Denkt u aan Kerstmis?
IN DEZE tijd van het jaar ontkomt bijna geen mens eraan zijn gedachten over Kerstmis te laten gaan. Ondanks de vreugde van enkele vakantiedagen en de feestelijkheden zullen iemands gedachten waarschijnlijk ook wel eens in verwarring worden gebracht. Dit is het gevolg van hetgeen er vaak plaatsvindt op een door de christenheid terzijde gestelde dag om Christus te eren.
Ja, het veroorzaakt dat vele mensen verbaasd zijn wanneer zij zien dat er in de kersttijd zovele dingen worden gedaan die door Christus werden veroordeeld en waardoor Christus wordt onteerd, zoals bijvoorbeeld dronkenschap, ruwheid, gulzigheid en andere vormen van een onmatig gedrag. Nadenkende mensen worden niet alleen hierdoor ernstig verontrust, maar men staat ook verbaasd over de manier waarop kerstfeestvierders zich vaak financieel, lichamelijk en mentaal uitputten. De koortsachtige race om cadeautjes te kopen, de drukte van het optuigen van een boom en het versieren van het huis en de enorme inspanningen om kerstkaarten rond te sturen veroorzaken dat mensen zich afvragen wat dit nu allemaal met Kerstmis te maken heeft.
Nog iets wat ons tot nadenken stemt, is dat het kerstmannetje meer in het middelpunt der belangstelling staat dan Christus. Wanneer een heiden in de kersttijd een bezoek aan de christenheid zou brengen, zou hij denken dat het kerstmannetje de centrale figuur van deze viering vormde. Men vraagt zich af: Wat zou Christus zeggen als hij op aarde zou zijn en commentaar op de kerstviering zou leveren? Zou hij zelfs maar weten dat, zoals men voorgeeft, deze dag te zijner ere werd afgezonderd? Gezien de sterke nadruk die er op het kerstmannetje, de warenhuizen, lekker eten en drinken en feestvreugde wordt gelegd, zou hij dit nauwelijks kunnen weten.
Bovendien wordt iemand tot denken aangezet doordat er steeds meer krantenartikelen verschijnen met een soortgelijke inhoud als het redactionele artikel in de Washington Post: „Het Amerikaanse kerstfeest is in zo’n hoge mate commercieel geworden, dat het vele buitenlanders tegen de borst stuit, terwijl het feest daardoor bijna in een nationale orgie van sentimenteel materialisme verandert. Het blijft echter ook een feit dat niet alleen de fabrikanten en adverteerders maar ook de meesten van de Amerikaanse bevolking het zo willen hebben.”
Nadenkende mensen worden er waarlijk door in verwarring gebracht dat vele belijdende christenen het kerstfeest zo willen hebben en als een tijd beschouwen voor het op materialistische wijze uitwisselen van geschenken — iets waarin Jezus helemaal niet het voorbeeld heeft gegeven. Christenen die de bijbel lezen, weten dat Jezus het geven wel heeft aanbevolen, maar zij weten ook dat hij het soort van geven bedoelde waarbij men geen terugbetaling verwacht. Christus zei: „Wanneer gij een middag- of avondmaaltijd aanricht, roep dan niet uw vrienden of uw broeders of uw verwanten of uw rijke buren; die zouden immers op hun beurt u ook kunnen uitnodigen en gij zoudt terugbetaling ontvangen. Maar wanneer gij een gastmaal aanricht, nodig dan bedelaars, misvormden, lammen en blinden. En gij zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u terug te betalen.” „Want indien gij goed doet aan wie u goed doen, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat.” — Luk. 14:12-14; 6:33.
Het is waar dat in de kersttijd geestelijke zaken gewoonlijk door het materiële worden overschaduwd. De vierders maken zich er maar al te vaak zo bezorgd om of zij hun vrienden en familieleden wel behagen, dat zij hierdoor volledig in beslag worden genomen, terwijl zij er nauwelijks aan denken Christus te behagen. Dit gebrek aan geestelijke gezindheid doet ons eraan denken hoe Jezus Martha berispte omdat zij zich bezorgd en druk maakte over materiële dingen terwijl zij zich in de eerste plaats om geestelijke dingen had moeten bekommeren. — Luk. 10:38-42.
Ook de evangelist Billy Graham heeft de kerstfeestvierders stof tot diep nadenken gegeven toen hij zei: „Laten wij in onze kerstviering weer plaats maken voor Christus.”
Misschien zal bij iemand de gedachte opkomen: Heeft Christus aan christenen het gebod gegeven zijn geboorte te vieren? Zij die de bijbel lezen, weten dat er van een dergelijk gebod geen sprake is. Christus heeft zijn volgelingen geboden zijn dood te herdenken: „Doet dit tot mijn gedachtenis” (Luk. 22:19). Nergens in de bijbel vinden wij een geval vermeld waarbij christenen een verjaardag vierden. Volgens het bijbelse verslag vierden alleen heidenen verjaardagen.
Het is daarom ook niet verwonderlijk dat kranten- en tijdschriftenartikelen ons vaak vertellen dat de vroege christenen geen kerstfeest vierden. Nadenkende mensen gaan zich afvragen hoe het met de datum van 25 december zelf is gesteld wanneer zij verklaringen lezen zoals in de Woman’s Home Companion van december 1956: „Niemand weet precies de dag of het jaar van Christus’ geboorte — misschien komt dit omdat tot vier eeuwen na zijn dood niemand er aan dacht zijn geboorte te vieren.”
Wanneer men in zo’n betrouwbare encyclopedie als de Americana over de oorsprong van het kerstfeest leest, staat men versteld. Onder het kopje „Kerstmis” zegt deze autoriteit namelijk het volgende: „In de eerste eeuwen der christelijke kerk bestond deze viering niet. . . . In de vijfde eeuw schreef de Westerse kerk voor dat het feest gevierd diende te worden op de dag waarop men de Mithras-mysteriën met betrekking tot de geboorte van de zon vierde en aan het einde van de Saturnaliën, daar men niet precies wist op welke dag Christus was geboren.
Onder de Germaanse en Keltische stammen werd de zonnewende in de winter als een zeer belangrijk tijdstip van het jaar beschouwd en om de terugkomst van de zon te gedenken, vierden zij hun belangrijke joelfeest, hetwelk, evenals andere heidense vieringen, aan het kerstfeest werd aangepast. De meeste der gebruiken die nu met Kerstmis zijn verbonden, waren oorspronkelijk geen kerstgebruiken maar zijn veeleer van voor-christelijke en niet-christelijke oorsprong. . . . Het Romeinse feest der Saturnaliën, dat midden-december werd gevierd, heeft het patroon verschaft voor vele van de kerstgebruiken die tot het verhogen van de feestvreugde bijdragen.”
Wat moeten wij dan van het kerstfeest denken? Hoe kunnen wij aan de hand van de bijbel te weten komen dat Christus niet in december maar veeleer omstreeks de eerste oktober is geboren? Op deze en nog andere van zulke vragen die wellicht bij u zijn opgekomen, kunt u een antwoord krijgen. Jehovah’s getuigen zullen u zonder dat er enige kosten aan zijn verbonden, heel graag deze antwoorden aan de hand van uw eigen bijbel geven. Vraag het hun.