Regeerders die de belangen van de mensen behartigen
VINDT u dat de regeerders op aarde de belangen van de mensen die zij dienen, hebben behartigd? Ongetwijfeld hebben sommigen dit wel geprobeerd. Maar degenen die dit proberen, bemerken meestal dat hun krachtsinspanningen door corruptie in hun eigen regering ongedaan worden gemaakt, zodat de belangen van de mensen worden verwaarloosd. Dit is sinds de dagen van Nimrod, zo’n vierduizend jaar geleden, al het geval geweest.
Zou hierin verbetering kunnen worden aangebracht? Zouden er regeerders gevonden kunnen worden die de belangen van al hun onderdanen kunnen en willen dienen? Waartoe zou u zich moeten wenden?
Er is één gezaghebbende plaats waartoe u zich kunt wenden. Dat is de bijbel. Gelooft u wat de bijbel zegt? Gelooft u in God? Stelt u geloof in zijn belofte een regering te verschaffen die ten goede van de mensen zal regeren en gelooft u dat hij regeerders kan uitkiezen die werkelijk de belangen van de mensen zullen behartigen?
DE VOORNAAMSTE REGEERDER IDENTIFICEREN
Indien u de bijbel hebt gelezen, weet u dat hierin wordt gezegd dat God een rechtvaardige Heerser, een Messías of gezalfde Koning, als Voornaamste Regeerder zal verschaffen, te zamen met mederegeerders. Indien u dit gelooft, dan móet u, of u nu een jood of een heiden bent, wel tot de conclusie komen dat de Voornaamste Regeerder reeds openbaar gemaakt is en onmiskenbaar als Jezus Christus geïdentificeerd kan worden. Hoe dat zo? Omdat niemand anders aan de vereisten zou kunnen voldoen. Hoe kan dit met zulk een zekerheid worden gezegd?
Welnu, beschouwt u de feiten eens. De bijbel verschafte in de Hebreeuwse Geschriften bepaalde strenge vereisten voor degene die de Messías zou zijn, de gezalfde Koning die de aarde duizend jaar lang in rechtvaardigheid zou regeren. Als een van deze vereisten zou hij op de „troon van David” moeten zitten (Jes. 9:6, 7; Jer. 33:20, 21; Hand. 2:29, 30). Hij moest een natuurlijke erfgenaam van koning David uit de stam Juda zijn. En hij moest in de koninklijke geslachtslijn worden geboren, waardoor hij het koninklijke recht erfde dat Davids nageslacht toebehoorde door bemiddeling van zijn zoon en opvolger koning Salomo.
Heeft Jezus Christus hier op grond van genealogische verslagen bewijzen van? Ja, inderdaad. Hij was krachtens zijn natuurlijke geboorte via zijn moeder, die van Davids zoon Nathan afstamde, uit de stam Juda en de geslachtslijn van David afkomstig (Luk. 3:23-38). En het wettelijke recht ontving hij door bemiddeling van zijn pleegvader Jozef, die via koning Salomo van David afstamde (Matth. 1:1-17). De details van deze geslachtslijn staan openlijk in de bijbel opgetekend. Alleen het bijbelse verslag van deze geslachtslijn is blijven bestaan. Er zijn absoluut geen andere berichten over Davids nakomelingen voorhanden, aangezien deze in 70 G.T., toen het Romeinse leger de stad Jeruzalem verwoestte en haar tempel verbrandde, werden vernietigd. Alle openbare verslagen, alle archieven, werden vernietigd. Het is nadien voor niemand mogelijk geweest zijn eigen geslachtslijn tot David terug te voeren. Aangezien Gods voornemen niet kan falen, betekent dit dat Jezus Christus onmiskenbaar de Messías is, de door God gekozen Koning.
Hoe weten wij dat het bericht over Jezus’ geslachtslijn nauwkeurig is? Omdat de verslagen die in Matthéüs 1:1-17 en Lukas 3:23-38 staan opgetekend, overeenstemden met (en vermoedelijk waren ontleend aan) de officiële openbare registers van die tijd, die door iedereen geraadpleegd konden worden. Dit verklaart waarom de geleerde joodse mannen, de schriftgeleerden en Farizeeën en de Sadduceeën, die Jezus bitter tegenstonden, deze geslachtslijn nooit ook maar één ogenblik hebben betwist. Het is eveneens belangwekkend dat geen enkele heidense vijand van het christendom, waartoe geslepen mannen behoorden, vóór 70 G.T. enige kritiek op Jezus’ geslachtslijn heeft geuit. Daarna konden zij natuurlijk leugenachtige beweringen doen, aangezien niemand de openbare registers zelf kon controleren om hun valse beweringen aan de kaak te stellen.
MEDEREGEERDERS
Er is derhalve geen reden om in twijfel te trekken dat Jezus Christus Degene is die door God is aangesteld om deze aarde duizend jaar lang als Koning te regeren. Wij moeten dit aanvaarden als wij belijden de bijbel te geloven. En uit zijn levenswandel blijkt dat hij een Regeerder zal zijn die niet zijn eigen belangen zoekt, maar die, in overeenstemming met de wil van God, de belangen van de mensen op het oog heeft. Maar hoe staat het met zijn mederegeerders, zijn gehele regeringsorganisatie? Want de bijbel spreekt er inderdaad over dat Christus koninklijke mederegeerders zal hebben, die „uit het midden van de mensen gekocht” zijn. Zij blijken 144.000 in aantal te zijn die „priesters van God en van de Christus zijn en . . . de duizend jaren met hem als koningen [zullen] regeren”. — Openb. 14:1, 4; 20:6.
Deze koningen zullen geen opvolgers van Jezus Christus zijn, noch in het priesterschap noch in het koningschap. Hij is de Koning. De 144.000 zijn medekoningen onder zijn leiding. Christus is onsterfelijk; hij leeft eeuwig (1 Tim. 6:16; Hebr. 7:24). Wij hebben beslist niets te vrezen van de heerschappij van Jezus Christus, die zijn leven ten behoeve van de mensheid heeft gegeven. En hetzelfde geldt met betrekking tot de heerschappij van de 144.000, die eens gewone mannen en vrouwen zijn geweest. God zelf heeft lang geleden uit liefde voor de mensheid regelingen voor deze regering getroffen. Hoe weten wij dit?
Welnu, de apostel Paulus schreef aan medeërfgenamen van het Koninkrijk: „Nu weten wij dat God al zijn werken doet samenwerken ten goede voor hen die God liefhebben, hen die volgens zijn voornemen de geroepenen zijn; want hen die hij het eerst heeft erkend, heeft hij ook tevoren bestemd om gevormd te worden naar het beeld van zijn Zoon, opdat hij de eerstgeborene onder vele broeders zou zijn. Die hij heeft voorbestemd, zijn bovendien degenen die hij ook heeft geroepen; en die hij heeft geroepen, zijn degenen die hij ook rechtvaardig heeft verklaard.” — Rom. 8:28-30.
Toen de mens in de hof van Eden tegen God in opstand kwam, stelde God belang in de regering voor een nieuw samenstel van dingen over de mensheid. Daarom heeft hij deze regeringsklasse „het eerst . . . erkend” en hij maakte er gewag van toen hij het oordeel uitsprak over „de oorspronkelijke slang”, Satan de Duivel, zeggende: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” — Gen. 3:15; Openb. 12:9.
Jezus Christus is de belangrijkste persoon van wie in deze profetie melding wordt gemaakt, maar zijn 144.000 metgezellen zijn ook met hem verbonden in het vermorzelen van de kop van de Slang, zoals de apostel Paulus te kennen gaf toen hij aan medechristenen schreef: „De God die vrede geeft . . . zal Satan binnenkort onder uw voeten verbrijzelen.” — Rom. 16:20.
ZIJN DE MEDEREGEERDERS BETROUWBAAR?
Merk in verband met de vraag of wij de mederegeerders van Christus kunnen vertrouwen, de volgende vertroostende verklaring op: „Hen die hij het eerst heeft erkend, heeft hij ook tevoren bestemd om gevormd te worden naar het beeld van zijn Zoon” (Rom. 8:29). Dit geeft ons de verzekering dat zij evenals de Zoon rechtvaardige, betrouwbare regeerders zullen zijn. Gedurende de tijd dat zij op aarde zijn, veranderen zij met de hulp van Gods heilige geest hun persoonlijkheid (Ef. 4:22-24). Als broeders van Christus zijn zij op aarde onderling niet verdeeld, en wanneer Jehovah hen opwekt tot leven in de hemelen, zal hij hen in overeenstemming met hun rechtvaardige persoonlijkheid als volmaakte geestelijke personen rechtvaardig maken. — 1 Kor. 1:10.
Jezus onthulde op grond van welk beginsel zijn mederegeerders werkzaam zullen zijn toen hij een verkeerde geesteshouding van zijn apostelen corrigeerde, met de woorden: „De koningen der natiën heersen over hen, en zij die autoriteit over hen hebben, worden Weldoeners genoemd. Gij dient evenwel niet zo te zijn. Maar wie onder u de grootste is, moet als de jongste worden, en degene die als de voornaamste optreedt, als degene die dient. Want wie is groter, degene die aan tafel aanligt of degene die bedient? Is het niet degene die aan tafel aanligt? Ik ben echter in uw midden als degene die bedient.” — Luk. 22:24-27.
Gedurende de tijd dat deze mederegeerders op aarde zijn, hebben zij hun opleiding voor het uitoefenen van heerschappij ontvangen door als gezanten of ambassadeurs voor Gods koninkrijk dienst te verrichten. Zij volgen hun Leider, Christus, die als een rechtstreekse Ambassadeur van God bij de mensen optrad. Hij was niet naar de aarde gekomen om een politieke zending te vervullen, maar om te doen wat geen enkele politieke heerser kan doen of ooit heeft gedaan, namelijk om mensen van alle natiën met God te verzoenen en hen weer in een vredige, vriendschappelijke verhouding tot de grote Levengever, Jehovah, te brengen. — Rom. 5:8-11.
Aangezien deze mederegeerders hetzelfde werk doen dat Christus deed, kunnen zij zeggen: „Wij zijn daarom gezanten die optreden in de plaats van Christus, alsof God door ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend.’” — 2 Kor. 5:20.
EEN APOLITIEK WERK IN DEZE TIJD
Als ambassadeurs gaan zij niet naar de politieke natiën in een poging een gehele natie in één keer te verzoenen, en ook mengen zij zich niet in politieke aangelegenheden. Zij begeven zich veeleer rechtstreeks naar de mensen, naar individuele personen. Maar zij stellen zich niet ten doel personen tegen een aardse heerser op te zetten en ook trachten zij hen niet voor de een of andere politieke ideologie te winnen. Zij belijden: „Ons burgerschap bestaat in de hemelen, uit welke plaats wij ook vurig een redder verwachten, de Heer Jezus Christus” (Fil. 3:20). Zij doen een beroep op de mensen om voor verlichting naar het koninkrijk van God op te zien. Zouden zij zich derhalve met de aangelegenheden van deze wereld inlaten door deel te nemen aan politieke activiteiten, een politiek ambt te bekleden of te stemmen, dan zouden zij hun status als ambassadeurs en broeders van Christus verliezen en niet samen met hem hemelse heerschappij mogen uitoefenen.
Wij zien in deze tijd dat het nationalisme in alle landen toeneemt. Er wordt steeds meer druk op de mensen uitgeoefend om aanbidding te schenken aan het „wilde beest”, de menselijke politieke organisatie van deze wereld onder de invloed en het toezicht van Satan de Duivel (Openb. 13:1, 2, 11, 12). De Koninkrijksambassadeurs en toekomstige regeerders met Christus aanbidden dit „wilde beest” echter niet, aangezien zij weten dat het spoedig vernietigd en uit de weg geruimd zal worden, zodat het Koninkrijk duizend jaar lang de volledige heerschappij over de aarde kan uitoefenen (Openb. 19:19-21; Dan. 2:44). Niettemin respecteren zij de aardse regeringen zolang God deze laat bestaan. Dit komt doordat zij respect hebben voor de verantwoordelijke posities die de heersers bekleden en de macht en gelegenheid die zij hebben om hun onderdanen goed te doen.
Deze „ambassadeurs” volgen derhalve Gods gebod in Romeinen 13:1-7 op om „onderworpen [te zijn] aan de superieure autoriteiten” van deze wereld door hun belasting te betalen en de wetten van de natiën te gehoorzamen. Alleen wanneer de heersers zo ver gaan dat zij wetten uitvaardigen of ten uitvoer leggen die in strijd zijn met de wetten en voorschriften van de Allerhoogste God, weigeren deze christenen hieraan gehoorzaam te zijn. Dit doen zij op grond van het beginsel waaraan de apostelen van de Heer Jezus Christus zich hielden toen zij voor het Hooggerechtshof in Jeruzalem stonden. Toen hun werd opgedragen met de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk op te houden, waardoor zij hun door God opgedragen ambassadoriale taak zouden verzaken, antwoordden zij: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Hand. 5:29.
De 144.000 getrouwen zullen derhalve niets van de politieke onreinheid van deze zelfzuchtige wereld in het hemelse koninkrijk van de Christus meenemen. Zij hebben op aarde zware beproevingen ondergaan en hebben pal gestaan voor Gods soevereiniteit en voor zijn koninkrijk, waarvan zij de komende zegeningen aan de mensen hebben bekendgemaakt. Er staat over hen geschreven: „Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn maagden” (Openb. 14:4). Ja, zij zijn getrouw jegens Christus, en niet overspelig, zoals sommigen waren die door de discipel Jakobus werden gewaarschuwd: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.” — Jak 4:4.
Ook wordt er over deze mederegeerders gezegd: „In hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet” (Openb. 14:5). Onwaarheid wordt thans bijna als een vast onderdeel van de geestelijke uitrusting voor politieke regeerders beschouwd. Dit heeft veel corruptie tot gevolg gehad en heeft hun geloofwaardigheid onder de mensen ernstig geschaad. Maar Christus’ mederegeerders kunnen dit voorbeeld niet navolgen en dan verwachten door Christus goedgekeurd te worden. Zij hebben bewezen de waarheid te spreken. Al deze verklaringen over hen, die door God zelf zijn geïnspireerd, geven de absolute verzekering dat zij geen belangstelling hebben voor hun eigen verhoging en eer (als hemelse regeerders zouden zij trouwens geen materiële goederen van hun onderdanen kunnen verlangen), maar uitsluitend de belangen en het eeuwige welzijn van de mensen op het oog hebben.
Degenen die als onderdanen van dat rechtvaardige koninkrijk leven wensen te ontvangen, moeten, bij het horen van wat deze „ambassadeurs” van God zeggen, meer doen dan alleen maar hun instemming te betuigen en te wachten totdat het Koninkrijk het samenstel van deze wereld zal verpletteren. Zij moeten door hun hart tot handelen worden aangezet. Allen die geloven dat God de mensheid regeerders zal verschaffen die de belangen van de mensen zullen behartigen, moeten het werk van deze „ambassadeurs” steunen door het goede nieuws van het Koninkrijk met anderen te delen. Het is een levenreddende activiteit waaraan niemand die oprecht in God gelooft zich kan onttrekken.
[Kader op blz. 331]
DE HEMELSE REGERING
JEZUS CHRISTUS Duizend jaar lang Koning over de gehele aarde. Hij heeft zijn liefde voor de mensheid bewezen door zijn leven voor hen af te leggen.
144.000 MEDEREGEERDERS Hun rechtschapenheid jegens God is op aarde volledig op de proef gesteld. In de hemel vormt God hen naar het beeld van zijn Zoon.
AARDSE ONDERDANEN