn als thans, maar het zal geëffend zijn. Gods profeet Jesaja schreef: „Het pad van de rechtvaardige is oprechtheid. Daar gij oprecht zijt, zult gij zelfs het spoor van een rechtvaardige effen maken. Ja, voor het pad van uw oordelen, o Jehovah, hebben wij op u gehoopt. . . . want wanneer er van u afkomstige oordelen voor de aarde zijn, is het rechtvaardigheid wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren.” — Jes. 26:7-9.
De toestanden zullen het tegenovergestelde zijn van wat ze zijn geweest onder de satanische „god van dit samenstel van dingen” met corrupte politieke overheersing en de invloed van valse religie om de mensen in onderworpenheid te houden. De „boekrollen” van Gods instructies voor het besturen van de aangelegenheden der aarde, zullen onderwezen worden zonder inmenging van valse ideologieën en de materialistische filosofieën van zelfzuchtige mensen. Het leven van de mensen zal niet meer door een hebzuchtige handelsgeest worden beheerst, door zo met de hulpbronnen van de aarde te knoeien dat stijgende prijzen, inflatie, tekorten met het daaruit voortvloeiend lijden, alsmede ontevredenheid, ellende en onrust er het gevolg van zijn. Datgene wat juist en goed is, zal worden verheven en het zal niet meer zo zijn dat „het vonnis over een slecht werk niet spoedig [wordt] voltrokken”.
WAT VALT ER TE ZEGGEN OVER DEGENEN DIE NIET GEHOORZAAM ZIJN?
Er zullen er natuurlijk ongetwijfeld enkelen zijn die niet gehoorzaam zijn aan de ’dingen die in de boekrollen geschreven staan’ om de mensheid in Gods weg te leiden. De profeet Jesaja gaat verder met te zeggen: „Al zou de goddeloze gunst worden betoond, hij zal eenvoudig geen rechtvaardigheid leren. In het land van oprechtheid zal hij onrecht plegen en hij zal de eminentie van Jehovah niet zien.” — Jes. 26:10.
Het „land van oprechtheid” dat duizend jaar zal bestaan en waar jegens de mensen en onder de mensen gerechtigheid wordt geoefend, zal een plaats zijn waar aan alle mensen met hun aangeboren menselijke onvolmaaktheid grote gunst bewezen wordt. Maar sommige leden van de menselijke familie zijn dieper gezonken in zondigheid dan andere en zijn in ongerechtigheid verhard. Zij zijn het gewend onrecht te doen, ook al heerst er overal om hen heen gerechtigheid. Zij willen de eminentie van Jehovah, de rechtmatige Wetgever, niet erkennen en willen niet inzien dat de maatstaven die hij voor het leven heeft vastgesteld, juist zijn.
Personen die in het „land van oprechtheid” de „gunst” van God vergeefs ontvangen, doordat zij het liefdevolle doel ervan missen, en die onverbeterlijk blijken te zijn, hoeven niet noodzakelijkerwijs tot het einde van de duizend jaar in leven te blijven alvorens zij terechtgesteld worden omdat zij zich onwaardig betonen voor eeuwig in het op aarde herstelde Paradijs te leven. Er wordt zulke onverbeterlijken geen onrecht aangedaan wanneer zij door degene die door God is aangesteld om de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen, terechtgesteld worden (Openb. 20:14, 15; Hand. 17:31). Hoe wijs en verstandig is het daarom met het oog op die komende Oordeelsdag thans gehoorzaam te zijn aan het „goede nieuws van God” en liefde voor rechtvaardigheid aan te kweken! — 1 Petr. 4:17, 18.
Na het einde van Christus’ duizendjarige regering, staan er nog grotere dingen te gebeuren. Deze zullen in de volgende uitgave van De Wachttoren besproken worden.
Zou u in zo’n wereld willen leven? Zou u gelukkiger zijn dan thans als u volmaakte gezondheid bezat en in de opstanding uw geliefden en vrienden kon verwelkomen? Deze gelukkige toestand zal hier op deze aarde zijn. Als u werkelijk in zo’n wereld wilt leven, zullen uw hart en geweten u ertoe aansporen Gods Woord de bijbel verder te onderzoeken. De reden waarom God dit boek heeft laten schrijven, was om ons gedurende deze tijd instructies te geven. Hierin wordt ons getoond hoe wij ons moeten gedragen om op de weg des levens in die „nieuwe aarde” te komen. — Rom. 15:4.