Welke weg dienen Nederlandse kerkgangers te gaan?
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN NEDERLAND
VOOR veel kerkgangers in Nederland zijn het verontrustende tijden. Reeds verscheidene jaren maakt een toenemend aantal van hen zich ernstig bezorgd om wat zij in hun kerken zien gebeuren.
Dat zij niet ingenomen zijn met wat zij zien, valt op te maken uit het feit dat het kerkbezoek achteruit gaat. In de Rooms-Katholieke Kerk is het kerkbezoek op de weekeinden van 64 percent in 1966 teruggelopen tot 45 percent in 1970.
In de protestantse kerken is de situatie niet veel beter. De grootste protestantse richting is de Nederlands Hervormde Kerk. In Amsterdam daalde het kerkbezoek in de tien jaar die in 1970 eindigden, van 47.000 tot 37.000, een achteruitgang van 21 percent.
De wanhoop heeft ook de gelederen van de geestelijkheid aangetast. In alle katholieke bisdommen van Nederland waren er in een recent jaar slechts vier priesterwijdingen! Maar in dat zelfde jaar stierven er 95 priesters, terwijl 95 andere priesters uittraden! Ook traden er in 1970 in totaal 243 priesters en 156 „broeders” uit hun ambt.
De vijandigheid neemt toe
Sommige kerkgangers zijn erg vijandig geworden tegenover hun kerk. Eén rooms-katholieke man was zo geïrriteerd dat hij in een interview zei: „Wat er allemaal in de katholieke Kerk gebeurt, is godonterend. Hoe durven ze de kerkdeuren nog open te doen!”
De kerkdeuren gaan evenwel niet zoveel meer open als vroeger. Vroeger stonden ze dag en nacht open, maar de laatste jaren staan veel kerkdeuren alleen nog maar open wanneer er diensten worden gehouden. De reden hiervoor is dat diefstal van kerkattributen hoogtij viert.
Een pastoor in Roermond heeft de kostbaarste voorwerpen in zijn kerk laten vastschroeven en vastspijkeren. Een toerist die een kerk in dezelfde stad bezocht, werd toen hij kostbare voorwerpen in een vitrine bewonderde, door een kapelaan gewaarschuwd: „Kom niet te dichtbij en raak die draden niet aan. Ze staan onder hoogspanning.”
Kapelaan A. van Can uit dezelfde stad zegt: „Daar in de biechtstoel gebeurt het de laatste tijd steeds vaker dat er iemand alleen maar plaatsneemt om er rustig op zijn gemak te gaan zitten keutelen.” En dat niet alleen, maar, zo merkte hij op, „men urineert bovendien ook nog in de wijwaterbak”.
Hoe kunnen dergelijke onfatsoenlijkheden in een streek die zo overwegend rooms-katholiek is, worden verklaard? De geestelijke zei: „Niemand weet het. In deze katholieke gebieden was de kerk vroeger iets heiligs. Maar dat is er nu voor grote groepen wel af, ineens heeft een kerk voor hen geen enkele betekenis meer.” — Leidsch Dagblad, 9 oktober 1971.
Waarom gebeurt dit allemaal? Waarom hebben veel kerkgangers, en zelfs geestelijken, zo’n afkeer gekregen van hun kerk?
Enkele van de redenen
Eén reden voor de problemen in de katholieke Kerk is, dat de Nederlandse Kerk overhoop ligt met het Vaticaan. De Nederlandse Kerk heeft voortdurend pressie uitgeoefend voor verandering, voor „vernieuwing”. Maar het Vaticaan heeft gestreden om het getij te keren en heeft tegenzetten gedaan. Eén zo’n tegenzet was de aanstelling van een zeer conservatieve bisschop voor het invloedrijke bisdom Rotterdam. Dit was tegengesteld aan wat de meeste kerkgangers aldaar verwachtten of wensten.
Daarentegen zijn er ook sommigen die verbitterd zijn over de veranderingen die anderen willen. Zij zien dat de Nederlandse Kerk bepaalde leerstellingen of gebruiken heeft laten varen die nog maar enkele jaren geleden als zeer heilig werden beschouwd. Zij vragen zich af of zij oorspronkelijk werden bedrogen en of zij nu weer worden bedrogen.
Nog een zaak die veel irritatie veroorzaakt, is de houding die veel geestelijken ten opzichte van de seksuele moraal aannemen, zoals bijvoorbeeld hun houding ten opzichte van homoseksualiteit. Er zijn naar schatting 650.000 homoseksuelen in Nederland, dat is ongeveer 5 percent van de gehele bevolking. Sommige geestelijken vinden het populair om tolerant tegenover homoseksualiteit te staan.
Twee geestelijken die zelf homoseksueel zijn, hebben onlangs een boek geschreven getiteld „Ook wij zijn homofiel” waarin zij hun immorele handelwijze trachtten te rechtvaardigen. Zij zeiden dat het hun doel was een boek te schrijven voor „christen-homofielen”.
In november 1971 werd door een forum bestaande uit woordvoerders van verschillende religieuze groeperingen een voorstel besproken dat aan een hoge religieuze functionaris was gedaan. Het voorstel was om voortaan een besloten religieuze viering van homofiele „verbintenissen” te laten houden. Tijdens de bespreking werd gesuggereerd dat het zinvol zou zijn „dat de [homofiele] partners tijdens de viering de gegeven belofte van trouw voor Gods aangezicht bevestigen en dat de pastoor Gods zegen vraagt”.
Het forum bestond onder andere uit „pater” dr. J.B.F. Gottschalk en „dominee” A. Klamer, een bekende protestantse radiopastor. De „hoge religieuze functionaris” was niemand minder dan Bernard kardinaal Alfrink, die gunstig op het advies reageerde. Vele oprechte kerkgangers zijn hevig verontrust over deze tolerantie ten opzichte van homoseksualiteit. Het heeft grote verwarring in hun geest veroorzaakt.
Daarbij komt nog dat velen het gevoel hebben dat zij niet de juiste religieuze leiding ontvangen. Dit komt dikwijls door het „modernisme” dat zo krachtig is doorgedrongen in de leringen en gebruiken van de katholieke Kerk. Kerkdiensten kunnen nu onder andere bestaan uit toespraken door politici, conferenciers en homoseksuelen. Dikwijls is er muziek van een „beatband”, hetgeen velen, en vooral oudere mensen, bedroeft.
Een kerkganger in Amsterdam drukte zijn verontwaardiging als volgt uit: „De meiden in hotpants zondags op en om het altaar bijvoorbeeld, die ergeren ons al lang. Ook het gebruik van sex en drugs in het parochiecafé onder de kerk. En als er dan een politie-inval in die kroeg is geweest, wordt er van de preekstoel gezegd, dat er een paar agenten binnen zijn geweest om naar de weg te vragen, ja ja. En wanneer je als ouder komt klagen, dat je kind al drie dagen zoek is, dan hoor je van zo’n pater: ’Jezus was ook wel eens drie dagen de hort op en altijd kwam-ie weer boven water.’” — De Telegraaf, 17 juli 1971.
De grondoorzaak
Waarom is er zo’n verwarring in de Nederlandse kerken? Waarom debatteren geestelijken met elkaar en spreken zij elkaar tegen? Waarom leren zij dingen die veel mensen zo onredelijk toeschijnen?
De grondoorzaak is dat de kerken en hun geestelijken steeds meer de enige bron van deugdelijke christelijke leer terzijde schuiven. Die deugdelijke leer vindt men in het geïnspireerde Woord van God, de Heilige Schrift. In 2 Timótheüs 3:16, 17 staat: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.”
Het christendom is op die Heilige Schrift gebaseerd. Wanneer de bijbel echter wordt verwaterd, tegengesproken of de rug wordt toegekeerd, kan het niet anders of er ontstaan moeilijkheden in de gelederen van hen die belijden christenen te zijn. U kunt niet het fundament van het christendom ondermijnen zonder beroering te veroorzaken, want de Heilige Schrift is de basis voor het handhaven van christelijke eenheid.
Eén manier waarop de geestelijken de bijbel de rug toekeren en tegenspreken, is door homoseksualiteit door de vingers te zien of te verontschuldigen. In het eerder genoemde forum bijvoorbeeld zei priester Gottschalk dat de overtreding van de inwoners van het oude Sodom niet gelegen was in hun homoseksuele handelingen. In plaats daarvan, zo beweerde hij, had hun overtreding te maken met „het feit dat daar tegen de wet van gastvrijheid werd gezondigd”. In een interview met Elseviers Magazine zei hij tevens dat „homofilie als constitutionele geaardheid volledig buiten het perspektief van de bijbel” ligt.
Maar dat is niet de waarheid. Het is lijnrecht in tegenspraak met wat Gods eigen geschreven Woord over deze aangelegenheid zegt. In Judas bijvoorbeeld, welke brief door een discipel van Jezus Christus geschreven werd, staat in vers 7 volgens de katholieke Petrus-Canisiusvertaling: „Hoe Sodoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur.”
Welke „tegennatuurlijke vleselijke lusten” hebben zij nagejaagd? Genesis hoofdstuk 19, de verzen 4 en 5, zegt: „Voordat zij zich konden neerleggen, omsingelden de mannen van de stad, de mannen van Sodom, het huis, van knaap tot grijsaard, het hele volk in één samenscholing. En zij bleven roepen tot Lot en tot hem zeggen: ’Waar zijn de mannen die vanavond bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten bij ons, opdat wij gemeenschap met hen hebben.’” Er bestaat derhalve geen twijfel over dat dit mannen waren die homoseksuele handelingen wilden verrichten. God verdelgde de stad wegens deze homoseksuelen.
Ook de apostel Paulus zei over een dergelijke seksuele perversiteit: „De mannen [hebben] het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend.” Gods Woord zegt dat degenen die zulke verachtelijke dingen beoefenen, „de dood verdienen”. Daarin wordt ook opgemerkt dat personen die ’hun goedkeuring schenken aan hen die [homoseksualiteit] beoefenen’, personen zijn die „de waarheid van God hebben verruild voor de leugen”. — Rom. 1:24-32. Zie ook 1 Korinthiërs 6:9, 10; Leviticus 18:22, 29.
Ondanks de overduidelijke verklaring van de bijbel ten aanzien van deze aangelegenheid staat in De Nieuwe Katechismus, die in 1966 in opdracht van de bisschoppen van Nederland werd uitgegeven: „Dat de heilige Schrift zich zeer streng uitlaat over genitaal homoseksueel contact (Genesis 19, Rom. 1), moet niet verkeerd begrepen worden. Zij doet dit niet om het feit aan de kaak te stellen dat sommige mensen deze afwijking buiten hun schuld in zich ervaren.”
Deze slappe, toegeeflijke en schriftuurlijk onjuiste houding ten opzichte van homoseksualiteit is rechtstreeks toe te schrijven aan de kritische houding die zoveel geestelijken ten opzichte van de bijbel aannemen. Zij hebben een overdreven dunk van hun eigen ideeën, ideeën waardoor zij dikwijls lijnrecht met God in botsing komen.
Nog een voorbeeld hiervan is de bewering die door veel geestelijken wordt geuit dat de bijbel mythen bevat. Een parochiepriester in de katholieke provincie Noord-Brabant zei tegen een tandartsweduwe, terwijl er ook een van Jehovah’s getuigen bij het gesprek aanwezig was, dat Jezus voor hem niet de Zoon van God was en dat hij niet uit een maagd was geboren. De priester zei ook dat als hij (de geestelijke) in Thailand geboren zou zijn, hij hoogstwaarschijnlijk een boeddhistische priester geweest zou zijn in plaats van zoals nu een rooms-katholieke, omdat die religie ook wel goed was. Hij zei dat Jezus Christus aan de westerse cultuur gebonden was en er in andere culturen andere wegen tot redding waren. Hij zei dat hij het niet eens was met Jezus’ verklaring in Johannes 14:6: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.”
Geestelijken in de Nederlands Hervormde Kerk hebben zich eveneens schuldig gemaakt aan het verwateren van Gods Woord. Dit wordt zelfs door sommige geestelijken van die religie erkend. Onlangs hebben verschillende theologen van deze kerk een open brief aan de leden van hun kerk gezonden waarin zij op de crisis in de kerk wezen. Zij merkten op dat „de prediking op vele plaatsen aan de twijfel de voorkeur geeft boven de zekerheid, aan de discussie boven de leer, aan menselijke opvattingen boven het getuigenis van de Heilige Schrift”.
Als kerkleiders Gods Woord zo kleineren, verwateren en tegenspreken, is het dan te verwonderen dat veel Nederlandse kerkgangers in verwarring verkeren en verbitterd zijn? Een van hen verzuchtte over de geestelijken: „Als de herders zo zijn, wat moeten wij schapen dan doen?” Hij beantwoordde zijn eigen vraag door te verklaren: „Dan gaan wij toch onze eigen weg!”
Zij gaan hun eigen weg
Het aantal ontevredenen dat hun eigen weg gaat, blijft toenemen. Sommigen verkiezen hun eigen kerkdiensten te beleggen in gebouwen die door de officiële kerk gesloten zijn.
In andere plaatsen hebben sommigen de zogenaamde „interparochies” of de „kerk-buiten-de-officiële-kerk” gevormd. Deze mensen zijn het niet eens met de vele veranderingen in de Nederlandse Katholieke Kerk en willen alles zo houden als het vroeger was, zodat zij hun eigen kerken en priesters en hun eigen bisschop willen hebben.
Anderen die tegen de grens van Duitsland wonen, bezoeken in dat land de kerken omdat de diensten daar meer hun goedkeuring wegdragen. Dan is er een deel van de groep van „progressieve” priesters die zich de „Septuagint-groep” noemt. Zij willen hun eigen koers volgen en zich losmaken van de officiële Rooms-Katholieke Kerk. Voorts zijn er ook steeds meer personen die eenvoudig met alle religie breken.
Een toenemend aantal mensen is echter in contact gekomen met Jehovah’s getuigen. Doordat zij thuis door Jehovah’s getuigen worden bezocht of doordat zij vrienden of familieleden hebben die Getuigen zijn, vernemen zij over de gratis huisbijbelstudieregeling die door Jehovah’s getuigen wordt aangeboden en zij trekken er voordeel van. Op deze wijze onderzoeken zij hun eigen bijbel om het antwoord te vinden op de vragen waarom de huidige crisis in de religie bestaat en wat Gods oplossing is. Zij gaan inzien dat veel twistpunten in de kerken gemakkelijk kunnen worden opgehelderd door zich aan het getuigenis van de Heilige Schrift te houden.
Er zijn in Nederland op het ogenblik ongeveer 10.000 afzonderlijke personen en gezinnen die zulke bijbelbesprekingen bij hen thuis hebben. Deze oprechte, voormalige kerkgangers komen te weten wat de bijbel werkelijk zegt over religie die God behaagt. En zij verkrijgen ook kennis omtrent Gods grootse beloften dat hij binnenkort een eind aan goddeloosheid zal maken en dit corrupte samenstel van dingen door een nieuwe ordening zal vervangen. Zij leren dat in die nieuwe ordening rechtvaardig gezinde personen de gelegenheid zullen hebben voor eeuwig te leven. — 2 Petr. 3:13.