In Har–mágedon aan de zegevierende zijde staan
„En zij riepen te zamen: ’Zege aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam!’” — Openb. 7:10, The New English Bible.
1. Waardoor zal de komende universele oorlog te Har–mágedon worden gevolgd, en wat dienen wij thans te doen?
HET einde van de universele oorlog op het slagveld van Har–mágedon zal gevolgd worden door een vrede van duizend jaar. Het zal iets zeer begerenswaardigs zijn die laatste oorlog van dit wereldse samenstel van dingen te overleven. Dit gelukkige voorrecht zal degenen ten deel vallen die aan de zegevierende zijde blijken te staan. Dit biedt een heel ander vooruitzicht dan de sombere zienswijze die de politieke en militaire voorspellers er op na houden, namelijk dat een derde wereldoorlog, gestreden met atoomwapens, voor geen enkele zijde een overwinning zal betekenen. Beide zijden zullen verliezen. Daaraan verbonden is de voorspelling dat een dergelijke wereldoorlog zelfmoord voor het mensengeslacht zal betekenen. Wij behoeven bij het horen van dergelijke menselijke redeneringen echter niet bevreesd te zijn. Er zal in de komende strijd te Har–mágedon een zegevierende zijde zijn. Wij doen er goed aan thans aan de zijde te gaan staan die stellig de overwinning zal behalen, om ons daarna in het heerlijke resultaat van de overwinning te verheugen.
2. Waarom zal het, om ons nu aan de zegevierende zijde op te stellen, niet noodzakelijk zijn ons in de politiek van deze wereld te mengen?
2 In dit geval zal het geen overwinning van de ene politieke partij of het ene blok van natiën op de andere politieke partij of het andere blok van natiën zijn. Het zal niet zo zijn dat een onwillig verslagen volk, dat aan een bepaalde regeringsvorm is gehecht, een andere vorm van menselijke heerschappij wordt opgedrongen. De overwinnaars zullen de verliezers ook niet in één politieke ideologie dwingen die de gehele mensenwereld omvat. Zoiets heeft geen blijvende vrede op aarde tot gevolg en bewerkstelligt ook geen gewillige onderwerping van de zijde van het overwonnen volk. De overwinning die wordt behaald, zal geen politieke zege zijn, doch zal een eind maken aan alle menselijke politiek op aarde. Om ons aan de zegevierende zijde op te stellen, behoeven wij ons niet in de verdeeldheid brengende politiek van deze wereld te mengen.
3. Welke vragen zijn dus nu van het grootste belang voor ons?
3 Dit uiterst belangrijke feit vormt een aantrekkelijk facet van de komende universele oorlog van Har–mágedon, ook al is het onderwerp oorlog thans iets waarover steeds minder mensen willen spreken of denken. Vragen van het allergrootste belang voor ons zijn: Wat heeft de overwinnaar bij zijn zege te winnen? Wat zal de overwinning voor degenen van ons betekenen die zich nu aan de zegevierende zijde opstellen? Zal het voor ons de moeite waard zijn Har–mágedon te overleven?
4. Als de overwinning in een nieuw wereldconflict door één of alle politieke machten zou worden behaald, wat zou de overwinnaar ons mensen dan te bieden hebben?
4 Uit bittere ervaring weten wij wat de politieke machten van dit samenstel van dingen ons te bieden zouden hebben als de overwinning door al deze machten gezamenlijk, of door slechts één blok van natiën, behaald zou worden. Het zou op zijn best niets beters kunnen zijn dan wat ze de mensheid sinds het ontbranden van de Eerste Wereldoorlog in het jaar 1914 hebben geboden. En wat was dat? Alleen maar moeilijke tijden, die voor de mensen in het algemeen steeds moeilijker worden. Er is steeds minder reden tot optimisme ten aanzien van de wereldsituatie. De reden tot pessimisme wordt steeds groter. Ondanks de bijdragen van de moderne wetenschap en gevorderde technologie en van de Verenigde Naties als een instrument voor internationale samenwerking, waarschuwen scherpzinnige economen, sociologen en ecologen ons dat wij vastlopen en dat geen wetgever, politicus, politieautoriteit of opvoedkundige een uitweg weet. En daarbij komt nog dat een overwinning in een nieuwe wereldoorlog gepaard zou gaan met een enorm verlies van mensenlevens en materiële bezittingen en funeste gevolgen zou hebben voor het leefmilieu. Naar alle waarschijnlijkheid zouden de politieke machten dan ook alleen maar iets te bieden hebben wat veel slechter is dan wat zij ons sinds 1914 hebben verschaft.
5. Wie moet te Har–mágedon daarom degene zijn die wij graag de overwinning zien behalen, en waarom?
5 Alle rechtgeaarde mensen moeten daarom stellig hopen en wensen dat de overwinning in de komende oorlog van Har–mágedon door iemand zal worden behaald die ons een toekomst kan bieden waarvoor wij die oorlog graag zouden willen overleven. Die wenselijke overwinnaar in Har–mágedon zou niemand anders kunnen zijn dan de Schepper van ’s mensen oorspronkelijke aardse omgeving, namelijk God zelf. Dit is redelijk, want wat de natuurlijke omgeving van de mens raakt, raakt God. Wat de gehele mensheid treft, treft God.
6. Welk verband zal er tussen de komende universele oorlog te Har–mágedon en ’s mensen oorspronkelijke aardse omgeving bestaan?
6 ’s Mensen oorspronkelijke omgeving had niets van doen met de op fantasie berustende holbewonergedachte die door aanhangers van de theorie van menselijke evolutie wordt geleerd. De historische feiten zijn dat de eerste natuurlijke omgeving van de mens een volmaakte tuin was, een paradijs dat gekenmerkt werd door natuurlijke schoonheid en verrukkelijke levensomstandigheden. Een van de heerlijke resultaten van goddelijke zegepraal te Har–mágedon zal daarom het herstel van het paradijs op aarde zijn, maar dan op wereldomvattende schaal. De mensheid kan op geen enkele andere manier tot het Paradijs terugkeren dan door goddelijke zegepraal te Har–mágedon. Dat is een van de dingen waardoor de gedachte aan een universele oorlog — de oorlog te Har–mágedon — geen afkeer oproept.
GEEN OORLOG TEGEN DE MENS MAAR TEGEN GOD
7. Tegen wie zullen alle natiën strijden, maar wat is hun eigen visie hierop?
7 Betekent deze manier van redeneren dat geen enkele natie der aarde eraan kan ontkomen op het slagveld van Har–mágedon tegen God de Schepper te strijden? Precies! De huidige natiën zijn er echter gebelgd over dat hun wordt verteld dat zij juist op zo’n confrontatie met God aansturen. Het zou ook moeilijk zijn de politieke natiën, vooral de natiën die tot de christenheid behoren, ervan te overtuigen dat ze zich thans gereedmaken om tegen de God van de bijbel te strijden. De geestelijken hebben de natiën van de christenheid altijd verzekerd dat ze in alle internationale conflicten sinds de stichting van de christenheid in de vierde eeuw G.T. voor God aan Gods zijde hebben gestreden. Zij hebben zich in hun oorlogsinspanningen door een soortgelijk religieus sentiment laten drijven als dat van de Romeinse keizer Constantijn die, voordat hij de christenheid stichtte, onder het teken van het kruis streed. Deze Constantijn beweerde dat hij, voordat hij een beslissende veldslag met zijn politieke rivaal leverde, een hemels visioen van een schitterend kruis had gezien met de vlammende woorden: „Overwin hiermee” (in het Grieks: En touto nika).
8. Hoe wordt het komende slagveld genoemd, en hoeveel gebied omvat het?
8 Dat neemt niet weg dat God zelf alle natiën waarschuwt dat zij tegen Hèm zullen strijden. Hij heeft de plaats waar de strijd zal worden beslecht, met name genoemd, namelijk Har–mágedon. Dat slagveld moet op aarde zijn, want hier bevinden de natiën zich, zonder de mogelijkheid in de interplanetaire ruimte een veilig heenkomen te vinden. Ja, dat slagveld omvat de gehele aarde — hetgeen het voor iedereen op aarde onmogelijk maakt aan de gevolgen ervan te ontkomen.
9. Tegen wie zullen wij blijken te strijden als wij met de natiën blijven meegaan, maar welke geïnspireerde raad in Lukas 14:31, 32 dienen wij ter harte te nemen?
9 De natiën mogen zich er dan al niet van laten overtuigen dat zij tegen God zullen strijden, maar hoe staat het met ons als afzonderlijke personen, ongeacht tot welke natie wij behoren? Vinden wij de gedachte tegen God te strijden prettig? Zo niet, wat zullen wij, aangezien wij allen deel uitmaken van de verschillende natiën, in dit verband dan doen? Zullen wij ons er door sluwe intriges toe laten brengen met de natiën tegen God te strijden? Zo niet, wel, dan moeten wij ons tot Gods eigen geschreven Woord, de bijbel, wenden om te weten te komen wat wij er volgens zijn zeggen aan moeten doen. Het betaamt ons de raad op te volgen van de Zoon van God, die zijn discipelen aanmaande de kosten van hun ondernemingen te berekenen, met de woorden: „Welke koning, die tegen een andere koning ten oorlog trekt, zet zich niet eerst neer om te beraadslagen of hij met een troepenmacht van tienduizend man het hoofd kan bieden aan degene die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Want kan hij dit niet, dan stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap en smeekt om vrede” (Luk. 14:31, 32). Zullen wij dus met de wereldse natiën naar Har–mágedon blijven opmarcheren, of zullen wij nu onverwijld om vrede met God smeken?
10. Waar en in welke beschrijvende bewoordingen zegt God dat hij te Har–mágedon tegen de natiën zal strijden?
10 Hoe kunnen wij de marsroute naar Har–mágedon dan verlaten, zodat wij ons daar niet aan de zijde van de natiën opstellen? Waar licht God ons erover in dat hij te Har–mágedon tegen de natiën zal strijden? In het bijbelboek Openbaring of Apocalypse, hoofdstuk zestien, vers zestien. De daaraan voorafgaande verzen voorzeggen dat de natiën door onzichtbare bovenmenselijke invloed, dat wil zeggen, door invloed van boosaardige demonen, tot deze ongewone oorlog gebracht zouden worden. De anti-God invloeden als „geïnspireerde uitingen” door ongeziene demonen beschrijvend, zegt de bijbelschrijver en evangelist Johannes: „In werkelijkheid zijn ze uitingen door demonen geïnspireerd, en ze verrichten tekenen en gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. . . . En zij vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd.”
11. Wat betekent de naam van het slagveld in het Hebreeuws zelf?
11 De evangelist Johannes schreef die profetische woorden oorspronkelijk in het algemene Grieks. Toen ze in de negentiende eeuw echter in het Hebreeuws zelf werden vertaald, luidde vers zestien: „En zij vergaderden hen tot de plaats die de Hebreeën De Berg van Megiddo [Har Megiddon] noemen.” — Openb. 16:16, Hebreeuwse vertaling door Salkinson-Ginsburg; ook door F. Delitzsch.
12. Waar zal de laatste oorlog volgens sommigen dus worden gestreden, maar welke vragen doet deze opvatting rijzen?
12 Omdat de naam Har–mágedon de berg van Megiddo betekent, hebben sommige bijbeluitleggers en enkele vooraanstaande geestelijken die over de gehele wereld bekend zijn om hun radiotoespraken, gezegd dat de komende universele oorlog in het land Israël, in het dal van Megiddo, bij de ruïnes van de stad Megiddo uit de oudheid, zal worden gestreden. Als een toerist die ruïnes thans bezoekt, zal hij dan ook een bord zien dat de bewuste plaats aangeeft en waarop staat dat hier, volgens de zienswijze van enkelen, de laatste oorlog zal worden gestreden. Maar hoe uitgestrekt de vlakte voor de heuvel waar het puin van het oude Megiddo ligt ook mag zijn, ze zou nooit de verzamelde legers van de koningen en heersers van de gehele bewoonde aarde kunnen bevatten. En wat voor geschil zou er door een oorlog daar, voor de letterlijke plaats Megiddo, trouwens ook worden beslecht? Moeten de niet-joodse natiën, met hun oorlogsschepen, hun luchtvloten, hun tanks, hun intercontinentale ballistische projectielen en hun gemotoriseerde legers in Megiddo als het centrale strategische slagveld van de gehele aarde tegen de republiek Israël strijden? Kan derhalve van de republiek Israël worden gezegd dat ze zich op de plaats die Har–mágedon wordt genoemd, aan de zegevierende zijde bevindt?
13. Welk feit met betrekking tot Openbaring negeren degenen die de naam aldus toepassen, zoals in het geval van het gebruik van de „grote rivier de Eufraat” wordt geïllustreerd?
13 Degenen die de naam Har–mágedon of de berg van Megiddo letterlijk opvatten, lokken dergelijke vragen uit. Zij negeren het opmerkenswaardige feit dat het bijbelboek Openbaring of Apocalypse grotendeels in beeldspraak, met gebruikmaking van een groot aantal symbolen of figuurlijke uitdrukkingen, werd geschreven. Als 16 vers twaalf van ditzelfde hoofdstuk zestien bijvoorbeeld zegt dat de zesde plaag van God op de „grote rivier de Eufraat” wordt uitgegoten, betekent dit niet dat deze zesde symbolische plaag ten aanzien van de letterlijke rivier de Eufraat, die thans door het land Irak loopt, in vervulling gaat. In oude bijbelse tijden was het belangrijkste punt van die rivier de stad Babylon, die aan het hoofd stond van de derde wereldmacht uit de bijbelse geschiedenis, het Babylonische Rijk. Door de Eufraat als symbool te gebruiken, wordt daarom de aandacht gevestigd op het nog steeds bestaande wereldrijk van valse religie, dat in het boek Openbaring Babylon de Grote wordt genoemd, waarvan 16 vers negentien van ditzelfde hoofdstuk zestien gewag maakt. De naam Har–mágedon wordt in vers zestien wegens zijn historische associaties evenzo symbolisch gebruikt.
14. Welke dubbele betekenis kreeg de naam Megiddo, en waarom?
14 De naam Megiddo is dynamisch. In de wereldlijke en in de bijbelse geschiedenis wekte de naam herinneringen op aan beslissende veldslagen. Waarom? Omdat de stad toen een strategische landdoorgang tussen Europa, Azië en Afrika beheerste, zodat de bewoners binnendringers daar met succes konden bestrijden en tot staan brengen. Aldus kreeg Megiddo een dubbele betekenis, die van een tragische nederlaag voor de ene zijde en van een glansrijke overwinning voor de andere zijde.
15. Welk personage kwam in het bijzonder met Megiddo in verband te staan, en hoe?
15 De God van de bijbel kwam met deze plaats en met de nabijgelegen rivier de Kison in verband te staan. Toen rechter Jozua, die de profeet Mozes opvolgde, het Beloofde Land veroverde en Megiddo innam, was deze zelfde God met Jozua (Joz. 12:21; 17:11). Tijdens de periode van de rechters die na Jozua kwamen, schonk God zijn uitverkoren volk in de omgeving van Megiddo een glansrijke overwinning. Dit gebeurde in de dagen van rechter Barak en de profetes Debora.
16, 17. (a) Voor wie was de strijd niet onbeduidend, en wat werd er dus ten behoeve van de Israëlieten gedaan? (b) Aan wie schreven Barak en Debora in een lied de overwinning toe?
16 Vergeleken met de aantallen en materialen die in moderne veldslagen worden gebruikt, was de toenmalige veldslag een onbeduidende aangelegenheid. Rechter Barak had slechts tienduizend man en de profetes Debora bij zich, terwijl de vijand, generaal Sisera, behalve voetvolk, negenhonderd door paarden getrokken en met zeisen uitgeruste strijdwagens had. Het was evenwel geen onbeduidende aangelegenheid voor God, want hij trad ten behoeve van zijn uitverkoren volk in de strijd. Alleen hij kon op het psychologisch juiste moment een zware regenval veroorzaken om een overstroming in het Kisondal teweeg te brengen waardoor die gevreesde negenhonderd strijdwagens van de vijand kwamen vast te zitten. In het overwinningslied dat Barak en Debora na de miraculeuze nederlaag van de onderdrukkende vijand voor God zongen, vestigden zij met de volgende woorden de aandacht op de uiterst belangrijke rol die God in het toebrengen van deze nederlaag van de vijand had gespeeld:
17 „Koningen kwamen, zij streden; het was toen dat de koningen van Kanaän streden te Taänach bij de wateren van Megiddo. Gewin aan zilver namen zij niet mee. Van de hemel uit streden de sterren, van hun banen uit streden ze tegen Sisera. De stroom Kison spoelde hen weg, de stroom uit de oudheid, de stroom Kison. Gij hebt vervolgens sterkte vertrapt, o mijn ziel. Het was toen dat de hoeven der paarden stampten vanwege het onstuimige rennen, het onstuimige rennen van zijn sterke rossen. ’Vervloekt Meroz’, zei de engel van Jehovah, ’vervloekt zijn inwoners zonder ophouden, want zij zijn Jehovah niet te hulp gekomen, Jehovah te hulp met de sterken.’” — Recht. 5:19-23; 4:1-3, 10, 12, 13.
18. Welke reden wordt er in Rechters 4:14-16 vermeld voor het feit dat Debora en Barak met zijn troepen de strijd overleefden?
18 De profetes Debora en rechter Barak met zijn medestrijders overleefden de strijd te Megiddo aan de zegevierende zijde. De reden hiervoor wordt eveneens in het verslag in Rechters 4:14-16 vermeld: „Debora zei nu tot Barak: ’Sta op, want dit is de dag waarop Jehovah Sisera stellig in uw hand zal geven. Is het niet Jehovah die voor u uit getrokken is?’ Daarop daalde Barak met tienduizend man achter hem aan de berg Tabor [aan de zijde van het dal tegenover Megiddo] af. Toen bracht Jehovah Sisera met al zijn strijdwagens en het hele kamp door de scherpte van het zwaard in verwarring vóór Barak.” De achtervolging van de gedesorganiseerde vijand en de vernietiging van hen allen was voor rechter Barak en zijn troepen daarna een eenvoudige zaak.
19. (a) Met betrekking tot welke komende oorlog geldt de smeekbede aan het eind van het lied van Barak en Debora? (b) Welke betekenisvolle situatie volgde er op die zege nabij Megiddo?
19 De geïnspireerde woorden die Barak en Debora aan het eind van hun lied na die toenmalige overwinning te Megiddo zongen, gelden ongetwijfeld als een gebed met betrekking tot de komende strijd te Har–mágedon. Zij zongen: „Laat zo al uw vijanden vergaan, o Jehovah, en laat degenen die u liefhebben, zijn als wanneer de zon te voorschijn komt in haar kracht” (Recht. 5:31). De vervulling van dat geïnspireerde gebed houdt voor allen die Jehovah liefhebben en die in Har–mágedon aan de zegevierende zijde zullen staan, een schitterende toekomst in. Van betekenis in dit verband is dat destijds, in de dagen van Barak en Debora, het land, zoals het verslag zegt, ’daarna veertig jaar lang rust genoot’.
20. Wat wordt in onze tijd vertegenwoordigd door de „plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd?
20 Wat wordt nu in onze tijd vertegenwoordigd door de „plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd”? Evenals in het geval van het oude Megiddo, wordt er een situatie in de wereld mee aangeduid waarbij een beslissende strijd betrokken is. Deze uitdrukking duidt op dat stadium in de vijandigheid van de wereld jegens God waarin het noodzakelijk is geworden dat de strijdvraag waarover de vijandigheid is ontstaan, wordt opgelost. Aangezien het oude, op een heuvel gelegen Megiddo strategisch de doorgang van één werelddeel naar een ander werelddeel beheerste, duidt Har–mágedon dus op die uiteindelijke toestand van de aangelegenheden van de wereld waarin de politieke heersers eensgezind geweld gebruiken om zich een weg te banen en waarin God overeenkomstig Zijn voornemen met tegenmaatregelen moet reageren. De toekomst van het universum zal derhalve worden bepaald door wat er uit de strijd tussen tegengestelde krachten voortvloeit.
21. (a) Waarnaar zullen wij met zo’n zienswijze omtrent Har–mágedon niet kijken of wat zullen wij niet verwachten? (b) Waartoe zal een nader onderzoek van de Schrift ons nu in staat stellen?
21 Met zulk een schriftuurlijke zienswijze omtrent datgene wat Har–mágedon in werkelijkheid betekent, zullen wij ervoor worden behoed in de verkeerde richting te kijken en een verkeerde verwachting te koesteren. Wij zullen niet naar de aardrijkskundige ligging van het oude Megiddo in het land Israël kijken. Wij zullen niet verwachten dat alle gewapende strijdkrachten van de natiën daar samenkomen, met de republiek Israël als hun aanvalsdoel. Wij zullen niet verwachten dat de joden in de republiek Israël zich en masse zullen bekeren en Jezus van Nazareth als de Messías zullen aanvaarden. Wij zullen er niet toe worden gebracht te denken dat wij, willen wij Har–mágedon aan de zegevierende zijde overleven, ons aan de zijde van de natuurlijke joden in de republiek Israël moeten scharen. Integendeel, wij zullen begrijpen dat het dal van Megiddo, ja, de hele republiek Israël, niet het punt is waar het om gaat. Wij zullen naarstig de gehele geïnspireerde Schrift onderzoeken en, met de hulp van Gods geest, vaststellen waar het in Har–mágedon werkelijk om gaat. Dan zullen wij weten aan welke zijde van het strijdpunt wij ons standpunt moeten innemen ten einde met degenen die in het werkelijke Har–mágedon de zege behalen in leven te blijven.
HET STRIJDPUNT TE HAR–MÁGEDON
22. Wie trekken er thans naar het werkelijke Har–mágedon op?
22 Laten wij het goed begrijpen: de opmars naar het werkelijke Har–mágedon is thans aan de gang. Als wij zien wie degenen zijn die daarheen optrekken, kunnen wij onderscheiden wat het strijdpunt is. Laten wij nogmaals Openbaring 16:14 lezen, waarin werd voorzegd wie degenen zijn die op het keerpunt in de universele geschiedenis zouden optrekken: „In werkelijkheid zijn ze uitingen door demonen geïnspireerd, en ze verrichten tekenen en gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige.”
23. (a) Waarop duidt het feit dat er te Har–mágedon een oorlog komt, en dit met wie? (b) Wat is dan het strijdpunt te Har–mágedon, en welk gebied is erbij betrokken?
23 Alleen al het feit dat men zich vergadert tot een oorlog, geeft te kennen dat er een geschil of strijdpunt bij betrokken is. De oorlog wordt gestreden om het strijdpunt te beslechten. Aangezien dit de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” is, betekent dit dat er personen zijn die een geschil met God de Almachtige hebben en die dit met Hem willen uitvechten. Wat hebben degenen die de strijd met hem aanbinden en de zaken door een oorlog willen oplossen, te verliezen? Welnu, men gelieve de officiële positie van deze personen met betrekking tot de gehele bewoonde aarde op te merken. Het zijn politieke heersers, „de koningen van de gehele bewoonde aarde”. Hun koninkrijken staan op het spel. Zij lokken deze oorlog te Har–mágedon uit met het doel hun politieke heerschappij, hun koningschap, te verdedigen, zelfs door wapengeweld. KONINGSCHAP is dus het voornaamste strijdpunt te Har–mágedon! Geen „koningschap” over Groot-Brittannië, geen „koningschap” over Thailand, geen „koningschap” over Zweden, maar „koningschap” over de „gehele bewoonde aarde”.
24. Welke vragen rijzen er derhalve in verband met het handhaven van de status quo?
24 Waarom zou het koningschap over de gehele bewoonde aarde te Har–mágedon echter tot het strijdpunt worden gemaakt waar alles om draait? Waarom zouden koningen, keizers, presidenten en andere politieke heersers thans in beroering worden gebracht en zou hun blijvende regering tot een punt van twijfel worden gemaakt? De wereld der mensheid heeft het al zo làng met deze politieke heersers gesteld, ja, langer dan vierduizend jaar, ofwel sinds de dagen van koning Nimrod van Babylon aan de rivier de Eufraat. Waarom dus niet eenvoudig de status quo, het politieke patroon van aardse regeringen dat reeds heel lang bestaat, te handhaven zolang de mensen zelf bereid zijn ze te dulden of om de zoveel tijd hun democratische verkiezingen houden? Waarom niet op zijn minst de mensen ermee te laten doen wat zij willen? Waarom een wereldverandering in de regering van de aarde te brengen? Heeft de wereld al niet genoeg moeilijkheden?
25. (a) Welke vragen rijzen er met betrekking tot een „verandering”, zoals degenen verlangen die inzien dat dit tijd wordt? (b) Wat willen de „koningen van de gehele bewoonde aarde” echter per se, en onder invloed waarvan?
25 Steeds meer mensen raken er evenwel van overtuigd dat „het tijd is dat er een verandering komt!” Maar waarìn moet de huidige regeringssituatie van de wereld ’veranderen’? En zijn zij het er samen over eens wat er dan voor in de plaats moet komen en op welke wijze dit moet gebeuren? Ondanks het feit dat zij over dat negenentwintig jaar oude lichaam voor internationaal optreden, de Verenigde Naties, beschikken, kan de kwestie van een „verandering” en het overgaan tot iets dat iedereen goedvindt, iets dat in alle behoeften van de mens voorziet en dat tot in alle toekomende tijden beslist blijft bestaan, niet aan de verbijsterde mensheid worden overgelaten. Bovendien zijn volgens Openbaring, hoofdstuk zestien, vers veertien, de politieke heersers die momenteel aan het bewind zijn, beslist niet vóór een vreedzame verandering. Zij willen het per se noodzakelijk maken dat de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” tot het bittere einde wordt gestreden. En achter deze heersers staan boosaardige krachten die superieur zijn aan de mens.
26. Wat moet er derhalve worden gestreden, en waarom zouden bepaalde personen dit niet willen afwenden?
26 De oorlog móet derhalve worden gevoerd. Er is geen ontkomen aan, hij kan niet worden vermeden. Welke ingelichte personen die de zienswijze van de bijbel bezitten, zouden die oorlog trouwens willen afwenden? Zij zijn vóór zegepraal voor de juiste zijde. Zij zien gretig uit naar de verandering die de gehele bewoonde aarde na die universele oorlog zal ondergaan. Zij zouden graag de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” willen overleven en in de glorierijke voorrechten van de naoorlogse periode willen delen, welke gelegenheid de mensen van dit geslacht wordt geboden.
27. Met het oog op welke feiten is het thans noodzakelijk juiste stappen te doen, en met welke leiding en hulp?
27 Er is thans geen neutraal standpunt met betrekking tot de komende oorlog, die universeel zal zijn. Wil men te Har–mágedon aan de zegevierende zijde worden aangetroffen, dan is het noodzakelijk nu, voordat die oorlog uitbreekt, juiste stappen te doen. Alleen wanneer men van ganser harte aan die zijde staat, kan men het leven behouden en de verandering zien waaraan ons aardoppervlak zo’n dringende behoefte heeft. Tot leiding en hulp bij het doen van juiste stappen nu, moeten wij beschouwen wat het strijdpunt is en welke zijde in het geschil gelijk heeft. Die zijde zal zegevieren!
[Illustratie op blz. 239]
De natiën worden door bovenmenselijke invloed naar hun vernietiging in Har–mágedon gevoerd