U kunt met God wandelen
„ZULLEN er twee samen wandelen tenzij zij elkaar volgens afspraak ontmoet hebben?” vroeg de profeet Amos (Amos 3:3). Maar kunt u een „afspraak” maken om met God te wandelen?
Ja! Want God neemt zelfs het initiatief door ons uit te nodigen zijn vrienden te zijn. Hij prest ons niet tot een dergelijke vriendschap, maar hij trekt ons tot zich door zijn schitterende hoedanigheden. De schepping alleen al legt immers overvloedig getuigenis af van Gods goedheid! „Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). Of, zoals de apostel Paulus in Handelingen 14:17 zei: „Hij [God] . . . heeft [niet] nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen.”
Mannen als Henoch en Noach namen de hun door God aangeboden vriendschap daarom gretig aan. Zij bemerkten dat God ’waardig was de heerlijkheid en de eer te ontvangen’ (Openbaring 4:11). Daarom gingen zij op Gods uitnodiging in en naderden vol vertrouwen tot hem. „Zonder geloof [is het] onmogelijk hem welgevallig te zijn”, zei Paulus, „want wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Ook u kunt dus, door er moeite voor te doen in een goede verhouding tot God te komen, een „afspraak” met Hem maken. En, zoals de psalmdichter zei, „gelukkig is degene die gij [God] uitkiest en doet naderen”. — Psalm 65:4.
Aangezien God de voorwaarden stelt voor vriendschap met hem, moet men zijn Woord, de bijbel, bestuderen om te weten te komen wat „de goede en welgevallige en volmaakte wil van God” is (Romeinen 12:2). „Hoe zou ik dat [Jesaja’s profetie begrijpen] toch ooit kunnen, tenzij iemand mij leidt?” vroeg in bijbelse tijden eens een man die oprecht God zocht. En misschien denkt u er ook zo over. Maar God zag erop toe dat een discipel, Filippus genaamd, contact legde met deze man en hem de profetie uitlegde (Handelingen 8:30-35). Toont God minder belangstelling voor degenen die hem in deze tijd oprecht zoeken? Alleen al het feit dat u nu dit op de bijbel gebaseerde tijdschrift leest, is immers al een blijk van Gods belangstelling voor u! Zou het niet verstandig zijn als u zich door degenen van wie u dit tijdschrift hebt ontvangen, zou laten helpen nog meer over God te leren?
De Onzichtbare zien
Naarmate uw kennis van God toeneemt, zal hij werkelijker voor u worden. U zult al spoedig inzien dat hij niet een naamloze energiemassa is, maar een Persoon met een naam! De bijbel zegt in Psalm 83:18: „Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.” Omdat Jehovah een Persoon is, bezit hij hoedanigheden, zijn er dingen die hem aangenaam zijn en dingen waarvan hij een afkeer heeft — ja, hij heeft zelfs gevoelens! — Vergelijk Exodus 34:6, 7; Psalm 78:40.
God heeft ook rechtvaardige maatstaven. Spreuken 3:32 zegt bijvoorbeeld: „De slinkse persoon is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar Zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten.” Jozef was een van die „oprechten”. De bijbel vertelt hoe de vrouw van Potifar, zijn meester, er herhaaldelijk bij Jozef op aandrong immorele betrekkingen met haar te hebben. Maar hij weigerde en zei: „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” — Genesis 39:9.
Jehovah was een realiteit voor Jozef. Hij koesterde gezonde vrees voor Hem en handelde alsof hij zich letterlijk in Zijn tegenwoordigheid bevond. Jozef was als de psalmdichter die zei: „Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld. Omdat hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet aan het wankelen worden gebracht” (Psalm 16:8; vergelijk Spreuken 3:5, 6). Mozes had een soortgelijk geloof. Hij „bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare”. — Hebreeën 11:27.
Met God wandelen, betekent derhalve meer dan kennis verwerven. Het betekent een levenswijze aannemen die in overeenstemming is met Gods geopenbaarde wil en voornemen! Zoals de apostel Paulus het uitdrukte: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.” — 1 Korinthiërs 10:31.
Met God wandelen, is heilzaam
„Wegens het doelmatige gebruik van spierkracht en energie”, schreven Sussman en Goode in hun boek The Magic of Walking, „bevelen deskundigen op medisch en gezondheidsgebied wandelen aan als een verbazingwekkend veelzijdige remedie.” Tot de voordelen die eraan worden toegeschreven, behoren gewichtsbeheersing, beter slapen, bevrijding van spanning en het voorkómen van hartkwalen. Als dit voor letterlijk wandelen geldt, mogen wij verwachten dat met God wandelen nog veel grotere voordelen biedt.
U moet echter geen diep emotionele ervaring verwachten. Maar wanneer u „tot God nadert” door te bidden en in geloof te handelen, zult u zich verheugen in „de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat” (Jakobus 4:8; Filippenzen 4:6, 7). Een zekere vrouw bijvoorbeeld had vroeger de gewoonte zich te buiten te gaan aan zwaar drinken en druggebruik omdat zij voortdurend gedeprimeerd was. Ook experimenteerde zij met een aantal sekten van de christenheid. Maar toen begon zij met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen. Ze zei: „Terwijl geen van de andere dingen die ik probeerde verlichting in mijn depressie kon brengen, kreeg ik een werkelijk doel in mijn leven toen ik Jehovah’s voornemen ging begrijpen.” Ja, als iemand met God begint te wandelen, wordt hij op een weg geleid die in geestelijk en emotioneel opzicht beslist heilzaam voor hem zal zijn. — Vergelijk Jesaja 30:21.
Op een ander voordeel werd gewezen door een vrouw met onderscheidingsvermogen, Abigaïl geheten. Ze zei tegen koning David: „Wanneer een mens opstaat om u te achtervolgen en uw ziel te zoeken, zal de ziel van mijn heer stellig gewikkeld blijken te zijn in de buidel des levens bij Jehovah, uw God.” Stel u dat eens voor! Wanneer Davids leven door zijn vijanden werd bedreigd, zou het door Jehovah bewaakt en beschermd worden als een kostbaar voorwerp dat zorgvuldig was ingepakt om het veilig te bewaren. Hoewel dit niet noodzakelijkerwijs inhoudt dat Gods dienstknechten altijd fysiek beschermd zullen worden, zal Hij beslist de eeuwige belangen beschermen van degenen die in deze tijd met hem wandelen! — 1 Samuël 25:29; vergelijk Psalm 116:15.
Dit betekent echter niet dat u gevrijwaard zult zijn tegen de problemen waarmee de hele mensheid te kampen heeft, alsof christenen een soort onkwetsbaar leven zouden leiden. Salomo merkte op dat ’tijd en onvoorziene gebeurtenissen de gehele mensheid treffen’ (Prediker 9:11). De apostel Paulus bijvoorbeeld had te kampen met „een doorn in het vlees”, misschien een lichamelijk gebrek (2 Korinthiërs 12:7; Galáten 4:13-15). Zijn metgezel Timótheüs leed eveneens aan „veelvuldige ziektegevallen” (1 Timótheüs 5:23). Zo krijgen ook christenen in deze tijd hun deel van ziekten en af en toe zelfs gevoelens van ontmoediging of depressiviteit.
Verder laat Jehovah God soms tijdelijke beproevingen toe om ons te louteren, zoals hij deed toen hij toeliet dat Jozef gevangengezet werd (Psalm 105:17-19). Sommigen sterven misschien voortijdig door de hand van gewelddadige vervolgers, zoals met Stéfanus gebeurde (Handelingen 7:57-60). Maar nooit hoeven Gods dienstknechten zich in de steek gelaten te voelen. (Vergelijk 2 Korinthiërs 4:8, 9.) „Want God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond . . ., zou vergeten” (Hebreeën 6:10). Een christelijke vrouw die gedurende vele jaren van onrechtvaardige gevangenschap Gods steun had ondervonden, zei: „Ik ben er diep van overtuigd dat wie ijverig volhardt in Jehovah’s dienst, niet teleurgesteld zal worden. Van ganser harte heb ik vertrouwd op Jehovah en zijn geruststellende woorden: ’Ik zal u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.’” — Hebreeën 13:5.
Hulp om in onze strijd te volharden
Het is niet gemakkelijk zo’n getrouwe levenswijze vol te houden. Satan en zijn goddeloze geestenkrachten doen hun uiterste best om ons te verstrikken (Efeziërs 6:12). Verder is er het huidige goddeloze samenstel van dingen met al zijn aantrekkelijke verlokkingen. Demas, een christen in de eerste eeuw, werd op een zijspoor gebracht doordat „hij het tegenwoordige samenstel van dingen liefhad” (2 Timótheüs 4:10). En ten slotte is er ons eigen zondige vlees met zijn hang naar het slechte (Romeinen 7:21-23). Het is noodzakelijk voortdurend tegen deze invloeden te strijden om met God te kunnen blijven wandelen.
God heeft echter drie machtige instrumenten beschikbaar gesteld om ons te helpen: (1) Zijn Woord, de bijbel, waarin leiding wordt verschaft (Psalm 119:105). (2) Zijn zichtbare organisatie, de christelijke gemeente, die zo’n belangrijke rol speelt in Gods geestelijke voedingsprogramma (Matthéüs 24:45-47; Efeziërs 4:11-16). Het Wachttorengenootschap, dat dit tijdschrift uitgeeft, is nauw met die organisatie verbonden. (3) Zijn heilige geest, die wij ontvangen door gebed, bestudering van de Schrift en omgang met Gods volk. Het zou een ernstige vergissing zijn een van deze voorzieningen te veronachtzamen. De profeet Micha spoort ons aan „bescheiden te wandelen met uw God” (Micha 6:8). Dat betekent onze beperkingen erkennen en ons geheel op God verlaten.
Ja, ons wandelen met God kan worden vergeleken met een klein meisje dat met haar vader in een hevige storm wandelt. Als zij zijn hand zou loslaten of zou besluiten haar eigen weg te gaan, zou zij al spoedig verdwalen. Maar als zij zich stevig aan haar vader blijft vasthouden, kan zij veilig en vol vertrouwen met hem wandelen. Ook wij moeten ervoor zorgen dat wij ons onderwerpen aan Gods leiding, zoals die door middel van zijn Woord en organisatie wordt verschaft. Een onafhankelijke opstelling kan er alleen maar toe leiden dat wij hopeloos verdwalen. Als wij bescheiden wandelen met God, kunnen wij echter veilig door de naderende storm van Armageddon heen worden geloodst en daarna een beloofde nieuwe ordening binnengaan. Daar zullen dood en pijn tot het verleden behoren (Openbaring 16:16; 21:3, 4; 2 Petrus 3:13). Zult u daarom ingaan op Gods liefdevolle uitnodiging om met hem te wandelen?
[Illustratie op blz. 6]
Gods Woord, geest en organisatie kunnen ons helpen getrouw met God te blijven wandelen