-
U kunt met God wandelenDe Wachttoren 1985 | 1 september
-
-
Demas, een christen in de eerste eeuw, werd op een zijspoor gebracht doordat „hij het tegenwoordige samenstel van dingen liefhad” (2 Timótheüs 4:10). En ten slotte is er ons eigen zondige vlees met zijn hang naar het slechte (Romeinen 7:21-23). Het is noodzakelijk voortdurend tegen deze invloeden te strijden om met God te kunnen blijven wandelen.
God heeft echter drie machtige instrumenten beschikbaar gesteld om ons te helpen: (1) Zijn Woord, de bijbel, waarin leiding wordt verschaft (Psalm 119:105). (2) Zijn zichtbare organisatie, de christelijke gemeente, die zo’n belangrijke rol speelt in Gods geestelijke voedingsprogramma (Matthéüs 24:45-47; Efeziërs 4:11-16). Het Wachttorengenootschap, dat dit tijdschrift uitgeeft, is nauw met die organisatie verbonden. (3) Zijn heilige geest, die wij ontvangen door gebed, bestudering van de Schrift en omgang met Gods volk. Het zou een ernstige vergissing zijn een van deze voorzieningen te veronachtzamen. De profeet Micha spoort ons aan „bescheiden te wandelen met uw God” (Micha 6:8). Dat betekent onze beperkingen erkennen en ons geheel op God verlaten.
Ja, ons wandelen met God kan worden vergeleken met een klein meisje dat met haar vader in een hevige storm wandelt. Als zij zijn hand zou loslaten of zou besluiten haar eigen weg te gaan, zou zij al spoedig verdwalen. Maar als zij zich stevig aan haar vader blijft vasthouden, kan zij veilig en vol vertrouwen met hem wandelen. Ook wij moeten ervoor zorgen dat wij ons onderwerpen aan Gods leiding, zoals die door middel van zijn Woord en organisatie wordt verschaft. Een onafhankelijke opstelling kan er alleen maar toe leiden dat wij hopeloos verdwalen. Als wij bescheiden wandelen met God, kunnen wij echter veilig door de naderende storm van Armageddon heen worden geloodst en daarna een beloofde nieuwe ordening binnengaan. Daar zullen dood en pijn tot het verleden behoren (Openbaring 16:16; 21:3, 4; 2 Petrus 3:13). Zult u daarom ingaan op Gods liefdevolle uitnodiging om met hem te wandelen?
-
-
Religie — Een verenigende kracht?De Wachttoren 1985 | 1 september
-
-
Religie — Een verenigende kracht?
IS de religie in haar totaliteit tot nu toe een verenigende kracht in de wereld geweest? Of is ze daarentegen een doodaanbrengende en vernietigende kracht geweest? Ons antwoord moet zijn dat de wereld getuige is geweest van een eeuw van conflicten — ontketend door nationalisme, maar aangewakkerd door religie. Sinds 1909 zijn er ten minste veertien grote conflicten in de wereld geweest die hun wortels hadden in de religie. „Sedert oude tijden tot op heden”, zegt Ernest Lefever, president van het Ethics and Public Policy Center (Centrum voor Ethiek en Openbaar Beleid) in Washington D.C., „zijn er heel weinig oorlogen gevoerd waarin de religie niet op zijn minst een rol heeft gespeeld.”
Toch zou in theorie de religie in staat moeten zijn de vrede in de wereld te handhaven. Columnist Mike Royko zegt: „Indien soldaten zouden weigeren iemand te doden, eenvoudig omdat zij dezelfde religie beoefenen, zou het [heel] moeilijk worden een oorlog op gang te brengen.” Vervolgens zegt hij, na te hebben opgemerkt dat mensen van hetzelfde niet-christelijke geloof „elkaar enthousiast bij tienduizenden hebben afgeslacht”: „Noch zijn de christenen ooit te teerhartig geweest om oorlogen tegen andere christenen te voeren. Waren zij dat wel geweest, dan zouden de felste oorlogen in Europa voor het overgrote deel nooit hebben plaatsgevonden.”
Is het dan verwonderlijk dat velen niets te maken willen hebben met ook maar iets wat naar religie zweemt? De bladzijden der geschiedenis zijn herhaaldelijk met bloed besmeurd door oorlogvoerende religieuze leiders die Gods Woord, de bijbel, hetzij negeerden of de betekenis ervan verdraaiden al naargelang het hun met het oog op hun zelfzuchtige belangen van pas kwam.
Wanneer men zich echter correct houdt aan de levenswijze die in de bijbel wordt aangegeven, ontstaan er geen conflicten doch heerst er slechts vrede en eenheid (Spreuken 3:1-6). Jezus drukte zijn volgelingen op het hart: „Blijft uw vijanden liefhebben, goeddoen aan hen die u haten” (Lukas 6:27). Ook wees Jezus op dit identificerende kenmerk van zijn ware volgelingen toen hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Johannes 13:35.
-