De laatste dagen van dit goddeloze samenstel van dingen
DE BIJBEL spreekt over de tijd waarin wij leven als de „laatste dagen” of de „tijd van het einde” (2 Tim. 3:1; Dan. 11:40). De feiten tonen aan dat dit een begrensde periode is met een definitief begin en een definitief einde. Ze begon in 1914 toen Jezus Christus in de hemel als koning op de troon werd geplaatst. Ze zal eindigen als God dit huidige goddeloze samenstel van dingen vernietigt. Wat een opluchting zal het zijn als de organisaties en de personen die bedriegen en onderdrukken, en allen die de veiligheid van hun medemensen in gevaar brengen, weg zijn!
Hoe gauw zal dat gebeuren? Gods eigen Zoon, Jezus Christus, geeft het antwoord. Na de aandacht gevestigd te hebben op de vele dingen die de periode vanaf 1914 kenmerken als de „tijd van het einde”, zei Jezus: „Dit geslacht [zal] geenszins . . . voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matth. 24:34). Welk geslacht bedoelde hij?
Jezus had zo juist gesproken over personen die ’al deze dingen zouden zien’. „Deze dingen” zijn de gebeurtenissen die sinds 1914 zijn geschied plus die welke vóór het einde van dit goddeloze samenstel nog zullen plaatsvinden (Matth. 24:33). Zelfs personen die vijftig jaar geleden geboren zijn kunnen niet „al deze dingen”, gezien hebben. Zij zijn pas op het toneel verschenen toen de voorzegde gebeurtenissen reeds aan de gang waren.
Maar er leven nog steeds personen die in 1914 al leefden en zagen wat er toen gebeurde, en die oud genoeg waren om zich die gebeurtenissen nu nog te herinneren. Dat geslacht begint nu aardig op leeftijd te komen. Velen van hen zijn al gestorven. Toch zei Jezus heel nadrukkelijk: ’Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden.’ Sommigen van hen zullen nog in leven zijn om het einde van dit goddeloze samenstel te zien. Dit betekent dat er nog maar een korte tijd rest voordat het einde komt! (Ps. 90:10) De tijd dringt nu dus om snel te handelen als u niet samen met dit goddeloze samenstel weggevaagd wilt worden.
WAAROM EEN TIJD VAN HET EINDE
Hoewel het Koninkrijk in 1914 aan de macht kwam, vernietigde Jehovah degenen die hem niet dienden niet onmiddellijk. Hoe blij kunnen wij hierom zijn! Gods lankmoedigheid heeft ons namelijk de gelegenheid verschaft een vastberaden standpunt voor zijn koninkrijk in te nemen en zo aan de vernietiging te ontkomen. De bijbel helpt ons deze aangelegenheid in het juiste licht te zien door te zeggen: „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken.” — 2 Petr. 3:9; zie ook Matthéüs 24:21, 22 en Romeinen 2:4.
Met dit doel heeft Jehovah God tijd gelaten voor een scheidingswerk in deze „laatste dagen”. In zijn beschrijving van het „besluit van het samenstel van dingen” heeft Jezus deze activiteit voorzegd met de woorden: „Wanneer de Zoon des mensen [Jezus Christus] gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen. En alle natiën zullen voor hem worden vergaderd, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: ’Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.’ . . . Maar tot die aan zijn linkerhand zal hij dan zeggen: ’Gaat weg van mij, gij die zijt vervloekt, in het eeuwige vuur [van vernietiging] dat voor de Duivel en zijn engelen is bereid.’ . . . En dezen zullen heengaan in de eeuwige afsnijding, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.” — Matth. 25:31-46.
Als bij het besluit van deze „laatste dagen” het oordeel wordt voltrokken, zullen degenen die vernietigd worden, in de „eeuwige afsnijding” gaan. Er zal voor hen geen terugkeer tot leven door middel van een opstanding zijn (2 Thess. 1:7-9). Daarom heeft God thans, in deze „laatste dagen”, mensen overal op aarde barmhartig de gelegenheid geschonken de zijde van zijn koninkrijk te kiezen en te leven.
Hoe doet God dit? Hoe wordt het scheidingswerk ten uitvoer gebracht? Gods loyale dienstknechten maken onder leiding van engelen overal op aarde de boodschap van Gods koninkrijk bekend, zodat mensen met een eerlijk hart deze kunnen horen en ernaar kunnen handelen. Dit is het werk dat Jezus voorzei als een deel van het „teken” dat erop zou duiden dat het einde nabij was, toen hij zei: „Ook moet eerst in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt.” — Mark. 13:10; zie ook Matthéüs 24:14 en Openbaring 14:6, 7.
Op basis van hun reactie op deze boodschap en van hun houding tegenover degenen die Jehovah als zijn boodschappers gebruikt, worden de mensen geoordeeld en wordt bepaald of hun leven al dan niet gespaard zal worden (Matth. 25:40, 45). Als u wenst te leven onder het koninkrijk Gods, is het dringend noodzakelijk dat u dit thans toont door gunstig te reageren op de Koninkrijksboodschap en er bij anderen op aan te dringen dit eveneens te doen. In de nabije toekomst zal aan dit predikingswerk een eind komen. De deur die de gelegenheid nog openlaat, zal dan gesloten zijn. Dan zal het te laat zijn! — Ezech. 33:8, 9.
WIE ZULLEN ER VERNIETIGD WORDEN?
De Schrift onthult openhartig dat wanneer dit goddeloze samenstel eindigt, „zij die door Jehovah zijn neergeveld, . . . stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde [zullen] komen te liggen” (Jer. 25:33, NW). Maar u behoeft niet tot de neergevelden te behoren. God verklaart in zijn Woord de bijbel duidelijk wat voor personen, stelsels en organisaties vernietigd zullen worden. Personen die het leven liefhebben en oprecht datgene willen doen wat juist is in Gods ogen, kunnen, doordat zij van tevoren gewaarschuwd zijn, buiten de gevarenzone komen.
Dat Jehovah God ervoor zal zorgen dat zijn dienstknechten een plaats van veiligheid hebben wanneer dit samenstel van dingen eindigt, blijkt uit zijn profetische uitnodiging: „Ga, mijn volk, begeef u in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u. Verberg u voor slechts een ogenblik, totdat de openlijke veroordeling voorbijgaat. Want zie! Jehovah komt uit zijn plaats te voorschijn om de bewoner van het land rekenschap te vragen van diens dwaling.” — Jes. 26:20, 21, NW.
Van wie zegt God dan dat zij vernietigd zullen worden? Zoals wij kunnen verwachten, zijn het de goddelozen. „Wanneer de goddelozen uitspruiten als de plantengroei en alle beoefenaars van wat schadelijk is bloeien, is het opdat zij voor eeuwig verdelgd worden” (Ps. 92:7 [8], NW). Maar laten wij onszelf niet misleiden door het standpunt van de wereld in te nemen ten aanzien van wat rechtvaardig en wat goddeloos is. God vertelt ons duidelijk dat veel van wat deze wereld als gewoon beschouwt, in zijn ogen goddeloos is.
Hoererij, overspel en homoseksualiteit bijvoorbeeld mogen dan door de moderne maatschappij getolereerd worden, degenen die zich aan zulke dingen schuldig maken, zullen aan het eind van dit samenstel van dingen niet door God in het leven gehouden worden. Ook leugenaars, dieven, dronkaards en moordenaars zullen van het grondgebied van Gods koninkrijk worden geweerd (1 Kor. 6:9, 10; Openb. 21:8). Sommigen zijn wellicht door slechte omgang in dergelijke praktijken verwikkeld geraakt. Maar nu zij weten wat God zegt, is het voor deze personen uiterst belangrijk hun levenswijze te veranderen, indien zij aan de vernietiging willen ontkomen. In Gods nieuwe samenstel zal er geen plaats zijn voor personen die corrupt handelen en mensen bedriegen, en die het leven van hun medemensen in gevaar brengen.
Ook zullen er geen organisaties meer zijn die de mensen misleiden, ook geen vals-religieuze organisaties. De bijbel toont duidelijk aan, dat niet alle religie door God wordt goedgekeurd. Op krachtige wijze zei Jezus Christus tot zekere religieuze leiders in zijn dagen: „Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods ter wille van uw overlevering?” Daarna bracht Jezus Gods eigen woorden uit Jesaja 29:13 (NW) op deze mensen van toepassing, zeggende: „Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen” (Matth. 15:3-9). Het dient ons daarom niet te verbazen, dat religie die op leugens is gebaseerd tot het verleden zal gaan behoren.
Een religieuze organisatie kan prachtige gebouwen en kleurrijke riten hebben, maar als ze niet de waarheid omtrent God leert, dan dient ze in feite het doel van Gods vijand, Satan de Duivel (1 Kor. 10:20; 2 Kor. 11:13-15). Wellicht gebruikt ze af en toe Gods Woord, maar als ze probeert een deel van de wereld te zijn door zeggenschap te hebben in wereldse aangelegenheden, dan gehoorzaamt ze niet Jezus’ instructie aan zijn volgelingen: ’Gij zijt geen deel van de wereld.’ Daarom wordt zo’n religieuze organisatie, zoals de bijbel verklaart, „een vijand van God”. — Joh. 15:19; Jak. 4:4.
Willen wij graag onder Gods vijanden gerekend worden? Zo niet, dan is het aan ons, God nu te bewijzen dat wij niet met hen sympathiseren, dat wij alleen behagen scheppen in de waarheid en dat wij zelf de aanbidding beoefenen die „van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is”. — Jak. 1:27.
Ook het politieke stelsel dat de mensheid zo wreed onderdrukt heeft, is op weg naar de vernietiging. Zoals elke studie van de geschiedenis onthult, heeft dit stelsel zich een reputatie van bloedvergieten en een begerig naar de macht grijpen opgebouwd. Terecht vergelijkt Gods Woord het hele politieke samenstel op aarde daarom met een „wild beest”, en het verklaart waarom de regeringen beestachtige hoedanigheden aan de dag hebben gelegd. Het vertelt ons dat Satan de Duivel, „de draak”, de wereldse regeringen hun kracht heeft gegeven, en dat ze onder zijn leiding werken. — Openb. 13:2; Dan. 8:20, 21; Luk. 4:5-8.
God verstrekt ons deze inlichtingen, zodat wij een verstandige beslissing kunnen nemen of wij iets met de politieke aangelegenheden van de wereld te maken willen hebben of niet. God licht ons er ook over in wat hij zal doen. In Daniël 2:44 (NW) spreekt hij over de tijd dat „de God des hemels een koninkrijk [zal] oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht”. De bewijzen tonen aan dat de oprichting van Gods koninkrijk in 1914 G.T. in de hemelen plaatsvond. Maar over datgene wat Gods koninkrijk in de nabije toekomst zal doen, in de oorlog van Armageddon of Har–mágedon, zegt hij verder: „Het zal al deze koninkrijken [die in de tijd van het einde bestaan] verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Zie ook Openbaring 16:14, 16; 19:17-21.
Wanneer Satans gehele zichtbare samenstel verbrijzeld is, zal Jehovah vervolgens zijn aandacht richten op Satan de Duivel, degene die door de bijbel „de god van dit samenstel van dingen” wordt genoemd. Hij zal Satan verbrijzelen, en hij zal dit spoedig doen (2 Kor. 4:4; Rom. 16:20). Toen de Duivel na de oprichting van het Koninkrijk in 1914 uit de hemel werd geworpen, wist Satan dat hij nog maar „een korte tijdsperiode” had (Openb. 12:12). Nu is die tijd nòg korter.
Spoedig zal het profetische visioen dat in Openbaring 20:1-3 staat opgetekend in vervulling gaan: „Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand. En hij greep de draak, de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is, . . . En hij slingerde hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem.” Zo zal Satan dus, met zijn demonen, uit de weg worden geruimd. Het zal met hun invloed gedaan zijn. Dit huidige goddeloze samenstel van dingen zal ten einde zijn.
Ware christenen hier op aarde zullen geen aandeel hebben aan die vernietiging. Het is Gods oorlog. Hij zal engelenstrijdkrachten onder Christus gebruiken om het oordeel te voltrekken. Hij zal er ook voor zorgen dat het ene deel van Satans zichtbare organisatie zich in hevige haat tegen het andere keert. Maar Jehovah’s dienstknechten op aarde mogen niet aan het geweld deelnemen, want de bijbel toont aan dat de oorlogvoering van christenen geestelijk is, niet lichamelijk. — 2 Kor. 10:3, 4.
Zelfs wanneer zij het doelwit van vervolging zijn, mogen zij dit niet vergelden door zich op de heersers te wreken of te proberen de regering omver te werpen. Zij wachten op God. — Rom. 12:19.
WAT NOOIT ZAL EINDIGEN
Het einde van dit samenstel van dingen zal niet het einde van deze planeet de aarde betekenen. Gods eigen Woord garandeert: „De aarde staat in der eeuwigheid.” „Hij heeft de aarde op haar vaste plaatsen gegrondvest; ze zal tot onbepaalde tijd, of voor eeuwig, niet aan het wankelen worden gebracht” (Pred. 1:4, SV; Ps. 104:5, NW). Aan de aarde mankeert niets, maar er mankeert wel wat aan het goddeloze samenstel erop.
Bovendien zal er geen eind komen aan al het menselijk leven. „De goddeloze mensen” zullen vernietigd worden (2 Petr. 3:7). De mensen die te zamen de ongelovige wereld gevormd hebben, zullen verdwenen zijn. Maar na dit vermeld te hebben, voegt 1 Johannes 2:17 eraan toe: „Wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Om dit mogelijk te maken heeft Jezus Christus zijn leven voor de mensheid gegeven. In verband hiermee zegt Hebreeën 5:9: „Nadat hij tot volmaaktheid was gebracht, is hij voor allen die hem gehoorzamen, oorzaak geworden van eeuwige redding.”
De overlevenden van het einde van dit goddeloze samenstel van dingen wacht het schitterende vooruitzicht, eeuwig onder het rechtvaardige koninkrijk Gods te leven. Zult u een van hen zijn? De mogelijkheid is er. Maar als dat zo is, dan moet u de volgende geïnspireerde raadgeving goed in gedachten houden: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen. Daarom, geliefden, aangezien gij deze dingen verwacht, doet uw uiterste best om tenslotte door hem onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden” (2 Petr. 3:13, 14). Ja, u moet nu „uw uiterste best” doen, zodat Gods Woord een diepgaande invloed op uw hele leven zal hebben. „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Rom. 12:1, 2). Zo’n handelwijze leidt tot behoud van het leven. Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat Jehovah in zijn liefde en barmhartigheid voorzieningen heeft getroffen om het einde te overleven!
[Diagram op blz. 357]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
BINNEN ÉÉN GESLACHT
1914
EINDE VAN GODDELOZE SAMENSTEL
Toename van wetteloosheid.
Natie tegen natie.
Aardbevingen.
Voedseltekorten.
Radeloze angst der natiën, die geen uitweg weten.
Kritieke tijden.
Ongehoorzaam aan ouders.
Niet ontvankelijk voor enige overeenkomst.
Mensen zonder zelfbeheersing.
„LAATSTE DAGEN”