-
Babylonische religie leidt tot geweldpleging en nationale ondergangDe Wachttoren 1965 | 1 januari
-
-
zijn Zoon eigen maakt en zich aansluit bij degenen die God met geest en waarheid aanbidden, heeft dit geen verwarring of de bijgelovige vrees voor vagevuur of hel tot gevolg. Daardoor worden geen verkeerde seksuele verlangens of de drang andermans bezittingen te vernielen of onze naaste geweld aan te doen, aangewakkerd. Het zal ons ervan weerhouden de ontaarde weg naar de vernietiging te bewandelen welke de naties volgen. Het zal ons rein maken en ons vrede en Gods gunst brengen, met de zekerheid in zijn nieuwe rechtvaardige ordening te leven. — Joh. 4:23, 24, NW.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1965 | 1 januari
-
-
Vragen van lezers
● Waardoor werd Gods aanvaarding van Abels offer en zijn verwerping van het offer dat Kaïn bracht, bepaald? — C. C., Verenigde Staten.
Niets in de Schrift wijst erop dat God de zoons van Adam instructies heeft gegeven betreffende de aard van het offer dat hem aangenaam zou zijn. Er zijn verschillende theorieën in deze richting geopperd, maar het schijnt het redelijkst te concluderen, dat Kaïn en Abel eenvoudig offerden wat zij, door hun beroep, beschikbaar hadden. Ongetwijfeld hadden zij van hun ouders gehoord dat dezen Gods misnoegen hadden opgewekt door van de verboden vrucht te eten en daarom streefde ieder van hen er op zijn eigen manier naar door zijn Maker aanvaard te worden. — Gen. 4:2-5.
Had God geen van beide offers aanvaard, dan zouden wij onmogelijk hebben kunnen weten of Kaïns offer al dan niet oprecht was. Toen God echter Abels offer en niet dat van Kaïn aanvaardde, kwam onmiddellijk aan het licht dat Kaïn niet oprecht was, dat hij er niet in de eerste plaats op uit was door God aanvaard te worden, maar dat hij veeleer zijn jongere broer de baas wilde blijven. Daarom lezen wij: ’Kaïn sproot uit de goddeloze voort en vermoordde zijn broer. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen werken goddeloos waren, maar die van zijn broer rechtvaardig.’ Kaïns werken waren goddeloos, niet omdat het soort van offer dat hij bracht onjuist was — hij offerde vruchten van het veld in plaats van een dier, waarvoor het vergieten van bloed nodig geweest zou zijn — maar omdat hij deze vruchten met de verkeerde beweegreden offerde. Was zijn beweegreden juist geweest, dan zou hij, toen hij bemerkte dat Abels offer werd aanvaard terwijl dat van hem werd verworpen, beredeneerd hebben wat ervan onjuist was; hij zou het voorbeeld van zijn jongere broer hebben gevolgd en op die manier ook Gods instemming hebben ontvangen. In feite vond de moord op Abel met voorbedachten rade plaats waaruit blijkt hoe goddeloos hij werkelijk was; zijn trots had namelijk een bloeddorstige haat in zijn hart doen ontstaan. — 1 Joh. 3:12, NW; Gen. 4:8.
Abels offer werd aanvaard omdat het zowel van het goede soort was als in geloof werd gebracht. Kaïn ontbrak het aan geloof, maar dit feit kwam pas aan het licht toen hij merkte dat zijn offer niet door God werd aanvaard. Daarom lezen wij: „Door geloof heeft Abel een slachtoffer van grotere waarde aan God gebracht dan Kaïn, door welk geloof hem het getuigenis werd gegeven dat hij rechtvaardig was, daar God getuigenis aflegde betreffende zijn gaven, en hierdoor spreekt hij nog, alhoewel hij gestorven is.” Hoe God precies te kennen heeft gegeven dat Abels offer aanvaardbaar was en dat van Kaïn niet, vermeldt de bijbel niet en het heeft geen zin er allerlei bespiegelingen over te houden. — Hebr. 11:4, NW.
● In Openbaring 12:3, 4 (NW) wordt gezegd dat de staart van de draak een derde deel van de sterren des hemels meesleepte. Wie zijn de sterren en moet het derde deel letterlijk worden opgevat? — C. S., Verenigde Staten.
De genoemde teksten luiden: „Zie! een grote vuriggekleurde draak, met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen; en zijn staart sleept een derde deel van de sterren des hemels mee, en hij slingerde ze naar de aarde.” In de Schrift worden geestelijke schepselen soms sterren genoemd, in Job 38:7 bijvoorbeeld: „Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden.” Zij worden terecht sterren genoemd, want zij verblijven in de geestelijke hemelen, zoals letterlijke sterren zich in de letterlijke hemelen of het uitspansel bevinden.
De sterren in Openbaring 12:4 blijken geestelijke schepselen te zijn die demonen werden door hun afvalligheid, welke door de grote Draak, Satan, werd veroorzaakt. Dat de draak de sterren met zijn staart meesleept — zoals een slang als hij zijn prooi aanvalt, er zijn lichaam of staart omheen slaat — beeldt af dat hij hen ertoe bracht zich in de opstand bij hem
-